Page 185 of 521
183
DS3_nl_Chap07_securite-enfants_ed02-2015
ISOFIX-kinderzitje
Dit kinderzitje kan ook worden bevestigd op zitplaatsen die niet zijn voorzien van ISOFIX-bevestigingen.
Het is in dat geval verplicht het kinderzitje met de normale driepunts veiligheidsgordel op de zitplaats van de auto te bevestigen.
Verstel de voorstoel van de auto zodanig dat de voeten van het kind de rugleuning niet raken.
Volg bij het plaatsen van het kinderzitje de gebruiksaanwijzing van de fabrikant van het zitje.
Aanbevolen door CITROËN en goedgekeurd voor uw auto
ISOFIX-kinderzitje met TOP TETHER"RÖMER Duo Plus ISOFIX" (gewichtsgroep B1 )
Groep 1: van 9
tot 18 kg
Dit wordt uitsluitend met het gezicht in de rijrichting geplaatst.
Wordt bevestigd aan de ogen A en, met behulp van de bovenste riem, aan het oog B ,
genaamd TOP TETHER.
Drie standen: rechtop, ruststand en ligstand.
Veilig vervoeren van kinderen
Page 186 of 521

DS3_nl_Chap07_securite-enfants_ed02-2015
Overzicht bevestiging ISOFIX-kinderzitjesOvereenkomstig de Europese wetgeving geeft het overzicht de mogelijkheden aan voor het bevestigen van een ISOFIX-kinderzitje op een plaats
in de auto voorzien van ISOFIX-bevestigingen.
Bij universele en semi-universele ISOFIX-kinderzitjes wordt de ISOFIX-maat op het kinderzitje naast het ISOFIX-logo aangegeven met een
letter (A t /m G ).
I UF:
z
itplaats geschikt voor de bevestiging van een u niverseel gehomologeerd ISOFIX-kinderzitje
voor het vervoer met het "gezicht in de rijrichting" en een bovenste riem.
IL- SU: zitplaats geschikt voor de bevestiging van een S emi-Universeel gehomologeerd I SOFIX-kinderzitje:- voor vervoer met de "rug in de rijrichting" voorzien van een bovenste riem of een steun,
-
v oor vervoer met het "gezicht in de rijrichting" voorzien van een steun,
-
b
abyligstoeltje voorzien van een bovenste riem of een steun.
Raadpleeg de paragraaf "ISOFIX-bevestigingen" voor meer informatie over de bevestiging van de bovenste riem.X: plaats niet geschikt voor het bevestigen van een ISOFIX-kinderzitje of -babyligstoeltje uit de
aangegeven gewichtsgroep. Gewicht van het kind
en leeftijdsindicatie
Tot 10 kg
(groep 0)
Tot ca.
6
maanden
Tot 10 kg
(groep 0)
Tot 13 kg
(groep 0+)
Tot ca. 1 jaar
Van 9 tot 18 kg (groep 1)
Van ca. 1 tot ca. 3 jaar
Type ISOFIX-kinderzitje Babyligstoeltje"rug in de rijrichting"
"rug in de rijrichting""gezicht in de rijrichting"
ISOFIX-maat F G C D E C D A B B1
ISOFIX-kinderzitjes universeel en
semi-universeel geschikt voor bevestiging
op de buitenste zitplaatsen achter X
XIL- SU XIL- SU IUF
IL- SU
Ver wijder de hoofdsteun en berg deze
op alvorens een kinderzitje op een
passagiersstoel te bevestigen. Vergeet
niet de hoofdsteun weer aan te brengen
nadat u het kinderzitje weer hebt
verwijderd.
Page 187 of 521
185
DS3_nl_Chap07_securite-enfants_ed02-2015
Veilig vervoeren van kinderen
Page 188 of 521
DS3_nl_Chap08_info-pratiques_ed02-2015
Praktische informatie
0
Page 189 of 521
DS3_nl_Chap08_info-pratiques_ed02-2015
Page 190 of 521

