Page 25 of 281

Sleutels, portieren en ruiten23De bestuurder hoeft alleen de elek‐
tronische sleutel bij zich te dragen.
De elektronische sleutel bevat ook de
functionaliteit van de handzender
3 21.
Handzender met zorg behandelen,
vochtvrij houden, beschermen tegen
hoge temperaturen en onnodig ge‐
bruik vermijden.
Let op
De elektronische sleutel niet in de
bagageruimte of voor het Info-Dis‐ play leggen.
Batterij elektronische sleutel
vervangen
Batterij meteen vervangen zodra het
systeem niet meer goed werkt of het
bereik ervan afneemt. Een bericht op het Driver Information Center geeft
aan dat de batterij moet worden ver‐
vangen 3 108.Batterijen horen niet in het huisvuil
thuis. Ze moeten via speciale inza‐
melpunten gerecycled worden.
Vervangen:
1. Duw op de toets aan de achter‐ kant van de elektronische sleutel
en trek het sleutelblad uit het huis.
2. Steek een platte schroeven‐ draaier of het sleutelblad in de zij‐
kant van het huis en haal de af‐
dekking aan de achterkant van de elektronische eenheid af door deschroevendraaier of het sleutel‐
blad te draaien.
3. Verwijder de batterij en vervang deze. Gebruik een CR2032 of een
equivalente batterij. Let op de in‐
stallatiepositie.
4. Plaats de afdekking van de elek‐ tronische eenheid terug en steek
het sleutelelement in.
Batterijen horen niet in het huisvuil
thuis. Ze moeten via speciale inza‐
melpunten gerecycled worden.
Page 26 of 281

24Sleutels, portieren en ruitenElektronische sleutel
synchroniseren
De elektronische sleutel synchroni‐
seert zichzelf automatisch bij elke
startprocedure.
Storing
Als de centrale vergrendeling niet kan worden vergrendeld of ontgrendeld ofals de motor niet kan worden gestart,
kan dit de volgende oorzaken heb‐
ben:
● Storing in elektronische sleutel.
● De elektronische sleutel is buiten
ontvangstbereik.
● De accuspanning is te laag.
● Overbelasting van de centrale vergrendeling door herhaalde,
snel opeenvolgende activering
van de afstandsbediening, waar‐
door de stroomvoorziening voor korte tijd wordt onderbroken.
● Storing door radiogolven afkom‐ stig van externe zenders met eenhoog vermogen.Om de storing te verhelpen, de positie
van de elektronische sleutel verande‐ ren.
Handmatig ontgrendelen 3 24.
Opgeslagen instellingen
Steeds wanneer het contact wordt uit‐
geschakeld, worden de volgende in‐
stellingen automatisch door de hand‐ zender of de elektronische sleutel op‐
geslagen:
● automatische klimaatregeling
● verlichting
● Infotainmentsysteem
● centrale vergrendeling
● instellingen sportmodus
● comfortinstellingen
De opgeslagen instellingen worden
bij de volgende keer inschakelen van het contact met de sleutel in het ge‐
heugen van de handzender 3 147 of
elektronische sleutel 3 22 automa‐
tisch gebruikt.
Een voorwaarde is dat Personalisatie
door bestuurder geactiveerd is in de
persoonlijke instellingen van hetInfo-Display. Dit moet worden inge‐
steld voor elke handzender of elek‐
tronische sleutel die wordt gebruikt.
De instellingen van de bestuurders‐
stoel worden ook in het geheugen op‐ geslagen, onafhankelijk van de ge‐
heugenposities 3 46.
De elektrisch bediende stoel ver‐
plaatst zich automatisch naar de op‐
geslagen stand wanneer het bestuur‐
dersportier wordt ontgrendeld en ge‐
opend met de handzender of elektro‐ nische sleutel in het geheugen en
wanneer Automatisch oproepen
geheugen op het Info-Display is inge‐
schakeld.
Persoonlijke instellingen 3 110.
Centrale vergrendeling Ontgrendelt en vergrendelt portieren,
bagageruimte en tankklep.
Door aan de binnenste portierhand‐
greep te trekken wordt het desbetref‐
fende portier ontgrendeld. Door nog
eens aan de handgreep te trekken
gaat het portier open.
Page 27 of 281

