Page 113 of 174

111
ControlesControleer, tenzij anders aangegeven, de onderdelen aan de hand van het onderhoudsschema van de fabrikant.
Laat anders de controles uitvoeren door het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Interieurfilter
Laat het filter periodiek vervangen
volgens de in het onderhoudsschema
van de fabrikant aangegeven
intervallen.
De slijtage van de remblokken is sterk
afhankelijk van de rijstijl, vooral bij
stadsverkeer en veel korte ritten. Hierdoor kan
het noodzakelijk blijken om de remblokken
vaker, tussen twee onderhoudscontroles
door, te laten controleren.
Remblokken
Gebruik uitsluitend door CITROËN
aanbevolen producten of
gelijkwaardige
kwaliteitsproducten.
Om de werking van belangrijke
organen
als het remsysteem te
optimaliseren, selecteert en biedt
CITROËN specifieke
producten aan.
Handrem
Als de handrem een te grote
slag heeft of als het systeem
minder goed werkt, moet de handrem
zelfs tussen twee onderhoudscontroles
door worden afgesteld.
Staat van remschijven /
remtrommels
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats voor
informatie over het controleren van
de slijtage van de remschijven en/of
remtrommels.
Laat het systeem controleren door het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Als het remsysteem vrij is van lekkages, duidt
een te laag remvloeistofniveau erop dat de
remblokken versleten zijn. Als de omgeving (veel stof...) en het gebruik
(veel stadsverkeer...) daartoe aanleiding
geven, moet het filter twee keer zo vaak
vervangen worden
.
Een verstopt interieur filter kan de prestaties
van de airconditioning verstoren en
onaangename geuren veroorzaken.
7
Praktische informatie
Page 114 of 174
112
Ruitenwisserblad
vervangen
Demonteren van een
wisserblad vóór of achter
F Til de desbetreffende ruitenwisserarm op.
F V erwijder het wisserblad door het naar
buiten te schuiven.
Monteren van een
wisserblad vóór of achter
F Houd het nieuwe wisserblad op zijn plaats en bevestig het.
F
Z
et de ruitenwisserarm voorzichtig terug.
Aanwijzingen voor
het wassen
Gebruik, om schade aan de elektrische
componenten te voorkomen, geen
hogedrukspuit:
-
i
n de ruimte onder de voorklep,
-
o
nder de auto.
Gebruik bij het wassen van de auto
geen spuitdruk van meer dan 80 bar. Controleer voor het wassen van de
auto altijd of de afdekkappen van de
laadaansluitingen (snel en gewoon
laden) en de klepjes goed gesloten zijn. Was de auto niet tijdens het opladen
van de tractiebatterij.
Praktische informatie
Page 115 of 174

113
C-Zero_nl_Chap08_en-cas-de-panne_ed01-2016
12V- ac c u
Alle elektrische componenten van de auto (met
uitzondering van de elektromotor, de ver warming
en de airconditioning) worden door een 12V-accu
gevoed.
Deze accu bevindt zich in de ruimte onder de
voorklep en wordt door de tractiebatterij geladen
als de elektromotor werkt (lampje "Ready" op het
instrumentenpaneel) en tijdens het opladen.
Als de 12V-accu leeg is, kan de
elektromotor niet meer worden
ingeschakeld en wordt de tractiebatterij
niet meer bijgeladen.F
O
ntgrendel de voorklep met de hendel in
het interieur, maak de veiligheidshaak los
en open de klep.
F
P
laats de steun in een van de gaten om de
voorklep open te houden.
F
D
raai de moer 1 los.
F
V
erwijder de afdekplaat van de accu om bij
de klemmen te komen.
Toegang tot de accu
Wij raden af om de accukabels los te
nemen.
Echter, als de auto langdurig (meer
dan een maand) wordt stilgezet, is het
vooral in de winter beter om de accu uit
de auto te nemen en deze vorstvrij op
te slaan.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats om
de elektronische regeleenheid te laten
resetten.
8
Storingen verhelpen
Page 116 of 174
114
C-Zero_nl_Chap08_en-cas-de-panne_ed01-2016
F Ver wijder het afdekkapje van de (+) klem.F
S
luit de rode kabel op de (+) klem van de
lege accu A aan en dan op de (+) klem
van de hulpaccu B .
Starten met een hulpaccu
F Sluit de groene of zwarte kabel aan op de
(–) klem van de hulpaccu B .
F
S
luit het andere uiteinde van de groene of
zwarte kabel aan op het massapunt C in
uw auto.
Controleer of het elektrolyt niet bevroren is.
Controleer het elektrolytniveau en vul dit bij
met gedestilleerd water indien noodzakelijk
(raadpleeg de paragraaf "Niveaus
controleren" in dit boekje).
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het controleren van
de niveaus .Controleer of de hulpaccu wel een
12V- ac c u is.
Storingen verhelpen
Page 117 of 174

