Page 25 of 108

Smart-sleutelsysteem
3-11
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
geopend met een mechanische sleu-
tel. (Zie pagina 7-37.)
DAU61593
Parkeermodus
Het stuur is vergrendeld en de alarmverlich-
ting en richtingaanwijzers kunnen worden
ingeschakeld, maar a lle andere elektrische
systemen zijn uit.
De parkeermodus inschakelen
1. Vergrendel het stuur. (Zie pagina 3-10.)
2. Houd de schakelaar “SEAT
OPEN/ ” minstens één seconde in-
gedrukt.
3. Na verificatie van de Smart-sleutel
klinkt de zoemer twee keer. Het Smart-
sleutelsysteem wisselt naar de par-
keermodus en het controlelampje van
het Smart-sleutels ysteem gaat bran-
den.
OPMERKING
In de parkeermodus kan het zadel niet wor-
den geopend.
LET OP
DCA21990
Gebruik de alarmverlichting niet gedu-
rende langere tijd, hierdoor kan de accu
ontladen raken.
De parkeermodus uitschakelen
Houd de schakelaar “SEAT OPEN/ ” in-
gedrukt. Na verificatie van de Smart-sleutel
klinkt de zoemer één keer. De parkeermo-
dus wordt geannuleerd en het controle-
lampje van het Smart-sleutelsysteem gaat
uit.
2PW-F-D1.book 11 ページ 2015年9月17日 木曜日 午前9時33分
Page 26 of 108

4-1
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
Werking van de bedieningselementen en instrumenten
DAU49398
Controlelampjes en
waarschuwingslampjes
DAU11032Controlelampjes richtingaanwijzers
“” en “”
Elk controlelampje gaat knipperen wanneer
de bijbehorende richtingaanwijzer knippert.
DAU11081Controlelampje grootlicht “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de koplamp
is ingeschakeld voor grootlicht.
DAU63521Waarschuwingslampje motorstoring
“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden
wanneer een elektrisch systeem dat de mo-
torwerking controleert, defect is. Vraag in
dat geval een Yamaha dealer het zelfdiag-
nosesysteem te controleren.
Het elektrische circuit van het waarschu-
wingslampje kan worden gecontroleerd
door de machinevoeding in te schakelen.
Het waarschuwingslampje moet enkele se-
conden oplichten en dan uitgaan.
Als het waarschuwingslampje niet oplicht
wanneer u de machinevoeding inschakelt of als het waarschuwingslampje blijft branden,
laat het elektrische circuit dan controleren
door een Yamaha dealer.
OPMERKING
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
de machinevoeding is ingeschakeld en op
de schakelaar “ON/ ” wordt gedrukt. Dit
wijst echter niet op een storing.
DAU63532ABS-waarschuwingslampje “ ” (voor
modellen met ABS)
Onder normale omstandigheden gaat het
ABS-waarschuwingslampje branden als de
machinevoeding wordt ingeschakeld en uit
als met een snelheid van 10 km/h (6 mi/h) of
hoger wordt gereden.
Als het ABS-waarschuwingslampje:
niet gaat branden als de machinevoe-
ding wordt ingeschakeld
gaat branden of knipperen tijdens het
rijden
niet uitgaat wanneer met een snelheid
van 10 km/h (6 mi/h) of hoger wordt
gereden
Werkt het ABS-systeem mogelijk niet goed.
Vraag als een van de bovenstaande geval-
len zich voordoet zo snel mogelijk een
Yamaha dealer het syst eem te controleren.
(Zie pagina 4-13 voor uitleg over de werking
van het ABS-systeem.)
WAARSCHUWING
DWA16041
Als het ABS-waarschuwingslampje niet
uitgaat zodra met een snelheid van 10
km/h (6 mi/h) of hoge r wordt gereden, of
als het waarschuwingslampje tijdens het
rijden gaat branden of knipperen, keert
het remsysteem terug naar conventio-
neel remmen. Als een van de boven-
staande gevallen zich voordoet, of als
het waarschuwingslampje helemaal niet
gaat branden, rij dan extra voorzichtig
om te voorkomen dat de remmen in
noodsituaties blokkeren. Laat het rem-
1. Controlelampjes richtingaanwijzers “ ” en “”
2. ABS-waarschuwingslampje “ ” (voor modellen met ABS)
3. Controlelampje grootlicht “ ”
4. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
5. Controlelampje Smart-sleutelsysteem “ ”
1
5411
3 2
ABS
ABS
2PW-F-D1.book 1 ページ 2015年9月17日 木曜日 午前9時33分
Page 27 of 108

