Smart-sleutelsysteem
3-8
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
DAU61633
Machinevoeding inschakelen en
stuurslot loszetten
1. Houd met de Smart-sleutel ingescha- keld en binnen het bereik de schake-
laar “ON/ ” één seconde ingedrukt.
2. Na verificatie van de Smart-sleutel klinkt de zoemer twee keer, gaat het
controlelampje van het Smart-sleutel-
systeem kort branden en wordt het
stuurslot (indien vergrendeld) automa-
tisch losgezet.
OPMERKING
Als het stuurslot zichzelf niet automa-
tisch kan loszetten, gaat het controle-
lampje van het Smart-sleutelsysteem
knipperen. Probeer het stuur voorzich-
tig naar links of rechts te draaien en
druk dan op de schakelaar “ON/ ”.
Als het stuur nog steeds vergrendeld is
en niet wordt losgezet, knippert het
controlelampje van het Smart-sleutel-
systeem 16 keer en stopt het loszetten
van het stuurslot halverwege. Draai
het stuur voorzichtig naar links en
rechts om het loszetten van het stuur-
slot te vergemak kelijken en druk weer
op de schakelaar “ON/ ”.
LET OP
DCA15825
Als het stuurslot niet kan worden losge-
zet en het controlelampje van het Smart-
sleutelsysteem knippert, laat dan een Yamaha dealer het Smart-sleutelsy-
steem controleren.
3. De machinevoeding wordt ingescha- keld zodra het stuurslot volledig is los-
gezet. Het controlelampje van het
Smart-sleutelsysteem gaat uit en de
multifunctionele meter gaat aan.
4. De motor kan nu worden gestart. (Zie
pagina 6-2.)
1. Schakelaar “ON/ ”
1
2PW-F-D1.book 8 ページ 2015年9月17日 木曜日 午前9時33分
Werking van de bedieningselementen en instrumenten
4-10
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
DAU1234H
Stuurschakelaars
Links
Rechts
DAU12361Lichtsignaalschakelaar “PASS”
Druk deze schakelaar in om de koplamp
een lichtsignaal te laten afgeven.
DAU12401Dimlichtschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar op “ ” voor grootlicht
en op “ ” voor dimlicht.
DAU12461Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
Druk deze schakelaar naar “ ” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha- kelaar naar “ ” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de richting-
aanwijzers uit te schakelen wordt de scha-
kelaar ingedrukt nadat hij is teruggekeerd in
de middenstand.
DAU12501Claxonschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar
in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU12661Noodstopschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar voor u de motor start
op “ ”. Zet deze schakelaar op “ ” om de
motor direct uit te schakelen in een noodge-
val, zoals wanneer de machine omslaat of
als de gaskabel blijft hangen.
DAU63631Schakelaar “ON/ ”
Druk met de Smart-schakelaar ingescha-
keld en binnen het bereik op deze schake-
laar om de machinevoeding in te schakelen.
Druk met de zijstandaard omhoog en terwijl
u de voor- of achterrem bekrachtigt op deze
schakelaar om de motor te starten met de
startmotor. Zie pagina 6-2 voor startinstruc-
ties voordat u de motor start.
DAU63571
Het waarschuwingslampje voor motorsto-
ring en het ABS-waarschuwingslampje (al-
leen voor model met ABS) kan gaan
branden als de machinevoeding is inge-
schakeld en de schakelaar “ON/ ” wordt
ingedrukt. Dit wijst echter niet op een sto-
ring.
DAU63580Schakelaar alarmverlichting “ ”
Met de machinevoeding aan of met het
Smart-sleutelsysteem in de parkeermodus
kan deze schakelaar worden gebruikt voor
het inschakelen van de alarmverlichting
(gelijktijdig knipperen van alle richtingaan-
1. Lichtsignaalschakelaar “PASS”
2. Dimlichtschakelaar “ / ”
3. Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
4. Claxonschakelaar “ ”
1. Noodstopschakelaar “ / ”
2. Schakelaar alarmverlichting “ ”
3. Schakelaar “ON/ ”
1
23
4
1
2
3
2PW-F-D1.book 10 ページ 2015年9月17日 木曜日 午前9時33分
Werking van de bedieningselementen en instrumenten
4-23
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
Met de motor uit:
1. Beweeg de zijstandaard omlaag.
2. Controleer of de noodstopschakelaar aan staat.
3. Schakel de machinevoeding in.
4. Knijp de voor- of achterrem in en houd deze vast.
5.
