Page 97 of 174

95
C-Zero_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Selecteren van de set
banden
Via het display van het instrumentenpaneel
kunt u, bij aangezet contact en stilstaande auto,
de desbetreffende set banden selecteren.
Controleer na de montage van de
nieuwe set banden of de banden de
juiste spanning hebben (vermeld op
de bandenspanningssticker). Breng
de banden indien nodig op de juiste
spanning.
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over de
identificatie van de auto. De spanning van de banden van de nieuwe
set wordt door het systeem automatisch
als referentiespanning opgeslagen (het
verklikkerlampje te lage bandenspanning
knippert tijdens deze bewerking).
Als u een tweede set banden in het systeem
hebt laten opslaan door het CITROËN-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats, moet u
elke keer dat een set banden (winterbanden
bijvoorbeeld) is gewisseld, de set die zojuist
is gemonteerd in het configuratiemenu
selecteren.
F
D
ruk op de knop A om de functie te
selecteren.
F
H
oud vervolgens de knop A langer dan
10 seconden ingedrukt om in plaats van
de set banden nummer 1 de set banden
nummer 2 te selecteren, of omgekeerd.
6
Rijden
Page 98 of 174
96
TOTAL & CITROËN
TOTAL en CITROËN bundelen voortdurend
hun talenten om zo efficiënt mogelijk met
energie om te gaan en daarbij zo veel mogelijk
het milieu te ontzien.
De samenwerking tussen beide groepen, een
van internationale omvang, beperkt zich niet
tot de verkoop en het onderhoud van auto’s
bestemd voor het grote publiek: in onze posities
van leading producenten staan wij, nu en in de
toekomst, ook voor uitdagingen op milieugebied.
Iedereen de garantie bieden op
milieuverantwoorde wijze auto te rijden is niet
slechts een wens van ons: het is onze passie!
Innovatie is onder weg, onze toekomst
hangt er van af, samen spelen wij hierop in.
verkiest
PARTNERS MET HET OOG OP
DE TOEKOMST VAN DE AUTO
Praktische informatie
Page 99 of 174

97
Laden van de tractiebatterij
Normaal laden
Tijdens het laden: als u
een pacemaker of andere
elektrische medische F
Z et de selectiehendel in stand P en trek de
parkeerrem stevig aan.
F
S
chakel alle verbruikers uit en zet het
contact van uw auto in de stand "LOCK" .
In de meeste Europese landen
is CITROËN een samenwerking
aangegaan met professionele bedrijven
die uw elektrische installatie kunnen
controleren. Neem voor meer informatie
contact op met het CITROËN-netwerk. Als het laadsnoer of het controlepaneel
beschadigd is, gebruik deze dan niet.
Neem in dat geval of bij twijfel contact
op met het CITROËN-netwerk om de
desbetreffende onderdelen eventueel te
laten vervangen.Gebruik uitsluitend een origineel
laadsnoer van CITROËN.
Alvorens u de laadstekker aansluit,
dient u te controleren of het stopcontact
dat u wilt gebruiken conform is* en
geschikt is voor de stroomsterkte van
uw controlepaneel.
Neem bij twijfel contact op met een
elektricien.
Er bestaan stopcontacten die speciaal
zijn ontwikkeld voor het opladen van
elektrische voertuigen.
Raadpleeg voor stopcontacten die
speciaal zijn ontwikkeld voor het
opladen van elektrische voertuigen de
desbetreffende installatievoorschriften.
Het is in alle gevallen verplicht uw
installatie vooraf en vervolgens
periodiek door een specialist te laten
controleren.
*
(Bijvoorbeeld voor Frankrijk: norm NF C 15 -100). apparatuur draagt, is het raadzaam
niet in of in de nabijheid van de auto,
het laadsnoer, de regeleenheid of het
laadpunt te blijven.
Neem in dat geval daarnaast contact op
met uw behandelend arts voor adviezen
en volg deze op.
Er zijn twee mogelijkheden voor het opladen:
normaal of snel.
Het normaal laden verdient de voorkeur; dit
kunt u doen via een stopcontact bij u thuis.
Voor het snelladen is een speciale
voedingsbron nodig.
7
Praktische informatie
Page 100 of 174

