Page 137 of 521

135
DS3_nl_Chap05_visibilite_ed02-2015
Uitvoering zonder automatische inschakeling
Uitvoering met automatische inschakeling
Handbediende functies
De lichtschakelaar bestaat uit de ring A en de
hendel B.
Automatische verlichting.
B.
V
erlichtingshendel: trek de hendel naar u
toe om over te schakelen van dim- naar
grootlicht en terug.
Als de verlichting is uitgeschakeld of alleen de
parkeerlichten zijn ingeschakeld, kunt u een
lichtsignaal geven door de hendel naar u toe te
trekken. A.
R
ing voor de selectie van de stand van de
hoofdverlichting: draai aan de ring om het
symbool van de gewenste stand tegenover
het merkteken te zetten.
Lichten uit (afgezet contact) /
Dagrijverlichting (draaiende motor).
Alleen parkeerlicht.
Dimlicht of grootlicht.
Controlelampjes
Een controlelampje op het instrumentenpaneel
geeft aan dat de geselecteerde verlichting is
ingeschakeld.
Het instrumentenpaneel is permanent verlicht;
er is dus geen verband tussen de verlichting
van het instrumentenpaneel en het inschakelen
van de verlichting.
Zicht
Page 138 of 521

DS3_nl_Chap05_visibilite_ed02-2015
C. Ring voor de selectie van de mistverlichting.
De mistverlichting werkt in combinatie met
dimlicht en grootlicht.
Verdraai ring C :
F
é
én stand naar voren om de mistlampen
vóór in te schakelen,
F
t
wee standen naar voren om het
mistachterlicht in te schakelen,
F
é
én stand naar achteren om het
mistachterlicht uit te schakelen,
F
t
wee standen naar achteren om de
mistlampen voor uit te schakelen.
Uitvoering met mistlampen
vóór en mistachterlicht Vergeten verlichting
Als u het contact afzet, worden alle
lichten automatisch uitgeschakeld,
behalve als de automatische follow me
home-verlichting is geactiveerd.
Als u handmatig de follow me
home-verlichting inschakelt terwijl
het contact is afgezet en een van de
voorportieren wordt geopend, klinkt
een geluidssignaal om aan te geven
dat de verlichting nog brandt. Bij helder of regenachtig weer,
zowel overdag als 's nachts, zijn de
mistlampen vóór en het mistachterlicht
verblindend voor medeweggebruikers
en daarom niet toegestaan.
Vergeet niet de mistlampen uit te zetten
zodra ze niet meer nodig zijn.
Mistlampen vóór en mistachterlicht
Als de verlichting automatisch wordt
uitgeschakeld (uitvoeringen met automatische
verlichting) of als het dimlicht handmatig wordt
uitgeschakeld, blijven de mistverlichting en het
parkeerlicht branden.
F
D
raai de ring naar achteren om de
mistverlichting uit te schakelen. Het
parkeerlicht wordt dan ook uitgeschakeld.
Page 139 of 521

137
DS3_nl_Chap05_visibilite_ed02-2015
Deze functie zorgt ervoor dat na het afzetten
van het contact de dimlichten nog even blijven
branden om het uitstappen in het donker te
vergemakkelijken.
Inschakelen
F Geef bij afgezet contact een "lichtsignaal" met de lichtschakelaar.
F
G
eef nogmaals een "lichtsignaal" om de
functie uit te schakelen.
Uitschakelen
Na het vergrendelen van de auto wordt de
handbediende follow me home-verlichting na
een bepaalde tijd automatisch uitgeschakeld.
Handbediende follow me
home-verlichting
Het parkeerlicht en het dimlicht worden
automatisch ingeschakeld als de lichtsterkte
van de omgeving onvoldoende is of in
bepaalde gevallen dat de ruitenwissers worden
ingeschakeld.
Als de lichtsterkte van de omgeving weer
voldoende is of als het wissen is gestopt, gaat
deze verlichting automatisch uit en gaat de
dagrijverlichting branden.
Automatische verlichting
Inschakelen
F Draai de ring in de stand "AUTO" . Het
inschakelen van de functie wordt bevestigd
door een melding.
Uitschakelen
F Draai de ring in een andere stand dan de stand "AUTO" . Het uitschakelen van de
functie wordt bevestigd door een melding.
Storing
Bij een storing in de lichtsensor
gaat de verlichting branden, wordt
dit pictogram weergegeven op het
instrumentenpaneel en/of verschijnt
een melding op het display, in
combinatie met een geluidssignaal.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Zicht
Page 140 of 521