Werking van de bedieningselementen en instrumenten
4-2
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
systeem en de elektrische circuits zo
snel mogelijk door een Yamaha dealer
controleren.
OPMERKING
Als de startknop wordt ingedrukt terwijl
de motor draait gaat het ABS-waar-
schuwingslampje branden, maar dit
duidt niet op een storing.
Het ABS-waarschuwingslampje kan
gaan branden wanneer gas wordt ge-
geven terwijl de machine op de mid-
denbok staat. Er is dan echter geen
sprake van een storing.
DAU61652Controlelampje Smart-sleutelsysteem
“”
Dit controlelampje geeft de toestand van
het Smart-sleutels ysteem aan. Als het
Smart-sleutelsysteem normaal werkt, is dit
controlelampje uit. Als er een storing op-
treedt in het Smart-sl eutelsysteem, gaat het
controlelampje knipperen. Het controle-
lampje knippert ook wanneer de machine
en Smart-sleutel met elkaar communiceren
en bij uitvoering van bepaalde bewerkingen
van het Smart-sleutelsysteem. (Zie pagina
3-1.)
OPMERKING
Als op de startschakelaar wordt gedrukt,
gaat het controlelampje ongeveer een se-
conde lang branden en dooft het vervolgens
weer. Als het controlelampje niet zoals ge-
bruikelijk gaat branden of dooft, laat dan
een Yamaha dealer de machine controle-
ren.
DAU63541
Snelheidsmeter
De snelheidsmeter toont de actuele rijsnel-
heid.
Als de machinevoeding wordt ingescha-
keld, slaat de naald van de snelheidsmeter
eenmaal helemaal uit tot aan de hoogste
snelheid en keert daarna weer terug naar
nul om het elektrische circuit te testen.
1. Snelheidsmeter
1
2PW-F-D1.book 2 ページ 2015年9月17日 木曜日 午前9時33分
Page 28 of 108

Werking van de bedieningselementen en instrumenten
4-3
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
DAU63551
Toerenteller
Met de elektrische toerenteller kan de be-
stuurder het motortoerental controleren en
dit binnen het ideale bereik houden.
Als de machinevoeding wordt ingescha-
keld, slaat de naald van de toerenteller een-
maal helemaal uit tot het hoogste aantal
toeren per minuut en keert daarna weer te-
rug naar nul tpm om het elektrische circuit te
testen.
LET OP
DCA10032
Laat de motor niet draaien terwijl de toe-
renteller in de rode zone wijst.
Rode zone: 8250 tpm en hoger
DAU63564
Multifunctioneel display
WAARSCHUWING
DWA12313
Zet de machine stil voordat u wijzigingen
aanbrengt in de instellingen van het mul-
tifunctionele display. Het aanbrengen
van wijzigingen tijdens het rijden kan u
afleiden en vergroot het risico op een
ongeval.
1. Toerenteller
2. Rode zone toerenteller
1
2
1. “SELECT”-toets
2. Brandstofniveaumeter
3. Waarschuwingsindicator brandstofniveau “”
4. Kilometerteller
5. Waarschuwingsindicato r koelvloeistoftempe-
ratuur “ ”
6. Temperatuurmeter koelvloeistof
7. “RESET”-toets
1. Ritteller/ritteller brandstofreserve
2. Omgevingstemperatuur/gemiddeld brand- stofverbruik/huidig brandstofverbruik
2
34
5
6117
2
1
2PW-F-D1.book 3 ページ 2015年9月17日 木曜日 午前9時33分
Page 29 of 108

Werking van de bedieningselementen en instrumenten
4-4
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
Het multifunctionele display toont de vol-
gende voorzieningen:
een brandstofniveaumeter
een temperatuurmete r koelvloeistof
een kilometerteller
twee rittellers
een ritteller brandstofreserve
een voorziening voor zelfdiagnose
een klok
een omgevingstemperatuurweergave
een weergave van het brandstofver-
bruik
een ritteller olieverversing
een ritteller V-snaarvervanging
OPMERKING
Vergeet niet de machinevoeding in te
schakelen voordat u de “SELECT”- en
“RESET”-toets gebruikt.
Als de machinevoeding wordt inge-
schakeld, verschijnen alle segmenten
een voor een op het multifunctionele
display en verdwijnen dan weer om de
elektrische circuits te testen. Klok
De klok maakt gebruik van een 24-uursy-
steem.
De klok wordt weergegeven als de sleutel
naar “ON” wordt gedraaid.
De klok op tijd zetten:
1. Houd de “SELECT”-toets en de “RE-
SET”-toets tegelijker tijd minstens twee
seconden ingedrukt.
2. Als de uuraanduiding begint te knippe-
ren, drukt u op de “RESET”-toets om
de uren in te stellen.
3. Druk op de “SELECT”-toets en de mi-
nutenaanduiding zal gaan knipperen.
4. Druk op de “RESET”-toets om de mi- nuten in te stellen.
5. Druk op de “SELECT”-toets en laat deze dan los om de klok te starten.
Kilometerteller- en rittellermodus
1. Klok
1
1. Klok
1. Kilometerteller/rittellers/ritteller brandstofre- serve
1
1
2PW-F-D1.book 4 ページ 2015年9月17日 木曜日 午前9時33分
Page 30 of 108