98
F Trek aan de hendel 1 aan de linkerzijde onder het dashboard om het klepje van
de aansluiting voor het normaal laden
(rechterzijde van de auto) te openen.
F
N
eem het snoer uit het meegeleverde
tasje. Dit snoer heeft een speciale
stekkeraansluiting met een controlepaneeltje.
F
Steek het ene uiteinde van het laadsnoer in
een stopcontact dat aan de gestelde eisen
voldoet. Tijdens het aansluiten gaan de
3 verklikkerlampjes POWER , FA U LT en
CHARGING op het controlepaneel een ogenblik
gelijktijdig branden. Vervolgens blijft alleen het
groene verklikkerlampje POWER branden.
Als de buitenluchttemperatuur lager
is dan -25°C, is het laden wellicht niet
mogelijk. Raak de metalen uiteinden van het
stopcontact en van het laadsnoer
niet aan (kans op elektrocutie en/of
storingen).
F
D
ruk de borglip 2 opzij om de afdekkap van
de stekkeraansluiting te openen. F
C
ontroleer of er geen vuil of vreemde delen
in de stekkeraansluiting op de auto zitten.
F
V
erwijder de beschermkap van de stekker
van het laadsnoer.
F
S
teek de speciale laadstekker in de
aansluiting op de auto tot deze vastklikt,
raak de knop aan de bovenzijde niet aan.
Gebruik geen verlengkabels,
stekkerblokken, adapters
of programmeerbare
apparatuur.
U mag nooit met natte handen het
snoer of de specifieke laadstekker
aansluiten of loskoppelen (kans op
elektrocutie).
Gebruik het meegeleverde koord voor het
ophangen van het controlepaneel, zodat er
geen druk wordt uitgeoefend op de stekker
van het stopcontact (kans op beschadiging
van het laadsnoer of de stekker).
Praktische informatie
Page 101 of 174

99
F Controleer of het
laadstroomcontrolelampje op het
instrumentenpaneel en het groene lampje
CHARGING op het controlepaneel van de
stekkeraansluiting constant branden.
Bij het begin van het laden kan er
wat lucht afgeblazen worden. Dit is
volkomen normaal.
Het laden kan tussentijds onderbroken
worden door de speciale laadstekker los te
nemen van de laadaansluiting van de auto.
Als dat niet het geval is, is het laden nog niet
begonnen; voer de hele procedure opnieuw uit
en controleer of alle aansluitingen in orde zijn.
Het laadniveau van de tractiebatterij wordt
weergegeven op het instrumentenpaneel.
Het aantal brandende segmenten neemt toe
naarmate het laden vordert.
Als u het laden moet onderbreken door
het laadsnoer los te koppelen van het
stopcontact, moet u vooraf op de knop
Manual Stop van het controlepaneel
drukken.
Controlepaneel
Het paneel is voorzien van vier lampjes:
- S TOP: rood lampje.
D
it betekent dat het laden is onderbroken
door het indrukken van de knop Manual
Stop . Deze knop moet worden ingedrukt
voordat u de laadkabel tijdens het laden
loskoppelt van het stopcontact.
-
P
OWER : groen lampje.
D
it betekent dat alles correct en veilig is
aangesloten. Controleer alle aansluitingen
als dit lampje niet brandt. Raadpleeg het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats als het probleem blijft bestaan.
-
F
A U LT : rood lampje.
D
it betekent dat er een storing is
geconstateerd. Controleer alle
aansluitingen als dit lampje blijft branden.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats als het lampje
niet dooft.
-
C
HARGING : groen lampje.
D
it betekent dat het laden bezig is.
Controleer alle aansluitingen als dit lampje
niet brandt. Raadpleeg het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats
als het probleem blijft bestaan.
7
Praktische informatie
Page 102 of 174

100
Dit type controlepaneel is voorzien van een
herkenningssysteem voor het stopcontact
(afhankelijk van het land). Het systeem detecteert
de stroomsterkte die uw stopcontact kan ver werken
en kiest de meest geschikte stroomsterkte voor het
veilig laden van de tractiebatterij:
- 14 A (FAST): wanneer uw elektrische
installatie dit kan verwerken.
-
8
A (NORMAL): wanneer u over een
standaard elektrische installatie beschikt. Als het laadsnoer op de aansluiting in
de auto is aangesloten, is het starten
van de motor om veiligheidsredenen
niet mogelijk.
Als u de motor toch probeert te starten,
zal de laadprocedure afgebroken
worden. U moet in dat geval de stekker
van het snoer losnemen en opnieuw
op de auto aansluiten om het laden te
hervatten.
Het doven van het laadstroomcontrolelampje
op het instrumentenpaneel en het knipperen
van het groene verklikkerlampje CHARGING
duiden erop dat het laden is voltooid.
F
D
ruk op de knop om de speciale
laadstekker los te kunnen nemen.
F P laats de beschermkap op de aansluiting
van het laadsnoer.
F
S
luit de afdekkap van de
laadstekkeraansluiting in de auto en sluit
dan het klepje.
F
N
eem de stekker uit het stopcontact van
het elektriciteitsnet.
F
B
erg het laadsnoer op in het daarvoor
bestemde tasje. Als de 12V-accu is ontladen, kan
de tractiebatterij niet meer worden
opgeladen.
Voer tijdens het laden nooit
handelingen uit in de motorruimte van
de auto, want zelfs bij afgezet contact
kan de ventilator worden ingeschakeld
(kans op letsel).
Wacht na afloop van de laadprocedure
minimaal één uur voordat u
werkzaamheden aan de auto gaat
uitvoeren: sommige onderdelen kunnen
heet zijn (kans op brandwonden).
Praktische informatie
Page 103 of 174

