4-1
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
Werking van de bedieningselementen en instrumenten
DAU49398
Controlelampjes en
waarschuwingslampjes
DAU11032Controlelampjes richtingaanwijzers
“” en “”
Elk controlelampje gaat knipperen wanneer
de bijbehorende richtingaanwijzer knippert.
DAU11081Controlelampje grootlicht “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de koplamp
is ingeschakeld voor grootlicht.
DAU63521Waarschuwingslampje motorstoring
“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden
wanneer een elektrisch systeem dat de mo-
torwerking controleert, defect is. Vraag in
dat geval een Yamaha dealer het zelfdiag-
nosesysteem te controleren.
Het elektrische circuit van het waarschu-
wingslampje kan worden gecontroleerd
door de machinevoeding in te schakelen.
Het waarschuwingslampje moet enkele se-
conden oplichten en dan uitgaan.
Als het waarschuwingslampje niet oplicht
wanneer u de machinevoeding inschakelt of als het waarschuwingslampje blijft branden,
laat het elektrische circuit dan controleren
door een Yamaha dealer.
OPMERKING
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
de machinevoeding is ingeschakeld en op
de schakelaar “ON/ ” wordt gedrukt. Dit
wijst echter niet op een storing.
DAU63532ABS-waarschuwingslampje “ ” (voor
modellen met ABS)
Onder normale omstandigheden gaat het
ABS-waarschuwingslampje branden als de
machinevoeding wordt ingeschakeld en uit
als met een snelheid van 10 km/h (6 mi/h) of
hoger wordt gereden.
Als het ABS-waarschuwingslampje:
niet gaat branden als de machinevoe-
ding wordt ingeschakeld
gaat branden of knipperen tijdens het
rijden
niet uitgaat wanneer met een snelheid
van 10 km/h (6 mi/h) of hoger wordt
gereden
Werkt het ABS-systeem mogelijk niet goed.
Vraag als een van de bovenstaande geval-
len zich voordoet zo snel mogelijk een
Yamaha dealer het syst eem te controleren.
(Zie pagina 4-13 voor uitleg over de werking
van het ABS-systeem.)
WAARSCHUWING
DWA16041
Als het ABS-waarschuwingslampje niet
uitgaat zodra met een snelheid van 10
km/h (6 mi/h) of hoge r wordt gereden, of
als het waarschuwingslampje tijdens het
rijden gaat branden of knipperen, keert
het remsysteem terug naar conventio-
neel remmen. Als een van de boven-
staande gevallen zich voordoet, of als
het waarschuwingslampje helemaal niet
gaat branden, rij dan extra voorzichtig
om te voorkomen dat de remmen in
noodsituaties blokkeren. Laat het rem-
1. Controlelampjes richtingaanwijzers “ ” en “”
2. ABS-waarschuwingslampje “ ” (voor modellen met ABS)
3. Controlelampje grootlicht “ ”
4. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
5. Controlelampje Smart-sleutelsysteem “ ”
1
5411
3 2
ABS
ABS
2PW-F-D1.book 1 ページ 2015年9月17日 木曜日 午前9時33分
Werking van de bedieningselementen en instrumenten
4-9
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
Als de weergave is ingesteld op
“km/L”, wordt de afstand weergegeven
die onder de huidige omstandigheden
kan worden afgelegd op 1.0 L brand-
stof.
Als de weergave is ingesteld op “L/100
km”, wordt de hoeveelheid brandstof
weergegeven die nodig is om onder de
huidige omstandigheden 100 km af te
leggen.
Voor Verenigd Koninkrijk: De afstand
die onder de huidige rijomstandighe-
den kan worden afgelegd met 1.0
Imp.gal brandstof wordt weergegeven.
Houd de “RESET”-toets een seconde inge-
drukt om te wisselen tussen de weergaven
voor het huidige brandstofverbruik terwijl
een van de weergaven wordt getoond (be-
halve voor het Verenigd Koninkrijk).
OPMERKING
Bij snelheden onder 10 km/h (6 mi/h) wordt
“_ _._” weergegeven.
Zelfdiagnosesysteem
Dit model is uitgerust met een zelfdiagnose-
systeem voor diverse elektrische circuits.
Als in een van deze circuits een storing
wordt gedetecteerd, gaat het waarschu-
wingslampje motorstoring branden en geeft
het display een foutcode weer.
Als het display foutcodes weergeeft, noteer
deze dan en vraag een Yamaha dealer om het voertuig te controleren.
