Page 9 of 174
7
C-Zero_nl_Chap00b_vue-ensemble_ed01-2016
Cockpit (vervolg)
Lichtschakelaar 53-55
Richtingaanwijzers 55
Automatisch inschakelen van de remlichten
5
9
Instrumentenpaneel
10
Controlelampjes
11-18
Indicatoren
19-24
-
energievoorraadindicator
-
verbruiks-/
energieopwekkingsindicator
-
snelheidsmeter
-
kilometerteller
-
dagteller
-
d
immer dashboardverlichting
-
onderhoudsindicator
-
actieradiusindicator
Claxon
59Alarmknipperlichten
59
Ruitenwisserschakelaar
5
6-57
Contactslot, starten/stoppen
88
Buitenspiegels
3
6 Urgence-oproep of
Assistance-oproep
6
1-62
Koplamphoogteverstelling
5
6
Geluidssignaal voor voetgangers
6
0
.
Overzicht
Page 10 of 174
8
C-Zero_nl_Chap00b_vue-ensemble_ed01-2016
Technische gegevens - Onderhoud
Ruimte onder voorklep 107
Niveaus controleren 1 09-110
-
e
lektrolytniveau 12V-accu
-
remvloeistof
-
verwarmingsvloeistof
-
ruitensproeiervloeistof
C o n t r o l e
111
Lampen vóór vervangen
1
26-131
12 V - a c c u
11
3 -11 6 Ontgrendeling voorklep
1
06
Elektromotor
140G e w i c h t e n
141
Achtercompartiment
108
Controle van koelvloeistofniveau
1
10
Zekeringen in ruimte onder voor k lep
13
4, 137-13 8 Afmetingen
142
Identificatie
143
Overzicht
Page 11 of 174

9
C-Zero_nl_Chap00c_eco-conduite_ed01-2016
Zuinig en milieuvriendelijk rijdenMet enkele praktische tips voor in het dagelijkse gebruik kunt u het energieverbruik van de auto beperken en de actieradius vergroten.
Hanteer een soepele rijstijl
Het energieverbruik van uw auto is sterk
afhankelijk van de omstandigheden op de weg,
van uw rijstijl en van de rijsnelheid.
Probeer altijd een soepele rijstijl te hanteren.
Rijd zo veel mogelijk in het "Eco"-zone
van de energiemeter: accelereer rustig
en gelijkmatig, rijd waar mogelijk met een
constante en gematigde snelheid.
Energie herwinnen
Anticipeer tijdens het rijden zodat u energie
kunt terugwinnen en de actieradius van de auto
kunt vergroten.
Gebruik de "Charge"-zone van de verbruiks-/
energieopwekkingsindicator zo veel mogelijk:
anticipeer op de omstandigheden door de auto
tijdig te laten uitrijden in plaats van te remmen.
Gebruik van elektrische
uitrusting
De ver warming en de airconditioning krijgen hun
energie van de tractiebatterij.
Als deze voorzieningen te veel worden gebruikt,
zal de actieradius van de auto beduidend
afnemen. Schakel ze daarom uit zodra de auto
op de gewenste temperatuur is en controleer
elke keer bij het starten of de airconditioning of
de ver warming aan staat.
Probeer ook het gebruik van de
voorruitontwaseming, de achterruitverwarming en
de stoelver warming zo veel mogelijk te beperken.
Voorkom onnodig
energieverbruik
Neem, net als bij andere auto's, geen onnodige
lading (gewicht) mee en voorkom dat de
stroomlijn van de auto wordt doorbroken
(rijden met open ruiten bij snelheden boven de
50
km/h, allesdragers op het dak, dakkoffer…).
Houd u aan de
onderhoudsvoorschriften
Controleer de bandenspanning regelmatig en
houd u aan het door CITROËN voorgeschreven
onderhoudsschema.
.
Eco-rijden
Page 12 of 174
10
C-Zero_nl_Chap01_instruments-de-bord_ed01-2016
InstrumentenpaneelDe klokken en controlelampjes op het instrumentenpaneel geven informatie over de werking van de auto.
1.
I
ndicator laadtoestand tractiebatterij.
W
eergave stand selectiehendel.
2.
V
erbruiks-/energieopwekkingsindicator.
3.
Sn
elheidsmeter.
V
erklikkerlampje tijdelijk verminderde
motorremwerking. A.
Ki
lometerteller.
B.
D
agteller (Traject A of B).
C.
D
immer dashboardverlichting.
D.
O
nderhoudsindicator (in kilometers tot
de volgende onderhoudsbeurt).
E.
O
nderhoudsindicator (in tijd tot de
volgende onderhoudsbeurt).
F.
B
andenspanningscontrolesysteem.
G.
A
ctieradiusindicator.
4.
Di
splay.
5.
B
edieningsknop display.
A
chtereenvolgens weergeven van de
verschillende functies.
N
ulstelling van de geselecteerde functie
(dagteller of onderhoudsindicator).
I
nstellen van de lichtsterkte van de
verlichting.
KlokkenDisplay
Instrumentenpaneel
Page 13 of 174
11
C-Zero_nl_Chap01_instruments-de-bord_ed01-2016
Controlelampjes
De controlelampjes geven de bestuurder
informatie over de werking van een
systeem (ingeschakeld of uitgeschakeld) of
waarschuwen de bestuurder bij een eventuele
storing (waarschuwingslampje).Bijbehorende waarschuwingen
Sommige controlelampjes kunnen gaan
branden in combinatie met een geluidssignaal.
Controlelampjes kunnen constant branden of
knipperen.Een aantal controlelampjes heeft beide
mogelijkheden. Of het constant branden
of knipperen van een controlelampje
duidt op een storing, is afhankelijk van
de werkingsfase van de auto.
Bij het aanzetten van het contact
Als het contact wordt aangezet, gaan bepaalde
waarschuwingslampjes enkele seconden
branden.
Als de motor wordt gestart, gaan deze lampjes
na enkele ogenblikken uit.
Als een lampje blijft branden, controleer dan
om welke functie het gaat en raadpleeg het
desbetreffende hoofdstuk.
1
Instrumentenpaneel
Page 14 of 174