Sleutels, portieren en ruiten25Let op
Bij een ongeval waarbij de airbags of
gordelspanners in werking treden,
wordt het voertuig automatisch ont‐
grendeld.
Let op
Wanneer na ontgrendeling met de
afstandsbediening geen van de por‐ tieren word geopend, worden deze
na korte tijd automatisch opnieuw
vergrendeld. Een voorwaarde is dat
de instelling is geactiveerd in de per‐ soonlijke instellingen 3 110.
Werking van afstandsbediening
Ontgrendelenc indrukken.
De ontgrendelmodus kan in het menu
Persoonlijke instellingen in het Info-
Display worden ingesteld. U kunt
twee instellingen selecteren:
● Alle portieren, de bagageruimte en de tankklep worden met één
druk op c ontgrendeld.
● Alleen het bestuurdersportier, de
bagageruimte en de tankklep
worden met één druk op c ont‐
grendeld. Om alle portieren te
ontgrendelen, drukt u tweemaal
op c.
Selecteer de betreffende instelling in
Instellingen , I Voertuig op het Info-
Display.
Info-Display 3 106.
Persoonlijke instellingen 3 110.
U kunt de instelling opslaan voor de gebruikte afstandsbediening. Opge‐
slagen instellingen 3 24.
Ontgrendelen en openen van de ach‐
terklep 3 30.
Vergrendelen
Portieren, bagageruimte en tankklep
sluiten.
e indrukken.
Bij een niet goed gesloten bestuur‐
dersportier werkt de centrale vergren‐ deling niet.
Bevestiging
De werking van de centrale vergren‐
deling wordt bevestigd door de alarm‐ knipperlichten. Een voorwaarde is dat
de instelling in de persoonlijke instel‐
lingen 3 110 is geactiveerd.
Page 28 of 281
26Sleutels, portieren en ruitenWerking elektronisch
sleutelsysteem
De elektronische sleutel moet zich
binnen een bereik van ongeveer één meter van het betreffende portier
buiten de auto bevinden.
Ontgrendelen
Druk op de knop op de betreffende
buitenkruk en trek aan de kruk.
De ontgrendelmodus kan in het menu
Persoonlijke instellingen in het Info-
Display worden ingesteld. U kunt
twee instellingen selecteren:
● Alle portieren, de bagageruimte en de tankklep worden met één
druk op de knop op een van de buitenkrukken ontgrendeld.
● Alleen het bestuurdersportier, de
bagageruimte en de tankklep
worden met één druk op de knop
op het bestuurdersportier ont‐
grendeld. Om alle portieren te
ontgrendelen, drukt u tweemaal
op de toets.
U kunt de instelling wijzigen in het
menu Instellingen op het Info-display.
Persoonlijke instellingen 3 110.
Vergrendelen
Druk op de knop op een van de bui‐
tenkrukken.
Alle portieren, de bagageruimte en de
tankklep worden vergrendeld.
Page 29 of 281

Sleutels, portieren en ruiten27Het systeem vergrendelt als een van
de volgende dingen gebeurt:
● Het ontgrendelen vond meer dan
vijf seconden geleden plaats.
● De knop op een buitenkruk is tweemaal ingedrukt binnen
vijf seconden om de auto te ont‐
grendelen.
● Er is een portier geopend en alle portieren zijn nu gesloten.
Als het bestuurdersportier niet goed
gesloten is, de elektronische sleutel
in de auto blijft of het contact niet uit
is, is vergrendeling niet toegestaan
en klinkt er drie keer een waarschu‐
wingssignaal.
Als er twee of meer elektronische
sleutels in de auto's zijn geweest en
het contact één keer aan was, worden de portieren vergrendeld, zelfs als er
maar één elektronische sleutel uit de
auto wordt genomen.
Ontgrendelen en openen van de
achterklep
De achterklep kan worden ontgren‐
deld en geopend door de touchpad-
schakelaar onder het embleem in tedrukken wanneer de elektronische
sleutel in de buurt is. De portieren blij‐
ven vergrendeld.
Bediening met toetsen op de
elektronische sleutel
De centrale vergrendeling kan ook
worden bediend met de toetsen op de
elektronische sleutel.
Druk op c om te ontgrendelen.
Druk op e om te vergrendelen.
Werking van afstandsbediening 3 24.
Passief vergrendelen
Automatisch vergrendelen 3 29.
Bevestiging
De werking van de centrale vergren‐
deling wordt bevestigd door de alarm‐ knipperlichten. Een voorwaarde is dat
de instelling in de persoonlijke instel‐
lingen 3 110 is geactiveerd.
Centrale vergrendelingsknoppen
Vergrendelt of ontgrendelt alle por‐
tiere, de bagageruimte en de tankklep
vanuit het interieur met een schake‐
laar in het paneel van het bestuur‐
dersportier.
Druk op e om te vergrendelen.
Druk op c om te ontgrendelen.
Bediening met de sleutel bij een
storing in de centrale
vergrendeling
Bij een storing, de auto-accu of de
batterij van de afstandsbediening/
elektronische sleutel is bijvoorbeeld
leeg, kan het bestuurdersportier met
de mechanische sleutel worden ver‐
grendeld en ontgrendeld.
De slotcilinder in het bestuurderspor‐
tier wordt met een kap afgedekt.
Page 30 of 281