LET OP
DCA11591
Wanneer het display een foutcode aan-
geeft, moet de machine zo spoedig mo-
gelijk worden gecontroleerd om
motorschade te voorkomen.
1. Weergave foutcode
1
2PW-F-D1.book 9 ページ 2015年9月17日 木曜日 午前9時33分
Gebruik en belangrijke rij-informatie
6-2
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
DAU61552
De motor starten
LET OP
DCA10251
Zie pagina 6-5 voor instructies over het
inrijden van de motor alvorens de machi-
ne in gebruik wordt genomen.
Het startspersysteem staat starten alleen
toe als de zijstandaard is opgetrokken. (Zie
pagina 4-22.) 1. Nader de machine met de Smart-sleu- tel ingeschakeld.
2. Druk op de schakelaar “ON/ ”.
Na verificatie van de Smart-sleutel
klinkt de zoemer twee keer, gaat het
controlelampje van het Smart-sleutel-
systeem kort branden en wordt het
stuurslot (indien vergrendeld) losge-
zet. Het waarschuwingslampje motor-
storing moet een paar seconden gaan
branden en daarna uitgaan.
Voor modellen met ABS:
Het ABS-waarschuwingslampje moet
gaan branden als de machinevoeding
wordt ingeschakeld en weer uitgaan
zodra met een snelheid van 10 km/h (6
mi/h) of hoger wordt gereden.
LET OP
DCA21980
Als het waarschuwingslampje motorsto-
ring of ABS-waarschuwingslampje (voor
modellen met ABS) ni et gaat branden en weer uitgaat zoals hierboven beschre-
ven, zie dan pagina 4-1 voor een controle
van het circuit van het waarschu-
wingslampje.
3. Sluit de gasklep volledig.
4. Start de motor door op de schakelaar “ON/ ” te drukken terwijl de voor- of
achterrem wordt bekrachtigd.
Als de motor niet binnen 5 seconden
start nadat op de schakelaar “ON/ ”
is gedrukt, wacht dan 10 seconden al-
vorens opnieuw op de schakelaar te
drukken zodat de accuspanning kan
worden hersteld.
LET OP
DCA11043
Trek nooit snel op terwijl de motor nog
koud is, dit verkort de levensduur van de
motor!
1. Schakelaar “ON/ ”
1
2PW-F-D1.book 2 ページ 2015年9月17日 木曜日 午前9時33分
Periodiek onderhoud en afstelling
7-17
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
DAU65120
Banden
Banden zijn het enige contact tussen de
machine en het wegdek. Veiligheid onder
alle rijomstandigheden hangt af van een re-
latief klein contactoppervlak met het weg-
dek. Het is daarom essentieel om de
banden te allen tijde in een goede conditie
te houden en deze op tijd te vervangen door
de voorgeschreven banden.
Bandenspanning
De bandenspanning moet voor elke rit wor-
den gecontroleerd en indien nodig worden
bijgesteld.
WAARSCHUWING
DWA10504
Rijden met deze machine met een on-
juiste bandenspanning kan leiden tot
verlies van de controle met mogelijk ern-
stig letsel of overlijden tot gevolg.
De bandspanning moet worden ge-
controleerd en afgesteld terwijl de
banden koud zijn (wanneer de tem-
peratuur van de banden gelijk is
aan de omgevingstemperatuur).
De bandspanning moet worden
aangepast aan de rijsnelheid en het
totale gewicht van rijder, passagier,
bagage en accessoires dat voor dit
model is vastgesteld.
WAARSCHUWING
DWA10512
Belaad uw machine nooit te zwaar. Rij-
den met een te zwaar belaste machine
kan leiden tot een ongeval.
Inspectie van banden
Voor elke rit moeten de banden worden ge-
controleerd. Als de bandprofieldiepte op het
midden van de band de vermelde limiet
heeft bereikt, de band spijkers of stukjes
glas bevat of wanneer de wang van de band
scheurtjes vertoont, moet de band onmid-
dellijk door een Yamaha dealer worden ver-
vangen. Bandenspanning (gemeten op koude
banden):
Belading tot 90 kg (198 lb):Voor: 225 kPa (2.25 kgf/cm
2, 33 psi)
Achter: 250 kPa (2.50 kgf/cm
2, 36 psi)
90 kg (198 lb) tot maximumbela-
ding:
Voor: 225 kPa (2.25 kgf/cm
2, 33 psi)
Achter: 280 kPa (2.80 kgf/cm
2, 41 psi)
Maximale belasting*:
193 kg (425 lb) (XP500A)
196 kg (432 lb) (XP500)
* Totaal gewicht van bestuurder, pas-
sagier, bagage en accessoires
1. Wang van band
2. Bandprofieldiepte
1 2
2PW-F-D1.book 17 ページ 2015年9月17日 木曜日 午前9時33分
Periodiek onderhoud en afstelling
7-18
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
OPMERKING
De slijtagelimiet voor bandprofieldiepte is
voor diverse landen verschillend. Neem al-
tijd de lokale voorschriften in acht.