DS3_nl_Chap05_visibilite_ed02-2015
LED-dagrijverlichtingDe dagverlichting geeft de auto een herkenbare
uitstraling en bestaat uit twee sets van zes leds
die zich in de verticale "kieuwen" onder iedere
koplampunit bevinden.
Als de motor wordt gestart, wordt de
dagrijverlichting automatisch ingeschakeld als
de lichtschakelaar in de stand "0" of "AUTO"
staat.
Zodra de parkeerlichten of het dim- of grootlicht
handmatig of automatisch wordt ingeschakeld,
gaat de dagrijverlichting uit.
Als de lichtsensor bij mist of sneeuw
voldoende licht waarneemt, wordt
de verlichting niet automatisch
ingeschakeld.
Dek de met de regensensor
gecombineerde lichtsensor, die
zich in het midden van de voorruit
achter de binnenspiegel bevindt,
niet af, aangezien de aan de sensor
gekoppelde functies dan niet meer
bediend kunnen worden.
Automatische follow me
home-verlichting
Als de functie "automatische verlichting" is
geactiveerd, blijft bij een geringe lichtsterkte
het dimlicht na het afzetten van het contact
branden.
Programmeren
Via het configuratie- of instellingenmenu van
de auto kan de functie worden geactiveerd
en gedeactiveerd en kan de tijdsduur van de
follow me home-verlichting worden ingesteld
(uitgezonderd bij monochroom display A: vaste
tijdsduur van 60
s).
Page 141 of 521

139
DS3_nl_Chap05_visibilite_ed02-2015
Reizen naar het buitenland
LED-/xenonkoplampen
Als u de auto gaat gebruiken in een land waarin
het verkeer aan de andere kant van de weg
rijdt, moet u de afstelling van de dimlichten van
uw auto laten aanpassen om te voorkomen dat
tegenliggers verblind worden.F
O
pen de motorkap om bij de stelschroef te
kunnen komen (één schroef per koplamp).
F
S
teek een geschikte inbussleutel (niet
meegeleverd) in de zeskantige uitsparing
van de schroef.
F
D
raai de sleutel een halve slag rechtsom.
Koplampen in hoogte verstellen
Verstel de koplampen afhankelijk van de
belading van uw auto om verblinding van
medeweggebruikers te voorkomen.
0.
A
lleen bestuurder of bestuurder +
voorpassagier.
-.
Tussenstand
1.
5
personen.
-.
5
personnes + bagage in de koffer.
2 .
A
lleen bestuurder + maximaal toegestane
belading van de koffer.
Deze stand voldoet om verblinding van
tegenliggers te voorkomen.
Bij gebruik van een hogere stand wordt de
reikwijdte van de koplamplichtbundel beperkt.
Stand "0" : basisinstelling. Vergeet bij terugkomst niet de de
koplampen in de oorspronkelijke stand
te zetten door de stelschroeven een
halve slag linksom te draaien.
Zicht
Page 142 of 521
DS3_nl_Chap05_visibilite_ed02-2015
De ruitenwissers voor en achter zorgen
voor een optimaal zicht voor de bestuurder,
ongeacht de weersomstandigheden.
Ruitenwisserschakelaar
Instellen
U kunt de volgende functies instellen:
- automatische werking van de ruitenwissers
vó ó r,
-
a
utomatisch inschakelen van de
ruitenwisser achter bij het inschakelen van
de achteruitversnelling.
Uitvoering met automatische
ruitenwissers
De ruitenwisserschakelaar bestaat uit de
hendel A en de ring B .
Handmatige functies
Ruitenwissers vóór
A. Selecteer de wissnelheid met de hendel.
Eén keer wissen (duw de hendel
even omlaag).Automatisch en één keer wissen.
Hoge snelheid (hevige neerslag).
Normale snelheid (matige regenval).
Interval (wissnelheid aangepast aan
de wagensnelheid).
Uit.
of
Uitvoering zonder automatisch
wissen
Raadpleeg de desbetreffende rubriek.
Page 143 of 521
141
DS3_nl_Chap05_visibilite_ed02-2015
B. Ring voor de selectie van de ruitenwisser achter:
Ruitenwisser achter
Schakel de automatische werking van
de ruitenwisser achter uit bij sneeuwval
of strenge vorst en bij montage van een
fietsendrager op de achterklep. Dit kan
worden uitgevoerd via het configuratie-
of instellingenmenu van de auto. Uit.
Interval.
Wissen en sproeien (gedurende
enige tijd).
Achteruitversnelling
Als de ruitenwissers vóór zijn geactiveerd
op het moment dat u de achteruitversnelling
inschakelt, treedt automatisch ook de
ruitenwisser achter in werking.
Programmeren
Deze functie kan worden geactiveerd of
gedeactiveerd via het configuratie- of
instellingenmenu van de auto.
Deze functie is standaard geactiveerd.
Ruitensproeiers voor
Trek de hendel naar u toe: de ruitensproeiers
treden in werking en na enige tijd worden ook
de ruitenwissers ingeschakeld.
Zicht
Page 144 of 521
DS3_nl_Chap05_visibilite_ed02-2015
Automatische ruitenwissers
vóór
De ruitenwissers worden automatisch
ingeschakeld als de sensor achter de
binnenspiegel regen detecteert. De snelheid
van de ruitenwissers wordt aangepast aan de
hoeveelheid neerslag.
Inschakelen
Dit gebeurt handmatig door de hendel A naar
de stand "AUTO" te bewegen.
Dit wordt bevestigd door het branden
van dit verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel en een melding
op het multifunctionele display.
Uitschakelen
Beweeg de hendel A omhoog en vervolgens in
de stand "0" om de ruitenwissers handmatig te
bedienen.
Dit wordt bevestigd door een
melding op het multifunctionele
display; het verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel dooft.Als het contact meer dan
1 minuut afgezet is geweest, moet
de automatische werking van de
ruitenwissers opnieuw worden geactiveerd
door de hendel A kort omlaag te bewegen.