Page 217 of 521
215
DS3_nl_Chap08_info-pratiques_ed02-2015
LED-mistlampen vervangen
Geïntegreerde zijknipperlichten
vervangen
F Steek ter hoogte van het midden van het
zijknipperlicht een schroevendraaier tussen het
zijknipperlicht en de voet van de buitenspiegel.
F Wip het zijknipperlicht met de
schroevendraaier los.
F
N
eem de stekker van het zijknipperlicht los.
F
V
ervang de zijknipperlichtunit.
Voer het monteren uit in de omgekeerde volgorde.
Een nieuwe zijknipperlichtunit is
verkrijgbaar bij het CITROËN-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
LED van dagrijverlichting
vervangen
Neem voor het vervangen van dit type lamp
met LED’s contact op met het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Raadpleeg voor het vervangen van de LED-
mistlampen het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Praktische informatie
Page 218 of 521
DS3_nl_Chap08_info-pratiques_ed02-2015
1. Remlicht/parkeerlicht (P21/5W).
2. Parkeerlichten (P5W).
3.
R
ichtingaanwijzers (PY21W, amberkleurig).
4.
M
istachterlicht links (PR21W, rood)
A
chteruitrijlicht rechts (P21W).
Achterlichten
Rode of amberkleurige lampen,
zoals de richtingaanwijzers of het
mistachterlicht, moeten vervangen
worden door lampen met dezelfde
specificaties en kleur.
Lampen vervangen
F Open de achterklep.
F V er wijder het luikje in de bekleding aan de
desbetreffende zijkant.
F
D
raai de vlindermoer voor de bevestiging
van de lampunit los.
F
N
eem de stekker van de lampunit los.
F
V
er wijder voorzichtig de lampunit door er in
een rechte beweging aan te trekken. F
M aak de vier borglippen los en ver wijder
de lamphouder.
F
D
raai de lamp een kwart omwenteling en
vervang de lamp.
Voer het monteren uit in de omgekeerde
volgorde.
Zorg ervoor dat de lampunit in de geleiders
komt door de lampunit goed in de lengteas van
de auto te houden.
Page 219 of 521

217
DS3_nl_Chap08_info-pratiques_ed02-2015
Vervangen van de lamp van de
richtingaanwijzers (4) en van het
mistachterlicht of achteruitrijlicht
(5)
F Draai de lamp een kwart omwenteling om hem te verwijderen en vervang de lamp.
Vervangen van de parkeerlichten
en remlichten met leds
Raadpleeg als deze ledverlichting moet worden
vervangen het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
3D achterlichten
Toegang tot de lampen
F Open de achterklep/het kofferdeksel.
F V er wijder het luikje in de bekleding aan de
desbetreffende zijkant.
F
D
raai de vlindermoer voor de bevestiging
van de lampunit los.
F
N
eem de stekker van de lampunit los.
F
V
er wijder voorzichtig de lampunit door
hem in een rechte beweging naar buiten te
trekken.
Voer het monteren uit in de omgekeerde
volgorde.
Zorg ervoor dat de lampunit in de geleiders
komt door de lampunit goed in de lengteas van
de auto te houden.
1.
3
D parkeerlicht met leds.
2. R
emlicht/parkeerlicht met leds.
3. C
ontourlicht met leds.
4.
R
ichtingaanwijzer (PY21W, amberkleurig).
5.
M
istachterlicht links (H21W, rood)
A
chteruitrijlicht rechts (H21W).
Rode of amberkleurige lampen,
zoals de richtingaanwijzers of het
mistachterlicht, moeten vervangen
worden door lampen met dezelfde
specificaties en kleur.
Praktische informatie
Page 220 of 521
DS3_nl_Chap08_info-pratiques_ed02-2015
Lamp derde remlicht vervangen
(4 lampen W5W)
F Open de achterklep.
F
V er wijder de twee afsluitdoppen A op het
binnenpaneel van de achterklep.
F
D
ruk in een rechte beweging
tegen de lampunit en gebruik twee
schroevendraaiers als hefboom om de unit
via de buitenzijde te verwijderen.
F
N
eem de stekker van de lampunit en indien
nodig de slang van de ruitensproeier los.
F
D
raai de lamphouder van de defecte lamp
een kwart omwenteling.
F
T
rek aan de lamp en vervang deze.
Voer het monteren uit in de omgekeerde volgorde.
Lamp derde remlicht vervangen
(LED's)
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats om dit type LED-
verlichting te vervangen.
Lampen kentekenplaatverlichting
vervangen (LED)
Raadpleeg voor het vervangen van de
LED-lampen het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Page 221 of 521
219
DS3_nl_Chap08_info-pratiques_ed02-2015
Binnenverlichting
Plafondverlichting (1 / W5W)
Maak de kap van de plafondverlichting 1 met
e en dunne schroevendraaier los, aan de zijde
van de schakelaar, om de defecte gloeilamp te
kunnen bereiken.
