Page 105 of 521

103
DS3_nl_Chap04_conduite_ed02-2015
Plaats de wielen in de rechtuitstand
voordat u de motor afzet: dit
vergemakkelijkt het ontgrendelen van
het stuurslot.
Zet het contact nooit af als de auto nog
niet volledig tot stilstand is gekomen.
Als de motor is afgezet, werken de
rem- en stuurbekrachtiging niet meer: u
zou daardoor de controle over de auto
kunnen verliezen.Als u de auto verlaat, neem dan de
sleutel mee en vergrendel de auto.
Zie voor meer informatie de rubriek
" Ec o - mo de".
Waarschuwingssignaal
sleutel
Als het bestuurdersportier wordt
geopend ter wijl de sleutel nog in het
contact zit, klinkt er een geluidssignaal.
Afzetten van de motor
F Zet de auto stil.
F
D raai als de motor staionair draait de
sleutel linksom in de stand 1
(Stuurslot).
F
V
er wijder de sleutel uit het contactslot.
F
D
raai om het stuurslot te vergrendelen aan
het stuur wiel tot het blokkeert.
F
C
ontroleer of de handrem goed is
aangetrokken, vooral als de auto op een
helling staat.
Eco-mode
Nadat de motor is afgezet (stand 1 - Stuurslot ),
kunt u gedurende maximaal 30 minuten nog
gebruikmaken van bepaalde functies, zoals
het audio- en datacommunicatiesysteem, de
ruitenwissers, het dimlicht en de plafonniers.
Rijden
Page 106 of 521
DS3_nl_Chap04_conduite_ed02-2015
Parkeerrem
Aantrekken
F Trek de hefboom van de parkeerrem volledig aan om uw auto stil te zetten.
Vrijzetten
F Trek de hefboom van de parkeerrem licht omhoog, druk de ontgrendelknop in en duw
de hefboom geheel omlaag.
Draai bij het parkeren van de auto op
een helling de wielen vast tegen het
trottoir, trek de parkeerrem aan en
schakel een versnelling in. Als tijdens het rijden dit
verklikkerlampje en het
verklikkerlampje
STOP branden
in combinatie met een geluidssignaal en een
melding op het multifunctionele display, geeft dit
aan dat de parkeerrem nog (iets) is aangetrokken.
Page 107 of 521
105
DS3_nl_Chap04_conduite_ed02-2015
Handgeschakelde 6-versnellingsbak
F Beweeg de versnellingshendel zo ver mogelijk naar rechts om de 5e of de
6e versnelling in te schakelen.
Inschakelen van de 5e of de
6e versnelling
Voor uw veiligheid en om het starten
van de motor te vergemakkelijken:
-
z
et de versnellingshendel altijd in
de neutraalstand,
-
t
rap het koppelingspedaal in.
Schakel de achteruitversnelling alleen in als
de auto stilstaat en de motor stationair draait.
Inschakelen van de
achteruitversnelling
F Trek de ring onder de pookknop omhoog en beweeg de versnellingshendel eerst
naar links en dan naar voren.
Als u dit niet doet, kan de
versnellingsbak onherstelbaar
beschadigd raken (door per ongeluk
inschakelen van de 3
e of 4e versnelling).
Rijden
Page 108 of 521

