4
C-Zero_nl_Chap00b_vue-ensemble_ed01-2016
Exterieur
Sleutel met afstandsbediening 25-27
- u itklappen/inklappen van de sleutel
-
ontgrendelen/vergrendelen
van de auto
-
diefstalbeveiliging
Starten - Stoppen
8
8 Verlichting
53-55
Koplamphoogteverstelling
5
6
Lampen vervangen
1
26-131
-
koplampen
-
m
istlampen vóór
-
dagrijverlichting
-
zijknipperlichten
Ruitenwissers
56-57
Ruitenwisserblad vervangen
1
12 Buitenspiegels
3
6
Portieren
28
-
openen/sluiten
Ruitbediening
30
Klepjes laadsystemen
3
1
Tractiebatterij laden
9
7-105
-
n
ormaal laden
-
snelladen
ABS, REF, AFU, ASR, ESP
6
3 - 65
Bandenspanning
143
Bandenspanningscontrolesysteem 92-95
W
iel verwisselen 1 21-124
Sneeuwkettingen
125
Achterklep
29
-
openen/sluiten
Lampen vervangen
1
31-133
-
achterlichten
-
de
rde remlicht
-
kentekenplaatverlichting
-
mistachterlicht
Slepen
139
Afstandsbediening
47-52
Overzicht
7
C-Zero_nl_Chap00b_vue-ensemble_ed01-2016
Cockpit (vervolg)
Lichtschakelaar 53-55
Richtingaanwijzers 55
Automatisch inschakelen van de remlichten
5
9
Instrumentenpaneel
10
Controlelampjes
11-18
Indicatoren
19-24
-
energievoorraadindicator
-
verbruiks-/
energieopwekkingsindicator
-
snelheidsmeter
-
kilometerteller
-
dagteller
-
d
immer dashboardverlichting
-
onderhoudsindicator
-
actieradiusindicator
Claxon
59Alarmknipperlichten
59
Ruitenwisserschakelaar
5
6-57
Contactslot, starten/stoppen
88
Buitenspiegels
3
6 Urgence-oproep of
Assistance-oproep
6
1-62
Koplamphoogteverstelling
5
6
Geluidssignaal voor voetgangers
6
0
.
Overzicht
60
C-Zero_nl_Chap05_securite_ed01-2016
Geluidssignaal voor voetgangers*
Met dit systeem worden voetgangers geattendeerd op het naderen van de auto.
Als de auto wordt gestart, gaat het lampje
van de toets gedurende enkele seconden
branden om aan te geven dat het systeem is
geactiveerd.
Het geluidssignaal voor voetgangers is te horen
bij een wagensnelheid van 0 tot 35 km/h.
Uitschakelen
Wanneer het onder bepaalde omstandigheden niet wenselijk is
dat het systeem is ingeschakeld, kunt u het systeem uitschakelen.
Druk op deze toets.
Het lampje van de toets gaat branden en het
geluidssignaal stopt.
Als u nogmaals op de toets drukt, wordt het
systeem weer geactiveerd.
Het lampje van de toets gaat dan uit. Schakel het systeem alleen uit als u er
zeker van bent dat u in een zone rijdt
waar veel voetgangers komen.
Werking
* Volgens uitvoering.
Storing
Als er een storing in het systeem optreedt,
knippert het lampje van de toets. Raadpleeg
het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats om het systeem te laten
controleren.
Het systeem wordt elke keer dat
u de auto start automatisch weer
ingeschakeld.
Veiligheid
100
Dit type controlepaneel is voorzien van een
herkenningssysteem voor het stopcontact
(afhankelijk van het land). Het systeem detecteert
de stroomsterkte die uw stopcontact kan ver werken
en kiest de meest geschikte stroomsterkte voor het
veilig laden van de tractiebatterij:
- 14 A (FAST): wanneer uw elektrische
installatie dit kan verwerken.
-
8
A (NORMAL): wanneer u over een
standaard elektrische installatie beschikt. Als het laadsnoer op de aansluiting in
de auto is aangesloten, is het starten
van de motor om veiligheidsredenen
niet mogelijk.
Als u de motor toch probeert te starten,
zal de laadprocedure afgebroken
worden. U moet in dat geval de stekker
van het snoer losnemen en opnieuw
op de auto aansluiten om het laden te
hervatten.
Het doven van het laadstroomcontrolelampje
op het instrumentenpaneel en het knipperen
van het groene verklikkerlampje CHARGING
duiden erop dat het laden is voltooid.
F
D
ruk op de knop om de speciale
laadstekker los te kunnen nemen.
F P laats de beschermkap op de aansluiting
van het laadsnoer.
F
S
luit de afdekkap van de
laadstekkeraansluiting in de auto en sluit
dan het klepje.
F
N
eem de stekker uit het stopcontact van
het elektriciteitsnet.
F
B
erg het laadsnoer op in het daarvoor
bestemde tasje. Als de 12V-accu is ontladen, kan
de tractiebatterij niet meer worden
opgeladen.
Voer tijdens het laden nooit
handelingen uit in de motorruimte van
de auto, want zelfs bij afgezet contact
kan de ventilator worden ingeschakeld
(kans op letsel).
Wacht na afloop van de laadprocedure
minimaal één uur voordat u
werkzaamheden aan de auto gaat
uitvoeren: sommige onderdelen kunnen
heet zijn (kans op brandwonden).
