72
C-Zero_nl_Chap05_securite_ed01-2016
Zijairbags
Activering
De zijairbags worden aan de desbetreffende
zijde opgeblazen bij een ernstige zijdelingse
aanrijding binnen (een gedeelte van) de
impactzone opzij (B), loodrecht op de lengteas
van de auto en vanaf de buitenzijde richting de
binnenzijde van de auto.
De zijairbag wordt opgeblazen tussen de
inzittende voorin en het desbetreffende
portierpaneel. De zijairbags beschermen de bestuurder en
de voorpassagier bij een ernstige zijdelingse
aanrijding om de kans op letsel te verkleinen.
De zijairbags zijn aangebracht in het frame van
de rugleuning, aan de portierzijde.
Detectiezones voor een aanrijding
A. Impactzone vóór.
B. Imp actzone opzij.
Window-airbags
De window-airbags beschermen de bestuurder
en passagiers bij een ernstige zijdelingse
aanrijding, om de kans op hoofdletsel te
verkleinen.
De window-airbags zijn aangebracht in de
stijlen en in de hemelbekleding. Bij een lichte zijdelingse aanrijding of bij
over de kop slaan, kan het zijn dat de
airbag niet wordt geactiveerd.
Bij een aanrijding van achteren of een
frontale aanrijding wordt de airbag niet
geactiveerd.
Activering
De window-airbag wordt bij een ernstige
zijdelingse aanrijding gelijktijdig met de
zijairbag aan dezelde zijde opgeblazen binnen
(een gedeelte van) de impactzone opzij (
B),
haaks op de lengteas van de auto en van
buiten naar binnen gericht.
De window-airbags worden opgeblazen tussen
de ruiten en de inzittenden vóór en achter.
Als dit controlelampje gaat branden en een
melding verschijnt op het display van het
instrumentenpaneel, raadpleeg dan het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats om het systeem te laten controleren.
De kans bestaat dat de airbags bij een ernstige
aanrijding niet worden geactiveerd.
In het geval van een storing
Veiligheid
73
C-Zero_nl_Chap05_securite_ed01-2016
Houd u aan de onderstaande
veiligheidsvoorschriften voor
een maximale effectiviteit van
de airbags.
Maak er een gewoonte van om normaal
rechtop in de voorstoelen te zitten.
Draag altijd een correct afgestelde
veiligheidsgordel.
Zorg dat er zich niets bevindt tussen
de airbag en de inzittenden (kinderen,
huisdieren, objecten...) en bevestig niets in
de buurt van de airbags of in het gebied waar
de airbags afgaan. Dit kan de inzittende bij
het afgaan van de airbag ver wonden.
Verander niets aan de oorspronkelijke
uitvoering van uw auto, voer met name geen
wijzigingen door aan de onderdelen in de
directe nabijheid van de airbags.
Laat na een aanrijding of diefstal van uw
auto de airbagsystemen controleren.
Werkzaamheden aan airbagsystemen
mogen uitsluitend door het CITROËN-
netwerk of door een gekwalificeerde
werkplaats worden uitgevoerd.
Zelfs als alle bovenstaande voorschriften
worden nageleefd, blijft de kans bestaan
op letsel of lichte brandwonden aan het
hoofd, de borst of de armen als de airbag
wordt geactiveerd.
Zijairbags
Bedek de stoelen uitsluitend met daarvoor
goedgekeurde stoelhoezen, die in
combinatie met actieve zijairbags gebruikt
kunnen worden. Voor informatie over de
stoelhoezen die geschikt zijn voor uw auto
kunt u zich wenden tot het CITROËN-
netwerk.
Bevestig nooit iets aan de rugleuning van de
stoelen (kleding...): dit zou bij het afgaan van
de airbags kunnen leiden tot verwondingen
aan armen of borstkas.
Ga niet onnodig dicht tegen het
portierpaneel zitten.
De airbag wordt namelijk zeer snel
opgeblazen (binnen enkele milliseconden)
en loopt vervolgens even snel leeg, waarbij
de warme gassen via de daarvoor bestemde
openingen naar buiten stromen.
Airbags vóór
Houd het stuur wiel niet aan de spaken
vast en laat uw handen niet op het
stuurwielkussen rusten.
De voorpassagier mag zijn voeten niet op
het dashboard laten rusten.
Rook niet in de auto. Als de airbag afgaat,
kunnen brandende sigaretten of een pijp
brandwonden of ander letsel veroorzaken.
Ver wijder het stuur wiel nooit, maak geen
gaten in de stuur wielbekleding en sla er
niet
op.
Bevestig geen voor werpen of stickers op
het stuur wiel of op het dashboard. Deze
kunnen bij het afgaan van de airbags letsel
veroorzaken.
Adviezen
Window-airbags
Bevestig nooit iets op de hemelbekleding;
dit zou bij het afgaan van de window-airbags
kunnen leiden tot hoofdletsel.
Demonteer nooit de handgrepen van het dak
(indien aanwezig); deze maken deel uit van
de bevestiging van de window-airbags.
5
Veiligheid
166
Urgence-oproep ............................................ 61
USB-aansluiting .................................... 40, 150
USB-box
.................................................. 38, 40
Veiligheidsgordels
.............................67- 6 9, 8 0
Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
............................... 74-76, 81, 83, 84
Ventilatie
...............
................................... 41- 4 3
Ventilatieroosters
.......................................... 41
Verbruiks-/energieopwekkingsindicator
.......20
Vergrendeling van binnenuit
......................... 28
V
erkeersinformatie (TA)
.............................. 14
8
Verklikkerlampje afremmen op de motor
........................................... 10
, 66
Verklikkerlampjes
.......................................... 11
V
erwarming
...............................
....................43
Vloeistofniveau verwarmingssysteem
........109
Voor klep
...................................................... 10 6
Voor stoelen
................................................... 32
Voorzieningen interieur
................................. 38
V
Zekeringen .................................................. 13 4
Zij-airbags ............................................... 72, 73
Zijknipperlicht
.............................................. 131
Zonneklep
..................................................... 39
Z
Ruitbediening ................................................ 30
Ruitensproeierreservoir ..............................109
Ruitensproeiers
............................................. 56
R
uitensproeiervloeistofniveau
....................109
Ruitenwisser achter
...................................... 57
Ruitenwisserbladen vervangen
.................. 11
2
Ruitenwissers
................................................ 56
R
uitenwisserschakelaar
................................ 56
U
Serienummer auto .............................. ........143
Selectiehendel .............................................. 90
Slepen van een auto
................................... 13 9
Sleutel met afstandsbediening
............... 2
5, 27
Sneeuwkettingen
........................................ 125
Snelladen
.................................................... 104
Startblokkering, elektronische
................ 2
6, 27
Starten van de auto.................................88, 90 Stilzetten van de auto
.............................88, 90
Stoelen verstellen
................................... 32, 34
Stoelverwarming
........................................... 34
Streaming audio Bluetooth
.........................151
S
Technische gegevens .........................140, 141
Te l l e r .............................................................. 10
Tractiebatterij
........................................ 9 7, 1 4 0
T
Waarschuwingslampjes ................................15
Waarschuwing vergeten verlichting ............. 54
W
iel demonteren
...............................
..........121
Wiel monteren
............................................. 121
Wiel verwisselen
......................................... 121
Window-airbags
...................................... 72, 73
W
Trefwoordenregister