DS3_nl_Chap04_conduite_ed02-2015
Elektronisch gestuurde versnellingsbak (ETG)
R. Achteruit
F T rap het rempedaal in en beweeg de
selectiehendel naar voren om deze stand
te selecteren.
N .
Neutraal
F
T
rap het rempedaal in en selecteer deze
stand om de motor te kunnen starten.
A.
Automatisch
F
B
eweeg de selectiehendel naar achteren
om deze stand te selecteren.
M + / -.
H
andmatig sequentieel schakelen.
F
B
eweeg de selectiehendel naar achteren
en vervolgens naar links om deze stand te
selecteren en:
-
b
eweeg de selectiehendel kort naar voren
om op te schakelen,
-
o
f beweeg de selectiehendel kort naar
achteren om terug te schakelen.
Standen van de
selectiehendel
+. Flipper rechts van het stuur wiel: opschakelen.
F
D
ruk op de achterzijde van de flipper "+"
om één versnelling hoger in te schakelen.
-.
F
lipper links van het stuur wiel:
terugschakelen.
F
D
ruk op de achterzijde van de flipper "-"
om één versnelling lager in te schakelen.
Flippers
Het selecteren van de neutraalstand,
het in- en uitschakelen van de
achteruitversnelling en het selecteren
van een rijstand is niet mogelijk met de
flippers.
Bij de elektronisch gestuurde versnellingsbak
met vijf of zes versnellingen kunt u kiezen
tussen automatische bediening en handmatig
schakelen.
Deze versnellingsbak heeft twee
gebruiksmogelijkheden:
-
een
automatische stand om automatisch
te schakelen, zonder tussenkomst van de
bestuurder,
-
een
handmatige stand om zelf
sequentieel te schakelen met behulp van
de selectiehendel of de flippers aan de
stuurkolom.
In de automatische stand kunt u op ieder
moment zelf schakelen met de flippers
aan de stuurkolom, bijvoorbeeld voor een
inhaalmanoeuvre.
Page 109 of 521

107
DS3_nl_Chap04_conduite_ed02-2015
Weergave op het instrumentenpaneel
N. Neutral (neutraalstand).
R. R everse (achteruitversnelling).
1
2 3 4 5 / 6.
In
geschakelde versnelling bij
handmatig schakelen.
AUTO.
V
erschijnt bij de selectie van de
automatische stand en verdwijnt
weer als de handmatige stand wordt
geselecteerd.
Starten van de auto
F Selecteer stand N .
F H oud het rempedaal volledig ingetrapt.
F
S
tart de motor.De aanduiding N wordt weergegeven
op het instrumentenpaneel.
Als de motor niet wil aanslaan:
- Als N knippert op het instrumentenpaneel,
zet dan de selectiehendel in stand A en
vervolgens in stand N .
F Selecteer de automatische stand (stand A),
de handmatige stand (stand M ) of de
achteruitversnelling (stand R ).
De aanduidingen AUTO en 1, 1
of
R worden weergegeven op het
instrumentenpaneel.
F
Z
et de handrem vrij.
F
L
aat geleidelijk het rempedaal los.Afhankelijk van het type elektronisch
gestuurde versnellingsbak begint de
auto direct te rijden.
Raadpleeg voor meer informatie de
rubriek " Werking van de kruipfunctie".
Trap niet gelijktijdig het rempedaal
en het gaspedaal in. Dit veroorzaakt
voortijdige slijtage van de koppeling.
F
G
eef gas.
-
A
ls dit verklikkerlampje
gaat branden in
combinatie met een
geluidssignaal en een
melding, trap dan het
rempedaal steviger in.
Rijden
Page 110 of 521

DS3_nl_Chap04_conduite_ed02-2015
Werking van de kruipfunctie
(volgens uitvoering)
Door deze functie is de auto wendbaarder bij
lage snelheden (inparkeren, files, ...)
Nadat u de selectiehendel in stand A, M of
R hebt gezet, begint de auto zodra u het
rempedaal loslaat traag te rijden , waarbij de
motor stationair draait.
Automatische stand
Op het instrumentenpaneel
verschijnen de aanduiding AUTO en
de ingeschakelde versnelling.
De versnellingsbak werkt dan automatisch,
zonder dat u zelf hoeft te schakelen. De
versnellingsbak kiest voortdurend de meest
geschikte versnelling, afhankelijk van de
volgende parameters:
-
m
inder brandstofverbruik,
-
de
rijstijl,
-
h
et profiel van de weg,
-
d
e belading van de auto.
Trap voor een maximale acceleratie,
bijvoorbeeld om een andere auto in te halen,
het gaspedaal diep in, tot voorbij het zware
punt.
U kunt op elk moment een andere
rijstand selecteren door de
selectiehendel te verplaatsen van
stand A naar stand M of andersom.
De kruipfunctie kan tijdelijk niet
beschikbaar zijn als de koppeling te
warm is geworden of als de helling te
steil is. Laat bij draaiende motor nooit kinderen
alleen achter in de auto. F
Sel
ecteer stand A
.
Selecteer de neutraalstand N nooit
tijdens het rijden.
Tijdelijk handmatig schakelen
U kunt altijd zelf ingrijpen door gebruik
te maken van de flippers "+" en "-": als
het toerental dit toestaat, wordt de door u
geselecteerde versnelling ingeschakeld.
Dankzij deze functie kunt u anticiperen op
bepaalde situaties, zoals het inhalen van een
andere auto of het naderen van een bocht.
Als de flippers na enige tijd niet meer gebruikt
worden, gaat de versnellingsbak weer over op
de automatische stand.
Page 111 of 521

