Page 73 of 108
Periodiek onderhoud en afstelling
7-16
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
DAU21386
De vrije slag van de gasgreep
controleren
Meet de vrije slag van de gasgreep zoals
getoond.
Controleer de vrije slag van de gasgreep re-
gelmatig en laat de vrije slag indien nodig
afstellen door een Yamaha dealer.
DAU21402
Klepspeling
De klepspeling kan tijdens gebruik gaan af-
wijken, waardoor de lucht/brandstof-ver-
houding kan veranderen en/of het
motorgeluid toeneemt. Om dit te voorko-
men moet de klepspeling door een Yamaha
dealer worden afgesteld volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
1. Vrije slag van gasgreep
Vrije slag van gasgreep: 3.0–5.0 mm (0.12–0.20 in)
1
2PW-F-D1.book 16 ページ 2015年9月17日 木曜日 午前9時33分
Page 74 of 108

Periodiek onderhoud en afstelling
7-17
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
DAU65120
Banden
Banden zijn het enige contact tussen de
machine en het wegdek. Veiligheid onder
alle rijomstandigheden hangt af van een re-
latief klein contactoppervlak met het weg-
dek. Het is daarom essentieel om de
banden te allen tijde in een goede conditie
te houden en deze op tijd te vervangen door
de voorgeschreven banden.
Bandenspanning
De bandenspanning moet voor elke rit wor-
den gecontroleerd en indien nodig worden
bijgesteld.
WAARSCHUWING
DWA10504
Rijden met deze machine met een on-
juiste bandenspanning kan leiden tot
verlies van de controle met mogelijk ern-
stig letsel of overlijden tot gevolg.
De bandspanning moet worden ge-
controleerd en afgesteld terwijl de
banden koud zijn (wanneer de tem-
peratuur van de banden gelijk is
aan de omgevingstemperatuur).
De bandspanning moet worden
aangepast aan de rijsnelheid en het
totale gewicht van rijder, passagier,
bagage en accessoires dat voor dit
model is vastgesteld.
WAARSCHUWING
DWA10512
Belaad uw machine nooit te zwaar. Rij-
den met een te zwaar belaste machine
kan leiden tot een ongeval.
Inspectie van banden
Voor elke rit moeten de banden worden ge-
controleerd. Als de bandprofieldiepte op het
midden van de band de vermelde limiet
heeft bereikt, de band spijkers of stukjes
glas bevat of wanneer de wang van de band
scheurtjes vertoont, moet de band onmid-
dellijk door een Yamaha dealer worden ver-
vangen. Bandenspanning (gemeten op koude
banden):
Belading tot 90 kg (198 lb):Voor: 225 kPa (2.25 kgf/cm
2, 33 psi)
Achter: 250 kPa (2.50 kgf/cm
2, 36 psi)
90 kg (198 lb) tot maximumbela-
ding:
Voor: 225 kPa (2.25 kgf/cm
2, 33 psi)
Achter: 280 kPa (2.80 kgf/cm
2, 41 psi)
Maximale belasting*:
193 kg (425 lb) (XP500A)
196 kg (432 lb) (XP500)
* Totaal gewicht van bestuurder, pas-
sagier, bagage en accessoires
1. Wang van band
2. Bandprofieldiepte
1 2
2PW-F-D1.book 17 ページ 2015年9月17日 木曜日 午前9時33分
Page 75 of 108