Praktische informatie
103
Gebruik van een openbaar laadpunt voor normaal laden
Bepaalde openbare laadpunten zijn voorzien van een laadsnoer.
Gebruik in dat geval het snoer van het laadpunt.
Bij "mode 3" is ongeacht het vermogen van het laadpunt de stroomsterkte van het laden beperkt tot 16 A. Raadpleeg de rubriek Motor type en
tractiebatterij voor meer informatie over de duur van het laden.
Er bestaan meerdere typen stopcontacten voor het opladen van uw auto.
Bekijk het onderstaande schema om te bepalen om welk stopcontact het gaat en pak het desbetreffende laadsnoer alvorens de laadprocedure te
starten.
Standaard stopcontact Stopcontact "mode 3 - Type 2" Stopcontact "mode 3 - Type 3"
Snoer "mode 2"
(meegeleverd met de auto) Snoer "mode 3 - Type 2"
(verkrijgbaar als accessoire) Snoer "mode 3 - Type 3"
(verkrijgbaar als accessoire)
7
Praktische informatie
105
F Controleer of het
laadstroomcontrolelampje op het
instrumentenpaneel constant brandt.
Het snelladen stopt automatisch
als de tractiebatterij voor ongeveer
80% geladen is. Begin de procedure
opnieuw als u de batterij tot 100%
wilt laden. Dit zal relatief gezien meer
tijd kosten: de snelheid van het laden
neemt af naarmate de tractiebatterij
voller wordt. Tijdens het snelladen kan de
airconditioning van de auto spontaan
gaan werken om de tractiebatterij te
koelen. Het is dan ook normaal dat
u het geluid van de ventilator in het
interieur hoort en dat er onder de auto
een plasje water ontstaat.Als de laadkabel op de aansluiting in de
auto is aangesloten, is het starten van
de motor om veiligheidsredenen niet
mogelijk.
Als u de motor toch probeert te starten,
zal de laadprocedure afgebroken
worden. U moet in dat geval de stekker
van de laadkabel losnemen en opnieuw
op de auto aansluiten om het laden te
hervatten.Als de buitenluchttemperatuur lager
is dan 0°C, duurt het laden mogelijk
langer dan normaal.
Als de buitenluchttemperatuur lager
is dan -25°C, is het laden wellicht niet
mogelijk.
Als dat niet het geval is, wordt er niet
geladen; volg de gebruiksaanwijzing van het
snellaadapparaat. Als het laadstroomcontrolelampje op het
instrumentenpaneel uitgaat, is het laden
voltooid.
F
M
aak de laadkabel los volgens
de gebruiksaanwijzing van het
snellaadapparaat.
F
S
luit de afdekkap van de stekkeraansluiting
in de auto en sluit dan het klepje.
Controleer na het laden altijd of
de afdekkap en het klepje van het
laadsysteem goed dicht zitten.
Let er goed op dat er geen stof of
water in de stekkeraansluiting op de
auto of de aansluiting van de kabel
terechtkomt, aangezien anders kans
bestaat op brand of elektrocutie.
Auto staat lange tijd stil
Laad de tractiebatterij eens in de
drie maanden helemaal op (normale
laadprocedure) als u de auto langere
tijd niet gebruikt.
Controleer eerst of de 12V-accu
aangesloten is en of deze niet leeg is.
Als dat wel het geval is, ga dan naar
het gedeelte "12V-accu" voor informatie
over het aansluiten en bijladen van
deze accu.
7
Praktische informatie
161
C-Zero_nl_Chap10a_RDE2_ed01-2016
VR A AGANTWOORD OPLOSSING
De iPod wordt bij het
aansluiten op de USB-
aansluiting niet herkend. De iPod is niet compatibel met de USB-aansluiting.
De harde schijf of andere
randapparatuur wordt bij
het aansluiten op de USB-
aansluiting niet herkend. Sommige schijven en randapparatuur hebben meer stroom nodig
dan de voeding die de radio levert.
Sluit de randapparatuur op het 230 V- stopcontact,
d e 12 V -aansluiting of een externe voedingsbron aan.
Let op: controleer of de randapparatuur zelf
geen signaal van meer dan 5 V afgeeft (kans op
schade).
Tijdens streaming audio
wordt het geluid tijdelijk
onderbroken. Sommige telefoons geven voorrang aan de handsfree-
signaalverbinding.
Schakel de "handsfree"-verbinding uit voor een
betere weergave van de streaming-audio.
Bij het afspelen tijdens
"Alles random" worden
sommige nummers
overgeslagen. De functie "Alles random" kan maximaal 999
nummers lezen.
Na het afzetten van de
motor wordt de radio
na enkele minuten
automatisch uitgeschakeld.
Als de motor is afgezet, blijft de radio nog werken zolang de laadtoestand
van de accu dat toestaat.
Het automatisch uitschakelen duidt erop dat de eco-modus van de autoradio
is geactiveerd om te voorkomen dat de accu van de auto ontladen raakt.Start de motor om de accu op te laden.
De melding "het
audiosysteem is oververhit"
verschijnt op het display. Om het audiosysteem te beschermen tegen een te hoge
omgevingstemperatuur, activeert de autoradio automatisch een
thermische beveiliging die het geluidsvolume verlaagt of de
CD-speler uitschakelt. Schakel het audiosysteem enkele minuten uit om
het systeem te laten afkoelen.
.
Audio en telematica