Page 53 of 174
51
C-Zero_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
Storingen
Afstandsbediening
IndicatorenStatus OorzakenActies / Opmerkingen
Knippert binnen ongeveer 10 seconden
nadat de afstandsbediening is
ingeschakeld. Er is een storing opgetreden.
Schakel de afstandsbediening uit en
vervolgens weer in.
Knipperen binnen ongeveer 1 seconde
nadat de afstandsbediening is
ingeschakeld. De werking van de afstandsbediening
of de overdracht van gegevens wordt
verstoord door elektrische interferentie.Ga op een plaats staan waar dit
probleem zich niet voordoet.
Knipperen binnen ongeveer 10
seconden
nadat de afstandsbediening is
ingeschakeld. De antenne is niet uitgeklapt.
Klap de antenne uit.
De afstandsbediening bevindt zich
buiten zijn bereik. Ga dichter bij de auto staan.
Het contact staat niet in de stand LOCK . Zet het contact in de stand LOCK.
3
Ergonomie en comfort
Page 57 of 174

55
C-Zero_nl_Chap04_eclairage-et-visibilite_ed01-2016
Richtingaanwijzers
(knipperlichten)
F Links: beweeg de verlichtingsschakelaar omlaag voorbij het zware punt.
F
R
echts: beweeg de verlichtingsschakelaar
omhoog voorbij het zware punt.
Dagrijverlichting
Specifieke verlichting voor overdag, waardoor
de auto extra goed zichtbaar is.
De dagrijverlichting gaat automatisch branden
zodra u de motor start en er geen andere
verlichting is ingeschakeld.
Deze verlichting kan niet uitgeschakeld
worden.Automatische verlichting
Als de ring in de stand AUTO staat, wordt
het parkeerlicht en het dimlicht automatisch
ingeschakeld als de lichtsterkte van de
omgeving onvoldoende is.
De verlichting wordt uitgeschakeld als de
lichtsterkte van de omgeving weer voldoende is.
De sensor bevindt zich aan de onderzijde van
de voorruit.
Automatische verlichting
Automatisch uitschakelen
Als de lichtschakelaar in de stand "AUTO"
staat, ter wijl het contact in de stand "LOCK"
of "ACC" staat of als de sleutel uit het contact
wordt ver wijderd, wordt de verlichting
automatisch uitgeschakeld wanneer het
bestuurdersportier wordt geopend .
De dagrijverlichting bevindt zich in
dezelfde behuizing als die van de
mistlampen vóór, maar voor deze
verlichting worden wel speciale
gloeilampen gebruikt.
Het gebruik van dagrijverlichting is in de
wegenverkeerswet omschreven.
Bij mist of sneeuwval kan de lichtsensor
voldoende licht waarnemen en zullen
de lichten niet automatisch worden
ingeschakeld.
Dek de lichtsensor niet af, de
bijbehorende functies worden dan niet
meer bediend.
4
Verlichting en zicht
Page 99 of 174

97
Laden van de tractiebatterij
Normaal laden
Tijdens het laden: als u
een pacemaker of andere
elektrische medische F
Z et de selectiehendel in stand P en trek de
parkeerrem stevig aan.
F
S
chakel alle verbruikers uit en zet het
contact van uw auto in de stand "LOCK" .
In de meeste Europese landen
is CITROËN een samenwerking
aangegaan met professionele bedrijven
die uw elektrische installatie kunnen
controleren. Neem voor meer informatie
contact op met het CITROËN-netwerk. Als het laadsnoer of het controlepaneel
beschadigd is, gebruik deze dan niet.
Neem in dat geval of bij twijfel contact
op met het CITROËN-netwerk om de
desbetreffende onderdelen eventueel te
laten vervangen.Gebruik uitsluitend een origineel
laadsnoer van CITROËN.
Alvorens u de laadstekker aansluit,
dient u te controleren of het stopcontact
dat u wilt gebruiken conform is* en
geschikt is voor de stroomsterkte van
uw controlepaneel.
Neem bij twijfel contact op met een
elektricien.
Er bestaan stopcontacten die speciaal
zijn ontwikkeld voor het opladen van
elektrische voertuigen.
Raadpleeg voor stopcontacten die
speciaal zijn ontwikkeld voor het
opladen van elektrische voertuigen de
desbetreffende installatievoorschriften.
Het is in alle gevallen verplicht uw
installatie vooraf en vervolgens
periodiek door een specialist te laten
controleren.
*
(Bijvoorbeeld voor Frankrijk: norm NF C 15 -100). apparatuur draagt, is het raadzaam
niet in of in de nabijheid van de auto,
het laadsnoer, de regeleenheid of het
laadpunt te blijven.
Neem in dat geval daarnaast contact op
met uw behandelend arts voor adviezen
en volg deze op.
Er zijn twee mogelijkheden voor het opladen:
normaal of snel.
Het normaal laden verdient de voorkeur; dit
kunt u doen via een stopcontact bij u thuis.
Voor het snelladen is een speciale
voedingsbron nodig.
7
Praktische informatie
Page 106 of 174