Periodiek onderhoud en afstelling
7-18
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
OPMERKING
De slijtagelimiet voor bandprofieldiepte is
voor diverse landen verschillend. Neem al-
tijd de lokale voorschriften in acht.
WAARSCHUWING
DWA10472
Laat sterk versleten banden door
een Yamaha dealer vervangen. Rij-
den op een machine met versleten
banden is niet alleen verboden,
maar dit heeft ook een averechts ef-
fect op de rijstabiliteit, waardoor u
de macht over het stuur zou kunnen
verliezen.
De vervanging van onderdelen van
wielen en remmen, inclusief ban-
den, dient te worden overgelaten
aan een Yamaha dealer, die over de
nodige vakkundige kennis en erva-
ring beschikt om dit te doen.
Rijd niet te snel direct na het verwis-
selen van een band. Het bandopper-
vlak dient eerst te zijn ingereden
voordat het zijn optimale eigen-
schappen verkrijgt.
Bandeninformatie
Dit model is uitgerust met tubeless banden
en bandventielen.
Banden verouderen, zelfs als ze niet of
slechts sporadisch z ijn gebruikt. Scheuren
in het rubber van het loopvlak en de wang
van de band, soms in combinatie met ver-
vorming van het karkas , zijn een teken van
veroudering. Oude banden moeten worden
gecontroleerd door bandenspecialisten om
na te gaan of ze geschikt zijn voor verder
gebruik.
WAARSCHUWING
DWA16101
Monteer altijd voor- en achterban-
den van hetzelfde merk en type.
Verschillende banden kunnen het
weggedrag van de machine veran-
deren, wat kan leiden tot een onge-
val.
Controleer altijd of de ventieldopjes
stevig zijn bevestigd om zo lucht-
lekkage te voorkomen.
Gebruik uitsluitend de hierna ver-
melde bandventielen en luchtven-
tielbuisjes om te voorkomen dat de
banden onder het rijden leeglopen.
Na uitgebreide tests zijn alleen de hieronder
vermelde banden door Yamaha goedge-
keurd voor dit model.
Minimale bandprofieldiepte (voor en
achter):
1.6 mm (0.06 in)
Voorband:Maat:
120/70R15M/C 56H
Fabrikant/model: DUNLOP/GPR-100F M
Bandventiel: PVR59A
Luchtventielbuis:
#9100 (origineel)
Achterband: Maat:
160/60R15M/C 67H
Fabrikant/model: DUNLOP/GPR-100 M
Bandventiel: TR412
Luchtventielbuis:
#9100 (origineel)
2PW-F-D1.book 18 ページ 2015年9月17日 木曜日 午前9時33分
Page 76 of 108

Periodiek onderhoud en afstelling
7-19
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
DAU51921
Gietwielen
Let ten aanzien van de voorgeschreven
wielen op het volgende voor een optimale
prestatie, levensduur en veilige werking van
uw voertuig.
Voor elke rit moeten de velgranden
worden gecontroleerd op scheurtjes,
verbuiging, kromheid of andere scha-
de. Laat in geval van schade het wiel
door een Yamaha dealer vervangen.
Probeer het wiel nooit zelf te repare-
ren, hoe klein de reparatie ook is. Ver-
vang een wiel dat vervormd is of
haarscheurtjes vertoont.
Na het vervangen van een wiel of band
moet het wiel worden uitgebalanceerd.
Een niet uitgebalanceerd wiel zal mo-
gelijk slecht functioneren of kan een
slechte wegligging en een verkorte le-
vensduur van de banden tot gevolg
hebben.
Draai na reparatie of vervanging van
de voorband de ventielmoer en de
borgmoer vast met het voorgeschre-
ven aanhaalmoment.
DAU50861
Vrije slag van voor- en
achterremhendel controleren
Voor
Achter
Aan de uiteinden van de remhendels mag
geen vrije slag aanwezig zijn. Als er toch
een vrije slag is, laat dan een Yamaha dea-
ler het remsysteem inspecteren.
WAARSCHUWING
DWA14212
Een zacht of sponzig gevoel in de rem-
hendel kan betekenen dat er lucht in het
hydraulisch systeem aanwezig is. Als er
lucht in het hydraulisch systeem zit, laat
dan het systeem door een Yamaha dea-
ler ontluchten voordat de machine wordt
gebruikt. Lucht in het hydraulisch sy-
steem heeft een negatief effect op de
remwerking, waardoor u de macht over
het stuur zou kunnen verliezen met een
ongeluk als gevolg.
1. Ventielmoer
2. Ventielborgmoer
Aanhaalmomenten: Ventielmoer:2.0 Nm (0.2 m·kgf, 1.4 ft·lbf)
Borgmoer ventiel: 3.0 Nm (0.3 m·kgf, 2.2 ft·lbf)
1
2
1. Geen vrije slag remhendel
1. Geen vrije slag remhendel
1
1
2PW-F-D1.book 19 ページ 2015年9月17日 木曜日 午前9時33分
Page 77 of 108