Werking van de bedieningselementen en instrumenten
4-5
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
De kilometerteller toont de totale afstand die
door de machine is afgelegd.
De rittellers tonen de afgelegde afstand
sinds de tellers voor het laatst werden te-
ruggesteld.
De brandstofreserve-ritteller toont de afge-
legde afstand sinds de waarschuwingsindi-
cator brandstofniveau ging branden.
De ritteller voor olieverversing toont de af-
gelegde afstand sinds de motorolie voor het
laatst werd ververst.
De ritteller V-snaarvervanging toont de af-
gelegde afstand sinds de V-snaar voor het
laatst werd vervangen.
OPMERKING
De kilometerteller wordt vergrendeld
bij 999999.
De rittellers worden teruggesteld en
blijven tellen nadat 9999.9 is bereikt.
Door indrukken van de toets “SELECT” wis-
selt de weergave tussen de kilometerteller- modus en de rittellermodi, in de
onderstaande volgorde:
Odo
Trip 1 Trip 2 V-Belt Trip Oil
Trip Odo
Als nog ca. 3.0 L (0.79 US gal, 0.66 Imp.gal)
brandstof in de brandstoftank aanwezig is,
wisselt het display automatisch naar “Trip
F”, de brandstofreserve-ritteller, en wordt de
afgelegde afstand vanaf dat punt aangege-
ven. In dat geval wordt door het indrukken
van de “SELECT”-toets in de onderstaande
volgorde gewisseld tussen de diverse weer-
gaven van rittellers en kilometerteller:
Odo Trip 1 Trip 2 Trip F V-Belt
Trip Oil Trip Odo
Om een ritteller terug te stellen, selecteert u
deze door de “SELECT”-toets in te drukken
totdat “Trip F”, “Trip 1” of “Trip 2” verschijnt.
Houd terwijl “Trip F”, “Trip 1” of “Trip 2”
wordt weergegeven de “SELECT”-toets
minstens één seconde ingedrukt. Wanneer
u de brandstofreserve-ritteller niet zelf met
de hand op nul terugstelt, wordt deze auto-
matisch teruggesteld zodra na het tanken 5
km (3 mi) is gereden en verschijnt de vorige
weergavemodus weer.
OPMERKING
De weergave kan niet worden gewisseld
naar “Trip F” nadat de brandstofreserve-rit-
teller is teruggesteld.
Brandstofniveaumeter
De brandstofniveaumeter geeft aan hoe-
1. Olieverversingskilometerteller
1. Kilometerteller V-snaarvervanging
1
1
1. Ritteller brandstofreserve
1
2PW-F-D1.book 5 ページ 2015年9月17日 木曜日 午前9時33分
Page 31 of 108