WAARSCHUWING
DWA10472
Laat sterk versleten banden door
een Yamaha dealer vervangen. Rij-
den op een machine met versleten
banden is niet alleen verboden,
maar dit heeft ook een averechts ef-
fect op de rijstabiliteit, waardoor u
de macht over het stuur zou kunnen
verliezen.
De vervanging van onderdelen van
wielen en remmen, inclusief ban-
den, dient te worden overgelaten
aan een Yamaha dealer, die over de
nodige vakkundige kennis en erva-
ring beschikt om dit te doen.
Rijd niet te snel direct na het verwis-
selen van een band. Het bandopper-
vlak dient eerst te zijn ingereden
voordat het zijn optimale eigen-
schappen verkrijgt.
Bandeninformatie
Dit model is uitgerust met tubeless banden
en bandventielen.
Banden verouderen, zelfs als ze niet of
slechts sporadisch z ijn gebruikt. Scheuren
in het rubber van het loopvlak en de wang
van de band, soms in combinatie met ver-
vorming van het karkas , zijn een teken van
veroudering. Oude banden moeten worden
gecontroleerd door bandenspecialisten om
na te gaan of ze geschikt zijn voor verder
gebruik.
WAARSCHUWING
DWA16101
Monteer altijd voor- en achterban-
den van hetzelfde merk en type.
Verschillende banden kunnen het
weggedrag van de machine veran-
deren, wat kan leiden tot een onge-
val.
Controleer altijd of de ventieldopjes
stevig zijn bevestigd om zo lucht-
lekkage te voorkomen.
Gebruik uitsluitend de hierna ver-
melde bandventielen en luchtven-
tielbuisjes om te voorkomen dat de
banden onder het rijden leeglopen.
Na uitgebreide tests zijn alleen de hieronder
vermelde banden door Yamaha goedge-
keurd voor dit model.
Minimale bandprofieldiepte (voor en
achter):
1.6 mm (0.06 in)
Voorband:Maat:
120/70R15M/C 56H
Fabrikant/model: DUNLOP/GPR-100F M
Bandventiel: PVR59A
Luchtventielbuis:
#9100 (origineel)
Achterband: Maat:
160/60R15M/C 67H
Fabrikant/model: DUNLOP/GPR-100 M
Bandventiel: TR412
Luchtventielbuis:
#9100 (origineel)
2PW-F-D1.book 18 ページ 2015年9月17日 木曜日 午前9時33分
Periodiek onderhoud en afstelling
7-27
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
DAU63751
Accu
De accu bevindt zich achter de gelijkstroom
kabelstekker voor acce ssoires. (Zie pagina
4-24.)
Dit model is voorzien van een VRLA (Valve
Regulated Lead Acid)-accu. De elektrolyt
hoeft niet te worden gecontroleerd en er
hoeft geen gedistilleerd water te worden bij-
gevuld. Het is echter wel nodig om de accu-
kabelverbindingen te controleren en, indien
nodig, vast te zetten.
WAARSCHUWING
DWA10761
Elektrolyt is giftig en gevaarlijk om-
dat het zwavelzuur bevat, een stof
die ernstige brandwonden veroor-
zaakt. Vermijd contact met de huid,
ogen of kleding en bescherm uw
ogen altijd bij werkzaamheden nabij
accu’s. Voer als volgt EERSTE
HULP uit als er lichamelijk contact
is geweest met elektrolyt. UITWENDIG: Spoel overvloedig met water.
INWENDIG: Drink grote hoeveel- heden water of melk en roep di-
rect de hulp in van een arts.
OGEN: Spoel gedurende 15 mi- nuten met water en roep direct
medische hulp in.
Accu’s produceren het explosieve waterstofgas. Houd daarom von-
ken, open vuur, sigaretten e.d. uit
de buurt van de a
ccu en zorg voor
voldoende ventilatie bij acculaden
in een afgesloten ruimte.
HOUD DEZE EN ALLE ACCU’S BUI-
TEN BEREIK VAN KINDEREN.