109
DS3_nl_Chap04_conduite_ed02-2015
Het schakelen naar een andere versnelling
gebeurt alleen als de snelheid van de auto en
het motortoerental dit toestaan.
Het is niet nodig om uw voet van het gaspedaal
te nemen om te kunnen schakelen.
Bij het remmen of het snelheid minderen
schakelt de versnellingsbak automatisch terug,
zodat de juiste versnelling is ingeschakeld op
het moment dat u weer gas geeft.
Wanneer u het gaspedaal diep intrapt, wordt
er geen hogere versnelling ingeschakeld
zonder dat u de selectiehendel of de flippers
bedient (behalve als het toerental dicht bij het
maximumtoerental ligt).
Achteruitversnelling
U kunt de achteruitversnelling alleen
inschakelen als de auto stilstaat en u het
rempedaal ingetrapt houdt.
F
Sel
ecteer stand R .
Parkeren van de auto
Voordat u de motor afzet, kunt u:
-
stand N selecteren om de versnellingsbak
in de neutraalstand te zetten,
of
-
d
e versnellingsbak in de ingeschakelde
versnelling laten staan. In dat geval kan de
auto niet worden verplaatst.
Handbediende stand
F Selecteer stand M .
De ingeschakelde versnellingen
verschijnen achtereenvolgend op het
instrumentenpaneel.
U kunt op elk moment een andere
rijstand selecteren door de
selectiehendel te verplaatsen van
stand A naar stand M of andersom.
Selecteer de neutraalstand N nooit
tijdens het rijden.
Bij het inschakelen van de achteruitversnelling
klinkt een geluidssignaal.
U dient bij het parkeren echter altijd de
handrem aan te trekken .
Wanneer de auto stilstaat met
draaiende motor, dient u altijd de
selectiehendel in stand N te zetten.
Controleer voordat u werkzaamheden
onder de motorkap uitvoert of de
selectiehendel in stand N staat en of de
handrem is aangetrokken.
Wanneer u bij een lage snelheid de
achteruitversnelling selecteert, knippert de
aanduiding N en wordt de versnellingsbak
automatisch in de neutraalstand gezet.
Zet om de achteruitversnelling in te schakelen
de selectiehendel terug in stand N en
vervolgens in stand R
.
Rijden
Page 112 of 521

DS3_nl_Chap04_conduite_ed02-2015
Storing
Als bij aangezet contact dit
controlelampje gaat branden en de
aanduiding AUTO gaat knipperen in combinatie
met een geluidssignaal en een melding op
het multifunctionele display, duidt dit op een
storing in de versnellingsbak. Laat het systeem
controleren door het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Resetten
(Elektronisch gestuurde
versnellingsbak met 5
versnellingen)
In uitzonderlijke gevallen kan het
voorkomen dat de versnellingsbak
automatisch gereset moet worden: in
dat geval kan de auto niet meer rijden of
schakelt de versnellingsbak niet meer.
Op het instrumentenpaneel
verschijnen de aanduidingen
AUTO en - -.
Op het instrumentenpaneel
verschijnen de aanduidingen AUTO
en - - .
F
Sel
ecteer stand N .
F
T
rap het rempedaal in.
F
W
acht ongeveer 30
seconden tot de
aanduiding N of een ingeschakelde
versnelling op het instrumentenpaneel
verschijnt.
F
B
eweeg de selectiehendel naar stand A
en vervolgens naar stand N .
F
S
tart, ter wijl u het rempedaal nog steeds
ingetrapt houdt, de motor.
De versnellingsbak werkt nu weer naar
behoren. Nadat de accu losgekoppeld is geweest, moet
u de versnellingsbak resetten.
F
Z
et het contact aan.
Volg de hierboven beschreven
procedure.