115
C-Zero_nl_Chap08_en-cas-de-panne_ed01-2016
Accu laden met een
acculader
F Start de auto met de hulpaccu en wacht enkele minuten.
F
Z
et het contact van uw auto aan en wacht
tot het lampje "Ready" gaat branden.
F
N
eem de kabels in de omgekeerde
volgorde los.
F
P
laats de afdekplaat van de accu terug en
draai de moer vast.
Als het verklikkerlampje "Ready" niet gaat
branden:
F
L
aat de kabels aangesloten.
F
Z
et het contact van uw auto in de stand
" LOCK ".
F
L
aad de tractiebatterij via de normale
laadprocedure op.
F
A
ls het laadstroomcontrolelampje op het
instrumentenpaneel constant brandt, kunt
u de kabels losnemen.
F
W
acht nog minstens één uur.
F
Z
et het contact van uw auto aan tot het
lampje "Ready" brandt.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats als het probleem
blijft bestaan. F
V erwijder de afdekplaat van de accu.
Controleer of het elektrolyt niet
bevroren is.
Controleer het elektrolytniveau en vul
dit bij met gedestilleerd water indien
noodzakelijk.
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over het
controleren van de niveaus .F
D
raai de moer 1 los en til de beugel op.
8
Storingen verhelpen
Page 118 of 174

116
C-Zero_nl_Chap08_en-cas-de-panne_ed01-2016
Laad de accu nooit bij zonder de
accukabels los te nemen en de accu uit
de ruimte onder de voorklep te halen.
Neem de accukabels niet los als het
verklikkerlampje "Ready" brandt en ook
niet als de tractiebatterij geladen wordt.
Vóór het losnemen van de kabels
Wacht 2 minuten na het afzetten van
het contact alvorens de accukabels los
te nemen.Accu's bevatten giftige stoffen zoals
lood en zwavelzuur en mogen nooit
bij het gewone afval gezet worden.
Lever oude accu's daarom altijd in bij
een erkend bedrijf dat accu's op een
milieuverantwoorde wijze afvoert.
F
N
eem de minkabel (–) van de accu los.
F
V
erwijder het afdekkapje 2 van de (+) klem.
F
D
raai de moer 3 los.
F
N
eem de pluskabel (+) van de accu los.
F
V
erwijder de accu.
F
L
aad de accu op volgens de instructies van
de fabrikant van de acculader.
F
P
laats de accu in de auto en sluit de kabels
aan, te beginnen met de pluskabel (+).
Na het aansluiten van de
kabels
Zet na het aansluiten van de kabels
het contact aan en wacht één minuut
voordat u start zodat de elektronische
systemen gereset kunnen worden.
Als er zich na deze handelingen toch
nog problemen voordoen, raadpleeg
dan het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Vergeet niet de radio zelf opnieuw in te
stellen.
Controleer of de accupolen en de klemmen
schoon zijn. Als dat niet het geval is (witte of
groene aanslag, roest) maak dan de kabels los en
maak de polen en de klemmen goed schoon.
Storingen verhelpen
Page 119 of 174
117
C-Zero_nl_Chap08_en-cas-de-panne_ed01-2016
Deze set bevindt zich in het opbergvak aan de
rechterzijde onder de achterbank.
Om bij de set te komen moet u de zitting van de
achterbank verwijderen. De complete set bestaat uit een compressor
en een flacon met afdichtmiddel. Hiermee
kunt u de band tijdelijk repareren, zodat u de
dichtstbijzijnde garage kunt bereiken.
Met deze reparatieset kunnen de meeste lekke
banden worden gerepareerd, als het lek zich in
het loopvlak of de hiel van de band bevindt.
Bandenreparatieset
Toegang tot de set
Zitting van achterbank verwijderen
F Trek de bediening A naar voren om de twee
vergrendelingen van de zitting los te maken.
Metalen afdekplaat verwijderen
F Draai de vier vleugelmoeren los.
F V erwijder de metalen afdekplaat.
U kunt nu bij de reparatieset.
F
T
il de zitting aan de voorzijde op en kantel
deze omhoog.
8
Storingen verhelpen
Page 120 of 174

118
C-Zero_nl_Chap08_en-cas-de-panne_ed01-2016
1. 12V-compressor met een manometer voor het meten en corrigeren van de
bandenspanning.
Samenstelling bandenreparatieset
2. Flacon met afdichtmiddel voor tijdelijke reparatie van de band.
3.
Slang voor het injecteren van afdichtmiddel.4. Slang voor het aanzuigen van
afdichtmiddel, indien noodzakelijk.
5.
Z
akje met reserveventiel, een
ventieltrekker en een sticker met een
snelheidslimiet.
De sticker met de snelheidslimiet moet
op het stuur wiel worden geplakt om u
te herinneren aan het feit dat de band
tijdelijk is gerepareerd.
Rijd na het repareren met behulp van
de bandenreparatieset niet sneller dan
80 km/h.
Zitting van achterbank terugplaatsen
F Breng de metalen afdekplaat weer op zijn plaats.F Draai de vier vleugelmoeren vast.
F S teek de metalen haken in de rugleuning
van de achterbank.
F
Kantel de zitting omlaag en druk op de zitting
om de twee vergrendelingen vast te zetten.
F Controleer of de zitting goed is vergrendeld.
Let er bij het terugplaatsen van de
zitting op dat de veiligheidsgordels niet
klem komen te zitten.
Storingen verhelpen