Om de accu op te laden
Vraag zo snel mogelijk een Yamaha dealer
de accu te laden als deze ontladen lijkt te
zijn. Vergeet niet dat de accu sneller ontla-
den raakt als de machine is uitgerust met
optionele elektrische accessoires.
LET OP
DCA16522
Voor het opladen van een VRLA (Valve
Regulated Lead Acid)-accu is een speci-
ale acculader (met constante spanning)
vereist. Bij gebruik van een conventione-
le acculader raakt de accu beschadigd.
Om de accu op te bergen 1. Verwijder de accu als het voertuig langer dan een maand niet wordt ge-
bruikt, laad hem volledig bij en zet
dan weg op een koele en droge plek.
LET OP: Zet alvorens de accu te
verwijderen het voer tuig uit en haal
eerst de negatieve kabel en daarna
de positieve kabel los.
[DCA21900]
2. Als de accu langer dan twee maanden wordt weggeborgen, moet deze min-
stens eenmaal per maand worden ge-
controleerd; laad de accu dan indien
nodig steeds volledig bij.
3. Laad de accu volledig bij alvorens te installeren. LET OP: Sluit bij het
plaatsen van de accu eerst de posi-
tieve kabel en daarna de negatieve
kabel aan.
[DCA21910]
4. Controleer na installatie of de accuka-
bels correct zijn aangesloten op de ac-
cupolen.
1. Negatieve accukabel (zwart)
2. Positieve accukabel (rood)
3. Accu
2
3 1
2PW-F-D1.book 27 ページ 2015年9月17日 木曜日 午前9時33分
9-1
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
Specificaties
DAU69993Afmetingen:
Totale lengte: 2200 mm (86.6 in)
Totale breedte: 775 mm (30.5 in)
Totale hoogte:
1420/1475 mm (55.9/58.1 in)
Zadelhoogte: 800 mm (31.5 in)
Wielbasis: 1580 mm (62.2 in)
Grondspeling:
125 mm (4.92 in)
Kleinste draaicirkel: 2.8 m (9.19 ft)
Gewicht:
Rijklaar gewicht:
219 kg (483 lb) (XP500)
222 kg (489 lb) (XP500A)
Motor:
Verbrandingscyclus:4-takt
Koelsysteem: Vloeistofgekoeld
Kleppenmechanisme:
DOHC
Cilinderopstelling: In lijn
Aantal cilinders: 2-cilinder
Slagvolume:
530 cm
3
Boring slag:
68.0 73.0 mm (2.68 2.87 in)
Compressieverhouding: 10.9 : 1
Startsysteem:
Elektrische startmotor
Smeersysteem: Dry sump
Motorolie:
Aanbevolen merk:YAMALUBE
SAE-viscositeitsklassen: 10W-40
Aanbevolen kwaliteit motorolie:
API service type SG of hoger, JASO MA-
norm Hoeveelheid motorolie:
Olieverversing:2.70 L (2.85 US qt, 2.38 Imp.qt)
Met verwijderen van oliefilterelement:
2.90 L (3.07 US qt, 2.55 Imp.qt)
Hoeveelheid koelvloeistof:
Koelvloeistofreservoir (tot aan de merkstreep
voor maximumniveau): 0.27 L (0.29 US qt, 0.24 Imp.qt)
Radiator (inclusief alle leidingen): 1.50 L (1.59 US qt, 1.32 Imp.qt)
Luchtfilter:
Luchtfilterelement:Papieren element met oliecoating
Brandstof:
Aanbevolen brandstof:
Normale loodvrije benz ine (gasohol [E10]
acceptabel)
Inhoud brandstoftank:
15 L (4.0 US gal, 3.3 Imp. gal)
Hoeveelheid reservebrandstof: 3.0 L (0.79 US gal, 0.66 Imp.gal)
Brandstofinjectie:
Gasklephuis:
Het teken van identificatie:59C1 00
Bougie(s):
Fabrikant/model: NGK/CR7E
Elektrodenafstand: 0.7–0.8 mm (0.028–0.031 in)
Koppeling:
Type koppeling:Nat, centrifugaal, meervoudige plaat
Aandrijflijn:
Primaire reductieverhouding:
1.000
Eindoverbrenging: Riem
Secundaire reductieverhouding: 6.034 (52/32 x 36/22 x 59/26)
Type versnellingbak: Automatisch, V-snaar
Chassis:
Type frame:
Diamantframe
Spoorhoek: 25.0 graden
Naspoor: 92 mm (3.6 in)
2PW-F-D1.book 1 ページ 2015年9月17日 木曜日 午前9時33分