28Sleutels, portieren en ruiten
Afstandsbediening: u verwijdert de
kap door de sleutel in de uitsparing onderin de kap te steken en de sleutel naar boven te kantelen.
Sleutels 3 20.
Elektronische sleutel: u verwijdert de
kap door de knop aan de achterkant
in te drukken en het sleutelblad uit het huis te trekken. Steek de sleutel in de
uitsparing onder in de kap en kantel
de sleutel omhoog.
Elektronisch sleutelsysteem 3 22.
Handmatig ontgrendelen
U ontgrendelt het bestuurdersportier
handmatig door de sleutel in de slot‐
cilinder te steken en te draaien.
U kunt de andere portieren openen
door twee keer aan de binnenkruk te
trekken of door op c in het paneel van
het bestuurdersportier te drukken. De
bagageruimte en de tankklep wordenmogelijk niet ontgrendeld.
Als u het contact inschakelt, wordt het
vergrendelingssysteem uitgescha‐ keld.
Handmatig vergrendelen
Duw in het interieur op de vergren‐
delknop van alle portieren behalve
die van het bestuurdersportier of druk
op e in het paneel van het bestuur‐
dersportier. Sluit vervolgens het be‐
stuurdersportier en vergrendel deze
vanaf de buitenkant door de sleutel in
Page 31 of 281

Sleutels, portieren en ruiten29het slotcilinder te draaien. De tank‐
klep en de achterklep worden
mogelijk niet vergrendeld.
Bedek, na het vergrendelen, de slot‐
cilinder met de kap: steek de onder‐
kant van de kap in de uitsparingen,
kantel de kap en duw ertegen tot hij
aan de bovenkant ingrijpt.
Automatisch vergrendelen
Automatisch vergrendelen na
wegrijden
Deze beveiligingsfunctie kan gecon‐figureerd worden om automatisch alle
portieren, de bagageruimte en de
tankdop te vergrendelen nadat u bent weggereden en een bepaalde snel‐
heid overschrijdt.
Na compleet afremmen wordt de auto
automatisch ontgrendeld zodra de
sleutel uit het contactslot is getrok‐
ken, of met het elektronisch sleutel‐
systeem wanneer het contact wordt uitgeschakeld.
U kunt deze automatische vergren‐
deling in- of uitschakelen in het menu
Instellingen , I Voertuig op het Info-
Display.
Info-Display 3 106.
Persoonlijke instellingen 3 110.
De instelling kan worden opgeslagen
voor de gebruikte afstandsbediening
of elektronische sleutel 3 24.
Automatische hervergrendeling
na ontgrendeling
Deze functie kan geconfigureerd wor‐
den om automatisch alle portieren, de
bagageruimte en de tankdop te ver‐
grendelen kort nadat u deze met de
afstandsbediening of elektronische
sleutel heeft ontgrendeld, vooropge‐
steld dat er geen portier openstaat.U kunt deze automatische herver‐
grendeling in- of uitschakelen in het
menu Instellingen , I Voertuig op het
Info-Display.
Info-Display 3 106.
Persoonlijke instellingen 3 110.
De instelling kan worden opgeslagen
voor de gebruikte afstandsbediening
of elektronische sleutel 3 24.
Passief vergrendelen
Bij auto's met het elektronische sleu‐
telsysteem vergrendelt deze functie de auto automatisch na enkele se‐conden als er eerder een elektroni‐
sche sleutel in de auto is herkend, alle
portieren daarna gesloten zijn en de
elektronische sleutel niet in het interi‐
eur blijft.
Als de elektronische sleutel in de auto
blijft zitten of als het contact niet wordt uitgezet, is passieve vergrendeling
niet mogelijk.
Page 32 of 281

30Sleutels, portieren en ruitenAls er twee of meer elektronische
sleutels in de auto's zijn geweest en
het contact één keer aan was, ver‐
grendelt de functie de auto als er
maar één elektronische sleutel uit de
auto wordt genomen.
Passief vergrendelen kan worden uit‐
geschakeld door bij een geopend por‐
tier gedurende enkele seconden op
c te drukken. Deze blijft uitgescha‐
keld totdat e wordt ingedrukt of het
contact wordt ingeschakeld.
U kunt deze passieve vergrendeling
in- of uitschakelen in het menu
Instellingen , I Voertuig op het Info-
Display.
Info-Display 3 106.
Persoonlijke instellingen 3 110.
De instelling kan worden opgeslagen
voor de gebruikte afstandsbediening
of elektronische sleutel 3 24.Kindersloten9 Waarschuwing
Gebruik de kindersloten wanneer
kinderen op de achterste zitplaat‐
sen worden vervoerd.
Duw de pen in het achterportier naar
voren. Het portier kan niet meer van binnen worden geopend.
Zet de pen weer naar achteren om het
kinderslot uit te schakelen.
Portieren
Bagageruimte
Achterklep Openen
Druk na het ontgrendelen op de tip‐
toets onder het merkembleem en
open de achterklep.
Centrale vergrendeling 3 24.