Druk op de schakelaar “ON/ ”.
Start de motor?
Met de motor nog uit:
6. Beweeg de zijstandaard omhoog.
7. Knijp de voor- of achterrem in en houd deze vast.
8.
Druk op de schakelaar “ON/ ”.
Start de motor?
Met de motor nog aan:
9. Beweeg de zijstandaard omlaag.
Slaat de motor af?
Het systeem is in orde. De scooter mag
worden gebruikt.
De zijstandaardschakelaar werkt
mogelijk niet goed.
De scooter mag niet worden gebruikt
voordat deze is nagekeken door een
Yamaha dealer.
De remschakelaar werkt mogelijk niet
goed.
De scooter mag niet worden gebruikt
voordat deze is nagekeken door een
Yamaha dealer.
De zijstandaardschakelaar werkt
mogelijk niet goed.
De scooter mag niet worden gebruikt
voordat deze is nagekeken door een
Yamaha dealer.
WAARSCHUWING
Bij deze inspectie moet de machine op de middenbok worden gezet.
Als zich een storing voordoet, vraag dan alvorens te gaan rijden
een Yamaha dealer het systeem te
controleren.
NEE JA
JANEE
JANEE
2PW-F-D1.book 23 ページ 2015年9月17日 木曜日 午前9時33分
6-1
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
Gebruik en belangri jke rij-informatie
DAU15952
Lees de gebruikershandleiding zorgvuldig
door om u vertrouwd te maken met alle be-
dieningselementen. Als u de werking van
een functie of bedieningselement niet be-
grijpt, vraag dan uw Yamaha dealer om uit-
leg.
WAARSCHUWING
DWA10272
Een onvoldoende vertrouwdheid met de
bedieningselementen kan leiden tot ver-
lies van de controle , met mogelijk een
ongeval of letsel tot gevolg.
DAU63621
OPMERKING
Dit model is uitgerust met:
een hellingshoeksensor, waarbij de
motor afslaat bij kanteling. In dit geval
geeft het display foutcode 30 weer,
maar dit is geen storing. Schakel de
machinevoeding uit en vervolgens
weer in om de foutcode te wissen. Als
u dat niet doet zal de motor niet star-
ten, ondanks dat de motor wordt aan-
gezwengeld als u op de startknop
drukt.
een automatische motorstop. De mo-
tor stopt automatisch als deze 20 mi-
nuten stationair draait. Als de motor
stopt, druk dan simpelweg op de start-
knop om de motor opnieuw te starten.
2PW-F-D1.book 1 ページ 2015年9月17日 木曜日 午前9時33分
Periodiek onderhoud en afstelling
7-36
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
Oververhitte motor
WAARSCHUWING
DWAT1041
Verwijder de radiatorvuldop niet terwijl de motor en de koelvloeistofradiator nog
heet zijn. Hete vloeistof en stoom k unnen naar buiten spuiten en zo ernstige
brandwonden veroorzaken. Wacht tot de motor is afgekoeld.
Breng een dikke doek, bijvoorbeeld een handdoek, aan over de radiatorvuldop
en draai deze dan langzaam linksom tegen de aanslag zodat de nog aanwezige
druk kan ontsnappen. Druk de dop omlaag zodra het sisgeluid stopt en draai
deze linksom en verwijder de dop.
OPMERKING
Als geen koelvloeistof beschikbaar is, kan tijdelijk leidingwater worden gebruikt, maar dit
moet wel zo snel mogelijk door de voor geschreven koelvloeistof worden vervangen.
Wacht tot de
motor is afgekoeld.
Controleer het
koelvloeistofniveau in
het reservoir en in de
radiator.Vul koelvloeistof bij.
(Zie OPMERKING.)
Het koelvloeistofniveau
is in orde.
Er is geen lekkage.
Er is lekkage.
Het koelvloeistofniveau
is laag. Controleer het
koelsysteem op
lekkage.
Vraag een Yamaha
dealer het koelsysteem
te controleren en te
repareren.