12
C-Zero_nl_Chap01_instruments-de-bord_ed01-2016
Controlelampjes ingeschakelde functies
ControlelampjeStatusOorzaak Acties / Opmerkingen
Richtingaanwijzer
links Knippert, met
geluidssignaal. Als u de lichtschakelaar omlaag
beweegt.
Richtingaanwijzer
rechts Knippert, met
geluidssignaal. Als u de lichtschakelaar omhoog
beweegt.
AlarmknipperlichtenKnippert, met
geluidssignaal.De schakelaar voor de
alarmknipperlichten op het
dashboard is ingedrukt. De richtingaanwijzers links en rechts en de
bijbehorende controlelampjes knipperen tegelijkertijd.
Parkeerlicht en/
of dimlicht Brandt constant.
Het parkeerlicht en/of het dimlicht is
ingeschakeld.
Mistlampen vóór Brandt constant. De mistlampen vóór zijn
ingeschakeld. Draai de ring twee standen naar achteren om de
mistlampen vóór uit te schakelen.
Mistachterlicht Brandt constant. Het mistachterlicht is ingeschakeld. Draai de ring naar achteren om het mistachterlicht uit
te schakelen.
Grootlicht
Brandt constant. De lichtschakelaar is naar u toe
getrokken. Trek aan de lichtschakelaar om terug te schakelen
naar dimlicht.
De volgende lampjes op het instrumentenpaneel geven aan dat de desbetreffende functie is ingeschakeld.
Instrumentenpaneel
Page 15 of 174
13
C-Zero_nl_Chap01_instruments-de-bord_ed01-2016
ControlelampjeStatusOorzaak Acties / Opmerkingen
Ready
(klaar) Brandt constant, in
combinatie met een
geluidssignaal. De auto is klaar om weg te rijden, u
kunt het gaspedaal intrappen.
Het lampje brandt net zo lang als het systeem onder
spanning staat.
Parkeerrem Brandt constant. De parkeerrem is aangetrokken of
niet goed vrijgezet. Zet de parkeerrem vrij zodat het controlelampje
uitgaat; trap het rempedaal in.
Houd u aan de veiligheidsvoorschriften.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over de parkeerrem
.
Tractiebatterij
laden (normaal
laden of
snelladen) Brandt constant.
De tractiebatterij wordt geladen. Zodra het laden klaar is, gaat het lampje uit.
Knippert. De laadkabel is aangesloten maar de
tractiebatterij wordt niet geladen. Controleer of de kabel goed is aangesloten.
1
Instrumentenpaneel
Page 16 of 174

14
C-Zero_nl_Chap01_instruments-de-bord_ed01-2016
Controlelampjes uitgeschakelde functies
ControlelampjeStatusOorzaak Acties / Opmerkingen
Passagiersairbag Brandt constant, op de
middenconsole. De schakelaar in het dashboardkastje
staat in de stand "
OFF".
De frontairbag aan passagierszijde is
uitgeschakeld. Zet de schakelaar in de stand "
ON" om de frontairbag
aan passagierszijde in te schakelen. Bevestig in dit
geval op deze zitplaats geen kinderzitje met de
"rug in de rijrichting".
Controleer altijd de status van de passagiersairbag
voordat u de motor start.
ESP/ASR Brandt constant. De ESP/ASR-schakelaar op het
dashboard (bestuurderszijde) is
ingedrukt.
Het ESP/ASR is uitgeschakeld.
ESP: Electornic Stability Program.
ASR: Anti Spin Regeling. Druk de ESP/ASR-schakelaar op het dashboard
nogmaals in om het ESP/ASR weer in te schakelen.
De systemen worden automatisch opnieuw
ingeschakeld bij het starten van de auto.
De volgende lampjes geven aan dat de desbetreffende functie handmatig is uitgeschakeld.
Soms klinkt er ook een geluidssignaal.
Instrumentenpaneel