Page 41 of 174

39
C-Zero_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
12V-aansluiting
F Verwijder het afdekkapje en sluit een geschikte adapter aan als u een
12V-accessoire wilt aansluiten (max. 120
W).
Vloermat
Om te voorkomen dat de pedalen blokkeren:- maak uitsluitend gebruik van matten die op de reeds in de auto
aanwezige bevestigingen passen.
Het gebruik van deze bevestigingen
is verplicht.
-
l
eg nooit meerdere matten boven
op elkaar.
Om de vloermat aan de bestuurderszijde
te verwijderen: schuif de bestuurdersstoel
zo ver mogelijk naar achteren en neem de
bevestigingen los.
Leg de vloermat weer terug op de pennen en
klem de bevestigingen vast. Controleer of de
vloermat goed bevestigd is.
De zonnekleppen kunnen naar voren worden
geklapt, en naar de zijkant wanneer ze zijn
losgeklikt.
Ze zijn voorzien van een make-upspiegel en
een opbergvakje voor tickets.
Zonnekleppen
Het aansluiten van elektrische
apparatuur die niet door CITROËN is
goedgekeurd, zoals een lader met USB-
aansluitingen, kan leiden tot storingen
in de werking van de elektrische
componenten van de auto, zoals een
slechte radio-ontvangst of storingen in
de weergave van de displays.
3
Ergonomie en comfort
Page 42 of 174
40
C-Zero_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
De draagbare apparatuur kan automatisch
worden opgeladen als deze op de USB-
aansluiting is aangesloten.Raadpleeg de rubriek Audio en
Telematica voor meer informatie over
het gebruik van deze uitrusting.
USB-box
Deze USB-aansluiting bevindt zich op het
onderste deel van de middenconsole.
Hierop kunt u draagbare apparatuur aansluiten,
zoals een iPod
® of een USB-stick.
Dankzij deze aansluiting kunt u de
audiobestanden op uw draagbare apparatuur
beluisteren via de luidsprekers van uw
autoradio.
U kunt deze bestanden beheren met de toetsen
op het bedieningspaneel van de autoradio.
Ergonomie en comfort
Page 43 of 174

41
C-Zero_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
Ventilatie
Luchttoevoer
De lucht in het interieur wordt gefilterd
en wordt van buitenaf toegevoerd via het
luchtrooster onder de voorruit, of in het interieur
gerecirculeerd. De ventilatie zorgt voor een optimaal comfort
en zicht in het interieur.
Bedieningspaneel
De lucht kan afhankelijk van de instellingen via
verschillende circuits worden toegevoerd.
Stel de temperatuurregeling in: de lucht van de
verschillende circuits wordt gemengd om het
gewenste comfortniveau te bereiken.
Stel de luchtverdeling in: de lucht wordt via de
gewenste uitstroomopeningen verdeeld.
Stel de luchtopbrengst in: de aanjagersnelheid
wordt verhoogd of verlaagd.
De bedieningsschakelaars bevinden zich op
het paneel A van de middenconsole.
Luchtverdeling
1. Uitstroomopeningen voor het ontdooien of ontwasemen van de voorruit.
2.
Ui
tstroomopeningen voor het ontdooien of
ontwasemen van de zijruiten.
3.
A
fsluitbare en verstelbare
zijventilatieroosters. 4. A
fsluitbare en verstelbare middelste
ventilatieroosters.
5.
Ui
tstroomopeningen beenruimte
voorpassagiers.
3
Ergonomie en comfort
Page 44 of 174

42
C-Zero_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
Neem voor een optimale werking van de ver warming, ventilatie en airconditioning de
volgende gebruiksadviezen in acht:
F
A
ls de binnentemperatuur zeer hoog blijft nadat de auto lang in de zon heeft gestaan,
kunt u het passagierscompartiment kort ventileren door de ruiten te openen.
Z
et de knop van de luchtopbrengst zodanig dat de interieurlucht goed ververst wordt.
F
C
ondensvorming in de airconditioning kan ertoe leiden dat er zich een klein plasje
water onder de auto vormt. Dit is een normaal verschijnsel.
F
L
et erop dat voor een gelijkmatige verdeling van de lucht naar het interieur de
uitstroomopening onder de voorruit, de verschillende luchtkanalen, ventilatieroosters en
overige uitstroomopeningen en de ventilatieopening in de bagageruimte vrij blijven.
F
K
ies onder normale omstandigheden altijd voor de toevoer van buitenlucht; bij langdurig
gebruik van de luchtrecirculatie in het interieur kunnen de voorruit en de zijruiten
beslaan.
F
Z
et de airconditioning 1 tot 2 keer per maand 5 tot 10 minuten aan om het systeem in
goede staat te houden.
F
C
ontroleer regelmatig de staat van het interieur filter en laat de filterelementen periodiek
vervangen.
F
L
aat de airconditioning regelmatig controleren om het systeem in per fecte staat te
houden.
F
G
ebruik de airconditioning niet als deze niet koelt en raadpleeg het CITROËN-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Gebruiksadviezen voor de verwarming, ventilatie en airconditioning
De ver warming en ventilatie worden
gevoed door de tractiebatterij; het
gebruik ervan zorgt voor een hoger
stroomverbruik van de auto en daarmee
voor een kleinere actieradius.
Schakel de ver warming of de
airconditioning uit als u dat noodzakelijk
lijkt.
Tijdens het normaal laden van de auto
kunnen de ventilatie, de ver warming en
de airconditioning worden geactiveerd
als het contact in de stand ACC staat.
Tijdens het snelladen van de auto
kunnen de ventilatie, de ver warming
en de airconditioning niet worden
geactiveerd.
Ergonomie en comfort
Page 45 of 174
43
C-Zero_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
Airconditioning
1. Temperatuurregeling
F Draai de knop rechtsom om de temperatuur te verhogen en
linksom om deze te verlagen.
Het systeem kan handmatig worden ingesteld of automatisch functioneren.
1.
Temperatuurregeling
2.
L
uchtopbrengstregeling
3.
Luchtverdeling
4.
T
oevoer van buitenlucht/luchtrecirculatie
5.
T
o e t s " M a x "
6.
A
irconditioning aan/uit Als
de knop in de stand "●" staat, is de
t
emperatuur van de toegevoerde lucht
gelijk aan die van de buitenlucht.
Als u tijdens het gebruik van de
verwarming of airconditioning de
knop
in de stand "●" zet, wordt de
v
erwarming of airconditioning direct
uitgeschakeld.
Verwarming /
ventilatie
3
Ergonomie en comfort
Page 46 of 174