Start de motor. Vraag een Yamaha dealer het
koelsysteem te controleren en te repareren als de
motor opnieuw oververhit raakt.
2PW-F-D1.book 36 ページ 2015年9月17日 木曜日 午前9時33分
11-1
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
Index
A
Aandachtspunten voor veilig rijden .........1-5
ABS (voor modellen met ABS) ..............4-13
ABS-waarschuwingslampje (voor modellen met ABS) ......................4-1
Accu ......................................................7-27
Achterlicht/remlichtunit ..........................7-31
Achterremblokkeerhendel .....................4-12
Achterremblokkeerkabel, afstellen ........7-20
Achterremblokkering, controleren .........7-20
Achteruitkijkspi egels ..............................4-21
B
Banden ..................................................7-17
Batterij van Smart-sleutel, vervangen .....3-6
Bereik van het Smart-sleutelsysteem ......3-2
Bougies, controleren ...............................7-9
Brandstof ...............................................4-15
Brandstofverbruik, tips voor een zuinig ...6-5
C
Claxonschakelaar ..................................4-10
Controlelampje grootlicht.........................4-1
Controlelampjes en
waarschuwingslampjes .........................4-1
Controlelampje Smart-sleutelsysteem.....4-2
Controlelampjes richtingaanwijzers .........4-1
D
De machine uitschakelen ........................3-9
De motor starten......................................6-2
Dimlichtschakelaar ................................4-10
Doorbuiging aandrijfriem .......................7-23
G
Gasgreep en gaskabel, controleren en smeren ...........................................7-24
Gelijkstroom aanslu itcontact voor
accessoires .........................................4-24
Gereedschapsset ....................................7-2
Gloeilamp kentekenverlichting, vervangen ...........................................7-33
Gloeilamp richti ngaanwijzer (voor),
vervangen ...........................................7-32
H
Helmbevestiging ....................................4-17
Het stuur vergrendelen ..........................3-10
I
Identificatienummers .............................10-1
Inrijperiode...............................................6-5
K
Kabels, controleren en smeren .............7-23
Klepspeling ............................................7-16
Koelvloeistof ..........................................7-13 Koplampen ............................................ 7-30
Kuipruit .................................................. 4-19
L
Lichtsignaalschakelaar.......................... 4-10
Luchtfilterelement, vervangen ............... 7-14
M
Machinevoeding inschakelen en
stuurslot loszetten................................. 3-8
Matkleur, let op ....................................... 8-1
Middenbok en zijstandaard, controleren en smeren........................ 7-25
Modelinformatiesticker .......................... 10-2
Motorolie en oliefilterpatroon................. 7-10
Multifunctioneel display ........................... 4-3
N
Noodmodus........................................... 7-37
Noodstopschakelaar ............................. 4-10
O
Onderhoud en smering, periodiek........... 7-4
Onderhoud, uitstootcontrolesysteem ...... 7-3
Opbergcompartimenten ........................ 4-18
P
Panelen, verwijderen en aanbrengen ..... 7-7
Parkeerlichten ....................................... 7-31
Parkeermodus....................................... 3-11
Parkeren ................................................. 6-6
Plaats van de onderdelen ....................... 2-1
Problemen oplossen ............................. 7-33
R
Remhendel, achterrem ......................... 4-12
Remhendels, smeren ............................ 7-24
Remmen ................................................. 6-4
Remvloeistofniveau, controleren........... 7-21
Remvloeistof, verversen ....................... 7-22
Richtingaanwijzerschakelaar ................ 4-10
Rugsteun bestuurderszadel, verstellen ............................................ 4-17
S
Schakelaar alarmverlichting .................. 4-10
Schakelaar ON/Start ............................. 4-10
Schokdemperunit .................................. 4-21
Serienummer motorblok........................ 10-1
Sleutel, Smart- en mechanische
sleutel gebruiken .................................. 3-3
Smart-sleutel ........................................... 3-5
Smart-sleutelsysteem ............................. 3-1
Snelheidsmeter ....................................... 4-2
Sneller en langzamer rijden .................... 6-3
Specificaties ............................................ 9-1
Stalling .................................................... 8-4
2PW-F-D1.book 1 ページ 2015年9月17日 木曜日 午前9時33分