Smart-sleutelsysteem
3-11
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
geopend met een mechanische sleu-
tel. (Zie pagina 7-37.)
DAU61593
Parkeermodus
Het stuur is vergrendeld en de alarmverlich-
ting en richtingaanwijzers kunnen worden
ingeschakeld, maar a lle andere elektrische
systemen zijn uit.
De parkeermodus inschakelen
1. Vergrendel het stuur. (Zie pagina 3-10.)
2. Houd de schakelaar “SEAT
OPEN/ ” minstens één seconde in-
gedrukt.
3. Na verificatie van de Smart-sleutel
klinkt de zoemer twee keer. Het Smart-
sleutelsysteem wisselt naar de par-
keermodus en het controlelampje van
het Smart-sleutels ysteem gaat bran-
den.
OPMERKING
In de parkeermodus kan het zadel niet wor-
den geopend.
LET OP
DCA21990
Gebruik de alarmverlichting niet gedu-
rende langere tijd, hierdoor kan de accu
ontladen raken.
De parkeermodus uitschakelen
Houd de schakelaar “SEAT OPEN/ ” in-
gedrukt. Na verificatie van de Smart-sleutel
klinkt de zoemer één keer. De parkeermo-
dus wordt geannuleerd en het controle-
lampje van het Smart-sleutelsysteem gaat
uit.
2PW-F-D1.book 11 ページ 2015年9月17日 木曜日 午前9時33分
Werking van de bedieningselementen en instrumenten
4-10
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
DAU1234H
Stuurschakelaars
Links
Rechts
DAU12361Lichtsignaalschakelaar “PASS”
Druk deze schakelaar in om de koplamp
een lichtsignaal te laten afgeven.
DAU12401Dimlichtschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar op “ ” voor grootlicht
en op “ ” voor dimlicht.
DAU12461Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
Druk deze schakelaar naar “ ” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha- kelaar naar “ ” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de richting-
aanwijzers uit te schakelen wordt de scha-
kelaar ingedrukt nadat hij is teruggekeerd in
de middenstand.
DAU12501Claxonschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar
in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU12661Noodstopschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar voor u de motor start
op “ ”. Zet deze schakelaar op “ ” om de
motor direct uit te schakelen in een noodge-
val, zoals wanneer de machine omslaat of
als de gaskabel blijft hangen.
DAU63631Schakelaar “ON/ ”
Druk met de Smart-schakelaar ingescha-
keld en binnen het bereik op deze schake-
laar om de machinevoeding in te schakelen.
Druk met de zijstandaard omhoog en terwijl
u de voor- of achterrem bekrachtigt op deze
schakelaar om de motor te starten met de
startmotor. Zie pagina 6-2 voor startinstruc-
ties voordat u de motor start.
DAU63571
Het waarschuwingslampje voor motorsto-
ring en het ABS-waarschuwingslampje (al-
leen voor model met ABS) kan gaan
branden als de machinevoeding is inge-
schakeld en de schakelaar “ON/ ” wordt
ingedrukt. Dit wijst echter niet op een sto-
ring.
DAU63580Schakelaar alarmverlichting “ ”
Met de machinevoeding aan of met het
Smart-sleutelsysteem in de parkeermodus
kan deze schakelaar worden gebruikt voor
het inschakelen van de alarmverlichting
(gelijktijdig knipperen van alle richtingaan-
1. Lichtsignaalschakelaar “PASS”
2. Dimlichtschakelaar “ / ”
3. Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
4. Claxonschakelaar “ ”
1. Noodstopschakelaar “ / ”
2. Schakelaar alarmverlichting “ ”
3. Schakelaar “ON/ ”
1
23
4
1
2
3
2PW-F-D1.book 10 ページ 2015年9月17日 木曜日 午前9時33分
Werking van de bedieningselementen en instrumenten
4-11
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
wijzers).
De alarmverlichting wordt gebruikt in een
noodgeval of om andere verkeersdeelne-
mers te waarschuwen als uw machine stil-
staat in een mogelijk gevaarlijke
verkeerssituatie.
LET OP
DCA10062
Gebruik de alarmverlichting niet gedu-
rende langere tijd als de motor niet draait
omdat hierdoor de accu kan ontladen.
DAU44912
Voorremhendel
De voorremhendel bevindt zich aan de
rechterzijde van het stuur. Trek deze hendel
naar de gasgreep toe om de voorrem te be-
krachtigen.