Werking van de bedieningselementen en instrumenten
4-6
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
veel brandstof in de tank aanwezig is. De
displaysegmenten v an de brandstofniveau-
meter verdwijnen richting “E” (leeg) naar-
mate het brandstofniveau verder daalt. Als
het brandstofniveau het onderste segment
vlakbij “E” bereikt, gaan de waarschuwings-
indicator brandstofniveau, “F”, “E” en het
onderste segment knipperen. Vul zo snel
mogelijk brandstof bij.
Temperatuurmeter koelvloeistof
De temperatuurmeter koelvloeistof geeft de
temperatuur van de koelvloeistof aan. De
koelvloeistoftemperatuur is afhankelijk van
de weersomstandigheden en de motorbe-
lasting. Als het bovenste segment, “H”, “C”
en de waarschuwingsindicator voor koel-
vloeistoftemperatuur knipperen, stop de
machine dan en laat de motor afkoelen. (Zie
pagina 7-36.)
LET OP
DCA10022
Laat de motor niet draaien terwijl deze
oververhit is. Indicator olieverversing “Oil”
Deze indicator knippert zodra de eerste
1000 km (600 mi) zijn afgelegd en na 5000
km (3000 mi). Vervolgens gaat de indicator
om de 5000 km (3000 mi) knipperen, om zo
aan te geven dat het tijd is om de motorolie
te verversen.
Nadat de motorolie is ververst moet de indi-
cator olieverversing worden teruggesteld.
Om de olieverversingsindicator terug te
stellen, selecteert u deze door op de “SE-
LECT”-toets te drukken totdat “Oil Trip”
wordt weergegeven en houdt u vervolgens
de “SELECT”-toets minstens één seconde
ingedrukt. Als u de “SELECT”-toets indrukt,
begint “Oil Trip” te knipperen. Houd terwijl
“Oil Trip” knippert de “SELECT”-toets min-
stens drie seconden ingedrukt.
Als de motorolie wordt ververst voordat de
indicator olieverversing “Oil” knippert (dus
voordat het vervangingsinterval van de olie
is verstreken), moet de indicator “Oil” na de
olieverversing worden teruggesteld zodat
het eerstvolgende tijdstip voor de oliever-
versing weer correct wordt aangegeven.
Het elektrisch circuit van de indicator kan
via de volgende procedure worden getest.
1. Zet de noodstopschakelaar op “ ” en schakel de machinevoeding in.
2. Kijk of de indicator olieverversing een paar seconden oplicht en dan dooft.
3. Als de indicator olieverversing niet
gaat branden, vraag dan een Yamaha-
dealer het elektrisch circuit te testen.
1. Indicator olieverversing “Oil”
1
2PW-F-D1.book 6 ページ 2015年9月17日 木曜日 午前9時33分
Page 32 of 108

Werking van de bedieningselementen en instrumenten
4-7
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
Indicator V-snaarvervanging “V-Belt”
Deze indicator knippert om de 20000 km
(12500 mi), wanneer de V-snaar moet wor-
den vervangen.
Stel de indicator voor V-snaarvervanging
terug nadat de V-snaar is vervangen. Om
de indicator voor de V-snaarvervanging te-
rug te stellen, selecteert u deze door op de
“SELECT”-toets te drukken totdat “V-Belt
Trip” wordt weergegeven en houdt u vervol-
gens de “SELECT”-toets minstens één se-
conde ingedrukt. Als u de “SELECT”-toets
indrukt, begint “V-Belt Trip” te knipperen.
Houd terwijl “V-Belt Trip” knippert de “SE-
LECT”-toets minstens drie seconden inge-
drukt.
Als de V-snaar wordt vervangen voordat de
indicator V-snaarvervanging “V-Belt” knip-
pert (dus voordat het vervangingsinterval
van de V-snaar is bereikt), moet de indicator
“V-Belt” na de V-snaa rvervanging worden
teruggesteld, zodat het eerstvolgende tijd-
stip voor V-snaarverv anging weer correct
wordt aangegeven.
Het elektrisch circui t van de indicator kan
via de volgende procedure worden getest.
1. Schakel de machine in en controleer of de noodstopschakelaar op “ ” is ge-
zet.
2. Kijk of de indicator V-snaarvervanging een paar seconden oplicht en dan
dooft.
3. Als de indicator V-snaarvervanging niet gaat branden, vraag dan een Yamaha-dealer het elektrisch circuit te
testen.
Weergave omgevingstemperatuur/ge-
middeld brandstofverbruik/huidig
brandstofverbruik
Druk op de “RESET”-to ets om de weergave
in de onderstaande volgorde te wisselen
tussen de omgevingstemperatuurmodus
“Air”, de modus gemiddeld brandstofver-
bruik “AVE_ _._ km/L” of “AVE_ _._ L/100
km” en de modus huidig brandstofverbruik
“km/L” of “L/100 km”:
Air AVE_ _._ km/L of AVE_ _._ L/100 km
km/L of L/100 km Air
Voor Verenigd Koninkrijk:
Druk op de “RESET”-to ets om de weergave
in de onderstaande volgorde te wisselen
tussen de omgevingstemperatuurmodus
“Air”, de modus gemiddeld brandstofver-
bruik “AVE_ _._ MPG” en de modus huidig
brandstofverbruik “MPG”:
Air AVE_ _._ MPG MPG Air
1. Indicator V-snaarvervanging “V-Belt”
1
1. Omgevingstemperatuur/gemiddeld brand-
stofverbruik/huidig brandstofverbruik
1
2PW-F-D1.book 7 ページ 2015年9月17日 木曜日 午前9時33分