Periodiek onderhoud en afstelling
7-20
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
DAU53032
Achterremblokkeerkabel
afstellen
Als de achterremblokkeerhendel niet goed
functioneert, moet m ogelijkerwijs de achter-
remblokkeerkabel worden afgesteld. Als de
achterremblokkeerhendel niet wordt ge-
bruikt, moet de lengt e van de achterrem-
blokkeerkabel bij de achterremklauw 43–45
mm (1.69–1.77 in) bedragen.
Controleer de lengte van de achterremblok-
keerkabel regelmatig en stel deze indien
nodig als volgt bij.
Om de achterremblokkeerkabel langer te
maken draait u de stelmoer bij de achter-
remklauw in de richting (a). Om de ach-
terremblokkeerkabel korter te maken
draait u de stelmoer in de richting (b).
WAARSCHUWING! Vr aag een Yamaha
dealer de afstelling te doen als de juis-
te afstelling niet haalbaar is volgens
de beschreven werkwijze.
[DWA16151]
Controleer dat de achterremblokkering is
ontgrendeld en controleer dat het achter-
wiel soepel ronddraait.
DAU52293
Achterremblokkering
controleren
De achterremblokkering moet worden ge-
controleerd volgens de intervalperioden
vermeld in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema. 1. Achterremblokkeerkabel afstellen.
2. Bekrachtig de achterremblokkering en
probeer de machine dan iets vooruit te
duwen om te controleren of de achter-
remblokkering naar behoren werkt.
3. De achterremblokkeerklauw is voor- zien van een slijtage-indicator die u in
staat stelt om de toestand van de ach-
terremblokkeerblokken te controleren.
Controleer om de achterremblokkeer-
blokken te controleren de positie van
de indicator terwijl de achterremblok-
keerhendel is aangetrokken. Als de in-
dicator voorbij de slijtage-
indicatorgroef beweegt, laat dan uw
Yamaha dealer de achterremblokke-
ring controleren.
4. Controleer of er geen scheuren of bar- sten in de rubberen mof zitten.
1. Stelmoer
2. Lengte achterremblokkeerkabel
2
1
(a)
(b)
1. Slijtage-indicatorgroef
2. Slijtage-indicator
3. Rubberen mof
1 23
2PW-F-D1.book 20 ページ 2015年9月17日 木曜日 午前9時33分
Page 78 of 108

Periodiek onderhoud en afstelling
7-21
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
DAU22312
Controleren van voor- en
achterremblokken
Voorrem
Achterrem
De remblokken in de voor- en achterrem
moeten worden gecontroleerd op slijtage
volgens de intervalperioden voorgeschre-
ven in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema. Elk remblok heeft een eigen
slijtage-indicator zodat het remblok kan
worden gecontroleerd zonder de rem te de-
monteren. Bekrachtig de rem en let op de
stand van de slijtage-indicator om de rem-
blokslijtage te controleren. Wanneer een
remblok zover is afgesleten dat de slijtage-
indicator de remschijf bijna raakt, vraag dan
een Yamaha dealer de remblokken als set
te vervangen.
DAU22582
Controleren van
remvloeistofniveau
Controleer alvorens te gaan rijden of de
remvloeistof boven de merkstreep voor mi-
nimumniveau staat. Meet het remvloeistof-
niveau en let erop dat de bovenzijde van het
reservoir horizontaal staat. Vul indien nodig
remvloeistof bij.
Voorrem
Achterrem
WAARSCHUWING
DWA15991
Onjuist uitgevoerd onderhoud kan resul-
teren in verlies van remvermogen. Neem
de volgende voorzorgsmaatregelen in
acht:
Bij een te laag remvloeistofniveau
kan lucht binnendringen in het rem-
1. Slijtage-indicator remblok
1. Slijtage-indicator remblok
1
1
1. Merkstreep minimumniveau
1. Merkstreep minimumniveau
Aanbevolen remvloeistof: DOT 4
1
1
2PW-F-D1.book 21 ページ 2015年9月17日 木曜日 午前9時33分
Page 79 of 108