De voorremhendel is v oorzien van een stel-
wiel voor afstelpositie. Om de afstand tus-
sen de voorremhendel en de gasgreep af te
stellen, draait u het stelwiel terwijl u de voor-
remhendel van de gasgreep vandaan
houdt. Controleer of het correcte instelpunt
op het stelwiel tegenover het merkteken
“ ” op de voorremhendel staat.
1. Voorremhendel
2. Stelwiel afstelpositie remhendel
3. “ ”-merkteken
4. Afstand tussen remhendel en stuurgreep
1
4
2
3
2PW-F-D1.book 11 ページ 2015年9月17日 木曜日 午前9時33分
11-1
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
Index
A
Aandachtspunten voor veilig rijden .........1-5
ABS (voor modellen met ABS) ..............4-13
ABS-waarschuwingslampje (voor modellen met ABS) ......................4-1
Accu ......................................................7-27
Achterlicht/remlichtunit ..........................7-31
Achterremblokkeerhendel .....................4-12
Achterremblokkeerkabel, afstellen ........7-20
Achterremblokkering, controleren .........7-20
Achteruitkijkspi egels ..............................4-21
B
Banden ..................................................7-17
Batterij van Smart-sleutel, vervangen .....3-6
Bereik van het Smart-sleutelsysteem ......3-2
Bougies, controleren ...............................7-9
Brandstof ...............................................4-15
Brandstofverbruik, tips voor een zuinig ...6-5
C
Claxonschakelaar ..................................4-10
Controlelampje grootlicht.........................4-1
Controlelampjes en
waarschuwingslampjes .........................4-1
Controlelampje Smart-sleutelsysteem.....4-2
Controlelampjes richtingaanwijzers .........4-1
D
De machine uitschakelen ........................3-9
De motor starten......................................6-2
Dimlichtschakelaar ................................4-10
Doorbuiging aandrijfriem .......................7-23
G
Gasgreep en gaskabel, controleren en smeren ...........................................7-24
Gelijkstroom aanslu itcontact voor
accessoires .........................................4-24
Gereedschapsset ....................................7-2
Gloeilamp kentekenverlichting, vervangen ...........................................7-33
Gloeilamp richti ngaanwijzer (voor),
vervangen ...........................................7-32
H
Helmbevestiging ....................................4-17
Het stuur vergrendelen ..........................3-10
I
Identificatienummers .............................10-1
Inrijperiode...............................................6-5
K
Kabels, controleren en smeren .............7-23
Klepspeling ............................................7-16
Koelvloeistof ..........................................7-13 Koplampen ............................................ 7-30
Kuipruit .................................................. 4-19
L
Lichtsignaalschakelaar.......................... 4-10
Luchtfilterelement, vervangen ............... 7-14
M
Machinevoeding inschakelen en
stuurslot loszetten................................. 3-8
Matkleur, let op ....................................... 8-1
Middenbok en zijstandaard, controleren en smeren........................ 7-25
Modelinformatiesticker .......................... 10-2
Motorolie en oliefilterpatroon................. 7-10
Multifunctioneel display ........................... 4-3
N
Noodmodus........................................... 7-37
Noodstopschakelaar ............................. 4-10
O
Onderhoud en smering, periodiek........... 7-4
Onderhoud, uitstootcontrolesysteem ...... 7-3
Opbergcompartimenten ........................ 4-18
P
Panelen, verwijderen en aanbrengen ..... 7-7
Parkeerlichten ....................................... 7-31
Parkeermodus....................................... 3-11
Parkeren ................................................. 6-6
Plaats van de onderdelen ....................... 2-1
Problemen oplossen ............................. 7-33
R
Remhendel, achterrem ......................... 4-12
Remhendels, smeren ............................ 7-24
Remmen ................................................. 6-4
Remvloeistofniveau, controleren........... 7-21
Remvloeistof, verversen ....................... 7-22
Richtingaanwijzerschakelaar ................ 4-10
Rugsteun bestuurderszadel, verstellen ............................................ 4-17
S
Schakelaar alarmverlichting .................. 4-10
Schakelaar ON/Start ............................. 4-10
Schokdemperunit .................................. 4-21
Serienummer motorblok........................ 10-1
Sleutel, Smart- en mechanische
sleutel gebruiken .................................. 3-3
Smart-sleutel ........................................... 3-5
Smart-sleutelsysteem ............................. 3-1
Snelheidsmeter ....................................... 4-2
Sneller en langzamer rijden .................... 6-3
Specificaties ............................................ 9-1
Stalling .................................................... 8-4
2PW-F-D1.book 1 ページ 2015年9月17日 木曜日 午前9時33分