Sleutels, portieren en ruiten33Inschakelen zonder bewaking
passagiersruimte en hellingshoek auto
Schakel de bewaking van het interi‐
eur en de hellingshoek van de auto uit
als u huisdieren in de auto achterlaat, om te voorkomen dat hoge ultrasonetonen of bewegingen het alarm acti‐
veren. Schakel ze ook uit wanneer de
auto op een veerboot of een trein
staat.
1. Sluit de achterklep, de motorkap, de ruiten en het zonnedak.
2. Druk op o. De LED in de knop
o brandt maximaal
tien minuten.
3. Portieren sluiten.
4. Diefstalalarmsysteem inschake‐ len.
Het statusbericht verschijnt op het
Driver Information Centre.
Status-led
De status-led is geïntegreerd in de
sensor boven op het instrumentenpa‐
neel.
Status tijdens de eerste
30 seconden na het activeren van het alarmsysteem:Led
aan:test, inschakelvertragingLed
knip‐
pert
snel:portieren, achterklep of mo‐
torkap niet goed dicht,
eventuele systeemstoring
Status nadat systeem is geactiveerd:
Led knip‐
pert lang‐
zaam:systeem is geactiveerd
Bij storingen de hulp van een werk‐
plaats inroepen.
Uitschakelen
Handzender: Bij het ontgrendelen
van de auto door indrukken van c
wordt het diefstalalarmsysteem ge‐
deactiveerd.
Rijden en bediening171Storing
Bij een storing in het systeem licht het controlelampje b ononderbroken op
en verschijnt er een bericht in het Dri‐
ver Information Center. Het systeem
is buiten werking.
Oorzaak van de storing onmiddellijk
door een werkplaats laten verhelpen.
Sportmodus
De Sport-modus past de instellingen
van sommige autosystemen aan voor een sportievere rijstijl.
● De motor reageert sneller op be‐ wegingen van het gaspedaal.
● De stuurinrichting reageert actie‐
ver voor een beter contact met
het wegdek.
● De automatische versnellings‐ bak schakelt later.Inschakelen
Druk bij een draaiende motor op
SPORT .
De LED in de toets brandt wanneer de Sport-modus actief is en er verschijnt
een statusbericht in het Driver Infor‐
mation Center.
Uitschakelen
Druk kort op SPORT. De volgende
keer dat u het contact inschakelt,
wordt de Sport-modus gedeacti‐
veerd.
Bestuurdersondersteu‐
ningssystemen9 Waarschuwing
Bestuurdersondersteuningssyste‐
men zijn ontwikkeld om de be‐
stuurder te ondersteunen en niet
om zijn aandacht te vervangen.
De bestuurder aanvaardt de volle‐
dige verantwoordelijkheid wan‐
neer hij de auto bestuurt.
Wanneer bestuurdersondersteu‐
ningssystemen worden gebruikt,
altijd op de huidige verkeerssitua‐
tie letten.
Cruise control
De cruise control kan snelheden tus‐
sen ca. 30 km/u en de topsnelheid
van de auto opslaan en aanhouden.
Bij het op- en afrijden van hellingen
zijn afwijkingen van de opgeslagen
snelheid mogelijk.