44
C-Zero_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
4. Toevoer van buitenlucht/luchtrecirculatie
De toevoer van buitenlucht voorkomt het
beslaan van de voorruit en zijruiten.
De recirculatiestand dient om de luchttoevoer
af te sluiten bij stank en stofoverlast.
Schakel zo snel mogelijk de toevoer van
buitenlucht weer in om te voorkomen dat de
luchtkwaliteit in het interieur achteruitgaat en
de ruiten beslaan.
F
D
ruk op deze toets om de
lucht in het interieur te laten
recirculeren. Het lampje
brandt om aan te geven dat de
luchtrecirculatie is ingeschakeld.
F
D
ruk nogmaals op de toets om de
toevoer van buitenlucht weer in te
schakelen. Het lampje gaat uit.
3. Luchtverdeling
Zet de knop in de gewenste stand
om de lucht te verdelen via:
de middelste ventilatieroosters en
zijventilatieroosters,
de middelste ventilatieroosters,
de zijventilatieroosters en de
uitstroomopeningen voor de beenruimte,
de uitstroomopeningen voor de
beenruimte,
de uitstroomopeningen voor de
voorruit, de zijruiten en de beenruimte,
de uitstroomopeningen voor de
voorruit en de zijruiten.
De luchtstroom kan worden gevarieerd door de
knop in een van de middenstanden te zetten.
Als de knop in de stand " AUTO" staat,
wordt de luchtverdeling automatisch
geregeld, afhankelijk van de gekozen
temperatuur.
2. Luchtopbrengstregeling
F Draai de knop rechtsom om de
aanjagersnelheid
te verhogen en
linksom om deze te
verlagen.
Als de knop in de stand " AUTO"
staat, wordt de aanjagersnelheid
automatisch geregeld, afhankelijk van
de temperatuur in het interieur.
Ergonomie en comfort
Page 47 of 174

45
C-Zero_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
6. Airconditioning aan/uit
Aan
F Druk op de toets "A /C ", het desbetreffende
controlelampje gaat branden.
De airconditioning werkt niet als de regeling
voor de luchtopbrengst is uitgeschakeld.
Uit
F Druk nogmaals op de toets "A /C " , het
desbetreffende controlelampje gaat uit.
Als de airconditioning is uitgeschakeld, kunnen onaangename
verschijnselen optreden (vocht, beslagen ruiten).
5. Toets "MAX"
De airconditioning werkt doeltreffend
in elk jaargetijde, mits de ruiten zijn
gesloten.
Het systeem stelt u in staat:
-
de temperatuur in het interieur 's zomers te verlagen,- in de winter bij temperaturen boven 3°C beslagen ruiten snel te ontwasemen.
Met deze toets kan het interieur snel worden
ver warmd of gekoeld. Als de knop van de
luchtopbrengstregeling in de stand "
OFF" staat,
werkt deze toets niet.
Druk op deze toets. Het
desbetreffende controlelampje gaat
branden.
Zet vervolgens de knop van de
temperatuurregeling in de gewenste stand:
- op
"●"
voor
maximale
ventilatie,
- tussen
"●"
en
"H"
voor
maximale
v
erwarming,
- tussen
"C"
en
"●"
voor
maximale
koeling. Om het interieur sneller af te koelen,
kunt u gedurende enkele minuten
gebruikmaken van de luchtrecirculatie.
Schakel vervolgens de luchttoevoer
weer in.
3
Ergonomie en comfort
Page 48 of 174

46
C-Zero_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
Schakel, zodra de omstandigheden
het toelaten, de achterruit- en
buitenspiegelverwarming uit, omdat een
geringer stroomverbruik de actieradius
van de auto vergroot.
Ontwasemen -
Ontdooien vóórAchterruitverwarmingDe achterruitver warming kan worden ingeschakeld met de toets op het buitenste gedeelte van de
middenconsole.
F
D
ruk op deze toets om de
achterruit en de buitenspiegels
(afhankelijk van de uitvoering) te
ontwasemen. Het controlelampje
van de toets gaat branden.
Zet de knop van de luchtverdeling in
deze stand.
AAN
UIT
De achterruitverwarming wordt automatisch
uitgeschakeld om onnodig stroomverbruik te
voorkomen.
F
U k
unt de achterruitver warming ook eerder
uitschakelen door nogmaals op de toets te
drukken. Het controlelampje van de toets
gaat uit.
Voor snel ontwasemen/ontdooien van
de voorruit en de zijruiten kunt u ook de
toets " MAX" indrukken.
De stand "Toevoer van buitenlucht" wordt geselecteerd
(verklikkerlampje uit) en, volgens uitvoering, wordt de
airconditioning ingeschakeld (verklikkerlampje brandt).
Zet de knop van de
temperatuurregeling
tussen "●" en "H ".
Zet de knop van de
luchtopbrengstregeling
in de gewenste stand.
Ergonomie en comfort