101
Laat het laadsnoer niet in het
stopcontact zitten als u de laadstekker
hebt losgekoppeld van de auto (kans op
kortsluiting of elektrocutie als het snoer
nat wordt of in water terechtkomt). Controleer na het laden altijd of
de afdekkap en het klepje van het
laadsysteem goed dicht zitten.
Let er goed op dat er geen stof of water
in de laadstekkeraansluiting op de auto
of de stekker van het snoer terechtkomt
(kans op brand of elektrocutie).
Bij een aanrijding of een schok tegen
de onderzijde van de auto (hoog trottoir,
paaltje, straatmeubilair, enz.), kan het
elektrische circuit of de tractiebatterij
beschadigd zijn geraakt. Laat uw auto
controleren door het CITROËN-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Raak nooit de 300V-componenten of de
oranje kabels aan.
Auto staat lange tijd stil
Laad de tractiebatterij eens in de
drie maanden helemaal op (normale
laadprocedure) als u de auto langere
tijd niet gebruikt.
Controleer eerst of de 12V-accu
aangesloten is en of deze niet leeg is.
Als dat wel het geval is, ga dan naar
het gedeelte "12V-accu" voor informatie
over het aansluiten en bijladen van
deze accu.
Raak de vloeistof niet aan die
eventueel uit een ernstig beschadigde
tractiebatterij lekt.
Bij contact met de vloeistof moet u de
betrokken lichaamsdelen met ruim
water afspoelen en zo snel mogelijk een
arts raadplegen.
Laad de tractiebatterij eens in de
14
dagen helemaal op; hiermee zorgt
u voor een optimale levensduur van
de tractiebatterij.
Volg de procedure voor normaal
laden om de batterij (via het gewone
lichtnet) helemaal op te laden tot
het systeem zichzelf automatisch
uitschakelt (laadstroomlampje op het
instrumentenpaneel uit).
Daarnaast dient u elke 3 maanden de
tractiebatterij vanaf een laadniveau
van maximaal 2 segmenten volledig
op te laden .
7
Praktische informatie
Page 104 of 174

102
Statussen van het controlepaneel
Blijft branden in de kleur van het
desbetreffende verklikkerlampje.Knippert in de kleur van het
desbetreffende verklikkerlampje.
Uit.
POWER FA U LTCHARGING
Normale werking
Zodra het laadsnoer wordt aangesloten op een stopcontact, gaan alle lampjes gedurende ongeveer
0,5
seconden branden.
Nadat het initialisatieproces is voltooid:
● als
het laadsnoer niet is aangesloten op de laadaansluiting van de auto,
● als
het laadsnoer is aangesloten op de laadaansluiting van de auto, maar het laden niet werkt.
Als de tractiebatterij wordt geladen.
Als het laden is voltooid.
POWER FA U LTCHARGING
Storingen in de werking en wat te doen
Als een lekstroom wordt gedetecteerd of als er een storing zit in het laadsnoer.
-
S top de laadprocedure onmiddellijk en neem contact op met het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Als er een storing zit in het laadsnoer.
-
S
top de laadprocedure onmiddellijk en neem contact op met het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Als het verklikkerlampje van het controlepaneel niet gaat branden als het laadsnoer wordt aangesloten op
het stopcontact, controleer dan de aardlekschakelaar:
● als de aardlekschakelaar in werking is getreden, is uw elektrische installatie wellicht niet geschikt voor
h
et gebruik van het laadsnoer:
-
n
eem contact op met een elektricien om uw elektrische installatie te laten controleren en repareren.
● als
de aardlekschakelaar niet in werking is getreden:
-
gebruik het laadsnoer niet meer en neem contact op met het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Praktische informatie