Kaartleeslampjes (2 / W5W)
Maak de kap van de plafondverlichting 1 los.
M aak het schot van het desbetreffende
kaartleeslampje 2
los, om de defecte gloeilamp
te kunnen bereiken.
Bagageruimteverlichting (W5W)
Trek de verlichtingsunit los door van achter
tegen de voet te drukken.
Verlichting voetenruimte en
opbergvak middenconsole (W5W)
Trek de verlichtingsunit los om de lamp te
kunnen bereiken.
Verlichting dashboardkastje (W5W)
Trek de verlichtingsunit los om de lamp te
kunnen bereiken.
Praktische informatie
Page 222 of 521

DS3_nl_Chap08_info-pratiques_ed02-2015
Zekeringen vervangen
Montage van elektrische
accessoires
Bij het ontwerp van het elektrische
circuit van uw auto is reeds rekening
gehouden met de montage van zowel de
standaarduitrusting als eventuele opties.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats voordat
u andere elektrische voorzieningen of
accessoires in de auto monteert of laat
monteren.
CITROËN is niet aansprakelijk voor
kosten die voortvloeien uit storingen
veroorzaakt door het monteren
van extra accessoires die niet door
CITROËN aanbevolen en geleverd
worden, en die niet volgens haar
voorschriften zijn gemonteerd. Dit
geldt met name als het gezamenlijke
stroomverbruik van de extra
accessoires meer dan 10
milliampère
bedraagt.
De tang voor het verwijderen van zekeringen
evenals de reservezekeringhouders bevinden
zich aan de binnenzijde van het deksel van de
zekeringkast in het dashboard:
F
t
rek aan de zijkant van het deksel om het
los te maken,
F
v
erwijder het deksel volledig,
F
m
aak de tang los.
Toegang tot het gereedschap
Voordat u een zekering vervangt, dient u de
oorzaak van de storing op te sporen en te
(laten) verhelpen.
F
U k
unt aan de draad van een zekering zien
of deze defect is.
Vervangen van een zekering
Goed Defect
F
G
ebruik de speciale tang om de zekering
uit de zekeringkast te verwijderen.
F
V
ervang een defecte zekering altijd door
een zekering met dezelfde stroomsterkte.
F
S
electeer de zekering aan de hand van
het nummer op de zekeringkast, de op de
zekering aangegeven stroomsterkte en het
onderstaande overzicht.
Page 223 of 521
221
DS3_nl_Chap08_info-pratiques_ed02-2015
Zekeringen dashboard
De zekeringkast bevindt zich aan de onderzijde
van het dashboard (linkerzijde).
Toegang tot de zekeringen
F Zie de paragraaf "Toegang tot het gereedschap".
Overzicht zekeringen
Zekering Ampère Functies
FH36 5
ATrekhaakmodule.
FH37 -Niet gebruikt.
FH38 20
AHifi-versterker.
FH39 20
AStoelverwarming.
FH40 40
ATrekhaakmodule.
Zekering Ampère Functies
F1 15
ARuitenwisser achter.
F2 -Niet gebruikt.
F3 5
A
Elektronische eenheid airbags en pyrotechnische gordelspanners.
F410 AAirconditioning, koppelingscontact, elektrochromatische
spiegel, roetfilterpomp (diesel), diagnoseaansluiting,
luchthoeveelheidsmeter (diesel).
F5 30
ARuitbedieningspaneel, ruitbediening passagier, motor
ruitbediening voor.
F6 30
AMotor bediening ruit bestuurdersportier.
F7 5
APlafonnier, verlichting dashboardkastje.
Praktische informatie
Page 224 of 521
DS3_nl_Chap08_info-pratiques_ed02-2015
Zekering AmpèreFuncties
F8 20
AMultifunctioneel display, autoradio, autoradio/
navigatiesysteem, elektronische eenheid alarm, sirene
inbraakalarm.
F9 30
A12V-aansluiting, voeding steun portable navigatiesysteem.
F10 15
AStuurkolomschakelaars.
F11 15
AContactslot, diagnoseaansluiting, elektronische eenheid
automatische transmissie.
F12 15
ARegen-/lichtsensor, trekhaakmodule.
F13 5
AHoofdremlichtschakelaar, servicecentrale motor.
F14 15
AElektronische eenheid parkeerhulp, Elektronische eenheid
airbags, instrumentenpaneel, automatische airconditioning,
USB Box, hifi-versterker.
F15 30
AVergrendeling.
F16 -Niet gebruikt.
F17 40
AAchterruit- en buitenspiegelverwarming.
SH -Shunt tijdens opslag.