104
Controleer of het snellaadapparaat met
de kabel geschikt is voor uw auto.F
D
ruk de borglip 4 opzij om de afdekkap te
openen.
F
C
ontroleer of er geen vuil of vreemde delen
in de stekkeraansluiting zitten.
Snelladen*
F Zet de selectiehendel in stand P en trek de parkeerrem stevig aan.
F
S
chakel alle verbruikers uit en zet het
contact van uw auto in de stand "LOCK" .
F
T
rek aan de hendel 3 aan de linkerzijde
onder de bestuurdersstoel om het klepje
van de snellaadaansluiting (linkerzijde van
de auto) te openen. Raak de metalen uiteinden van de
beide stekkers van de kabel niet aan.
Anders bestaat de kans op elektrocutie
en/of storingen door schade.
F
S
luit de laadkabel op de aansluiting in de
auto aan volgens de gebruiksaanwijzing
van het snellaadapparaat.
Gebruik geen
snellaadapparatuur als u een
pacemaker of andere elektrische
medische apparatuur draagt.
Blijf uit de buurt van snellaadpunten
en ver wijder u zo snel mogelijk van het
snellaadpunt als u er toch in de buurt komt.
Vraag desnoods iemand anders om uw auto
voor u op te laden.
*
Volgens uitvoering.
Praktische informatie
Page 136 of 174

134
C-Zero_nl_Chap08_en-cas-de-panne_ed01-2016
Zekeringen vervangen
De speciale tang voor het ver wijderen van
zekeringen is bevestigd aan de binnenzijde
van het deksel van de zekeringkast in het
dashboard (links).
Toegang:
F
K
lik het deksel los en trek het in zijn geheel
naar u toe.
F
N
eem de zekeringentang los.
Toegang tot het gereedschap
Voordat u een zekering vervangt, dient u eerst
de oorzaak van de storing op te sporen en te
(laten) verhelpen.
F
C
ontroleer of het contact in de stand
" LOCK " staat.
F
T
raceer de defecte zekering door de
geleidende draad te bekijken.
Vervangen van een zekering
Goed Defect
F
G
ebruik de speciale tang om de zekering
uit de houder te nemen.
F
V
ervang een zekering altijd door een
zekering met dezelfde stroomsterkte.
F
C
ontroleer of het getal op de zekeringkast
en de stroomsterkte op de zekering
overeenkomen met de waarden in de
onderstaande tabel. CITROËN is niet verantwoordelijk
voor kosten die voortvloeien
uit het verhelpen van storingen
veroorzaakt door het monteren van
extra accessoires die niet door haar
aanbevolen en geleverd worden of
door voorzieningen die niet volgens
de voorschriften van CITROËN zijn
gemonteerd. Dit geldt met name voor
apparatuur met een stroomverbruik van
meer dan 10 milliampère.
Bij het ontwerp van het elektrische circuit van
uw auto is reeds rekening gehouden met de
montage van zowel de standaarduitrusting als
eventuele opties.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats voordat u andere
elektrische voorzieningen of accessoires in
de auto monteert of laat monteren.
Storingen verhelpen