Periodiek onderhoud en afstelling
7-22
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
systeem, waardoor de rempresta-
ties afnemen.
Reinig de reservoirdop alvorens
deze te verwijderen. Gebruik uitslui-
tend DOT 4 remvloeistof uit een on-
aangebroken verpakking.
Gebruik uitsluitend de aanbevolen
remvloeistof, anders kunnen de
rubberafdichtingen beschadigd ra-
ken met lekkage tot gevolg.
Vul bij met hetzelfde type remvloei-
stof. Toevoeging van een ander
type remvloeistof dan DOT 4 kan re-
sulteren in een schadelijke chemi-
sche reactie.
Pas op en zorg dat tijdens bijvullen
geen water het remvloeistofreser-
voir kan binnendringen. Water zal
het kookpunt van de remvloeistof
aanzienlijk verlagen zodat dampbel-
vorming kan optreden.
LET OP
DCA17641
Remvloeistof kan gelakte of kunststof
onderdelen beschadigen. Veeg gemors-
te remvloeistof steeds direct af.
Naarmate de remblokken afslijten, zal het
remvloeistofniveau geleidelijk verder dalen.
Een laag remvloeistofniveau kan duiden op
versleten remblokken en/of lekkage in het
remsysteem. Controleer daarom de rem-
blokken op slijtage en het remsysteem op
lekkage. Vraag als het remvloeistofniveau
plotseling sterk is gedaald een Yamaha
dealer om een inspectie alvorens verder te
rijden.
DAU22733
Remvloeistof verversen
Vraag een Yamaha dealer de remvloeistof
te verversen volgens de intervalperioden
voorgeschreven in het periodieke smeer-
en onderhoudsschema. Laat bovendien de
oliekeerringen van de hoofdremcilinders, de
remklauwen en de remslangen vervangen
volgens de intervalperioden of wanneer ze
lek of beschadigd zijn.
Vloeistofafdichtingen: Vervang elke
twee jaar.
Remslangen: Vervang elke vier jaar.
2PW-F-D1.book 22 ページ 2015年9月17日 木曜日 午前9時33分
Page 80 of 108

Periodiek onderhoud en afstelling
7-23
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
DAU51991
Doorbuiging aandrijfriem
De doorbuiging van de aandrijfriem moet
door een Yamaha dealer worden gecontro-
leerd en afgesteld volgens de intervalperio-
den vermeld in het periodieke smeer-en
onderhoudsschema.
DAU23098
Kabels controleren en smeren
De werking van alle bedieningskabels en de
conditie van alle kabe ls moet voorafgaand
aan elke rit worden gecontroleerd en de ka-
bel en kabeleinden moeten indien nodig
worden gesmeerd. Vraag een Yamaha
dealer een kabel te controleren of te vervan-
gen wanneer deze is beschadigd of niet
soepel beweegt. WAARSCHUWING!
Schade aan de bui tenbehuizing van ka-
bels kan leiden tot interne roestvorming
en storing veroorzaken met de beweging
van kabels. Vervang beschadigde ka-
bels zo snel mogelijk om onveilige om-
standigheden te voorkomen.
[DWA10712]
Aanbevolen smeermiddel: Yamaha-kabelsmeermiddel of een
ander geschikt kabelsmeermiddel
2PW-F-D1.book 23 ページ 2015年9月17日 木曜日 午前9時33分