DS3_nl_Chap08_info-pratiques_ed02-2015
BrandstoftankInhoud van de brandstoftank: ongeveer 50 liter (benzine) of 46 liter (diesel); (Afhankelijk van
d e uitvoering: ongeveer 30 liter (benzine of diesel)).
Waarschuwing brandstofniveau
Ta n k e n
Op een label aan de binnenzijde van de
tankklep staat de voorgeschreven soort
brandstof voor uw auto aangegeven.
Voor een juiste weergave van de
brandstofmeter is het raadzaam minimaal 7
liter
brandstof te tanken. Zolang de brandstoftankdop niet is
vastgedraaid, kan de sleutel niet uit de
dop worden verwijderd.
Bij het openen van de brandstoftankdop
kan een aanzuiggeluid van lucht
hoorbaar zijn. Dit is normaal en
komt doordat de afdichting van
het brandstofcircuit een onderdruk
veroorzaakt.
Veilig tanken:
F
z et altijd de motor af,
F o pen de brandstoftankklep,
F
s
teek de sleutel in de dop en draai de
sleutel linksom, F
v
er wijder de dop en bevestig deze aan de
haak aan de binnenzijde van de klep,
F u k unt de auto aftanken, maar laat het
vulpistool nooit meer dan 3
keer
afslaan . Indien dit wel gebeurt, kunnen er
storingen optreden.
Na het tanken:
F
b
reng de dop aan,
F
d
raai de sleutel naar rechts en ver wijder
deze vervolgens uit de dop,
F
s
luit de brandstoftankklep.
Als dit controlelampje gaat branden, is
het minimale niveau in de brandstoftank
bereikt. Op het moment dat het
lampje gaat branden, bevindt zich nog
ongeveer 5
liter brandstof
in de tank.
Tank nooit als de motor door het
Stop & Start-systeem is afgezet; zet in
dat geval altijd het contact af met de
sleutel.
Ga zo snel mogelijk tanken om te voorkomen
dat u met een lege tank strandt.
Raadpleeg indien u strandt met een lege tank
(diesel) de rubriek "Onderhoud".
Page 191 of 521

189
DS3_nl_Chap08_info-pratiques_ed02-2015
Brandstof voor
benzinemotoren
Auto's met benzinemotoren kunnen rijden
op biobrandstoffen van het type E10 (deze
bevatten 10% ethanol) die voldoen aan de
Europese richtlijnen EN 228
en EN 15376.
Brandstoffen van het type E85
(deze bevatten
tot 85% ethanol) zijn uitsluitend geschikt voor
auto's die speciaal bestemd zijn voor dit type
brandstof (BioFlex-auto's). De kwaliteit van de
ethanol moet voldoen aan de Europese richtlijn
EN 15293.
Brandstof voor
dieselmotoren
De dieselmotoren zijn geschikt voor
biobrandstoffen die aan de huidige en
toekomstige Europese richtlijnen voldoen en
die aan de pomp getankt kunnen worden:
-
D
iesel die voldoet aan de richtlijn
EN590
gemengd met biobrandstof die
voldoet aan de richtlijn EN14214,
-
D
iesel die voldoet aan de richtlijn
EN16734
gemengd met biobrandstof die
voldoet aan de richtlijn EN14214
(met een
gehalte aan methyl-estervetzuren van 0
tot
10 %) ,
-
P
araffinehoudende diesel die voldoet
aan de richtlijn EN15940
gemengd met
biobrandstof die voldoet aan de richtlijn
EN14214
(met een gehalte aan methyl-
estervetzuren van 0
tot 7%).
De brandstof B20
of B30 die voldoet aan
de richtlijn EN16709
is ook geschikt voor
de dieselmotor van uw auto. Maar als deze
brandstof, ook al is het slechts incidenteel,
wordt gebruikt, moeten de bijzondere
onderhoudsvoorschriften (voor "Zware
rijomstandigheden") strikt worden nageleefd.
Raadpleeg voor meer informatie het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats. Het gebruik van elk ander type (bio)brandstof
(zuivere of verdunde plantaardige of dierlijke
olie, stookolie ...) is nadrukkelijk verboden
(kans op schade aan de motor en het
brandstofcircuit).
Alleen het gebruik van dieseladditieven die
voldoen aan de norm B715000
is toegestaan.
Praktische informatie
Page 192 of 521

DS3_nl_Chap08_info-pratiques_ed02-2015
Tankbeveiliging (diesel)*Dit mechanisme is aangebracht in auto's met een dieselmotor, waardoor het onmogelijk is om benzine te tanken. Hiermee wordt schade aan motoren,
ontstaan door het tanken van de verkeerde brandstof, voorkomen.
Deze voorziening, die in de tankopening is ingebouwd, is zichtbaar zodra u de brandstoftankdop ver wijdert.
Werking
Wanneer u bij een dieseluitvoering een
benzinetankpistool in de tankopening plaatst,
wordt dit tegengehouden door een klep,
waardoor het vergrendeld blijft en er dus niet
getankt kan worden.
Probeer in dat geval niet toch te tanken
maar kies een dieseltankpistool.Het vullen van de brandstoftank
met behulp van een jerrycan is wel
mogelijk.
Houd de tuit van de jerrycan recht,
druk deze niet tegen de klep van de
tankbeveiliging en giet voorzichtig
om ervoor te zorgen dat de brandstof
netjes in de vulopening stroomt.
Reizen naar het buitenland
Omdat de tankpistolen voor het tanken
van Diesel per land kunnen verschillen,
kan de aanwezigheid van een
tankbeveiliging op de auto er toe leiden
dat tanken niet mogelijk is.
Wij adviseren u daarom voordat u naar
het buitenland afreist bij het CITROËN-
netwerk te informeren of uw auto
geschikt is om in het desbetreffende
land te kunnen tanken.
* Volgens land van verkoop.