Page 113 of 281

Instrumenten en bedieningsorganen111
In de bijbehorende submenu’s kunt u
de volgende instellingen wijzigen:
Voertuiginstellingen (Vehicle
Settings)
● Klimaat en luchtkwaliteit
Autom. max. aanjagersnelheid :
Verandert het niveau van het
luchtdebiet van de klimaatrege‐
ling in het interieur in automati‐
sche modus.
Airco-modus : Regelt de toestand
van de koelcompressor wanneer
de auto wordt gestart. Laatste in‐
stelling (aanbevolen) of bij het
starten van de auto is altijd aan of altijd uit.
Temperatuurzone bij starten :
Schakelt tussen temperatuurin‐
stelling met één of twee zones.
Automatisch gekoelde stoelen :
De stoelventilatie wordt automa‐
tisch geactiveerd.
Autom. stoelverwarming : De
stoelverwarming wordt automa‐
tisch geactiveerd.
Autom. ontwaseming : Onder‐
steunt het ontvochtigen van de
voorruit door het automatisch se‐
lecteren van de vereiste instellin‐ gen en de automatische aircomo‐
dus.
Autom. achterruitverwarming : De
achterruitverwarming wordt auto‐
matisch geactiveerd.
● Aanrijdings-/detectiesysteem
Alarm aanrijding met voorligger :
De frontaanrijdingswaarschu‐
wing wordt geactiveerd of ge‐ deactiveerd.
Voorbereiding aanrijding : Acti‐
veert of deactiveert de automati‐
sche remwerking van de auto in geval van dreigend aanrijdings‐
gevaar. Het volgende is een op‐tie: het systeem neemt de remre‐
geling over, waarschuwt alleen
via geluidssignalen of wordt ge‐
heel gedeactiveerd.
Parkeerhulp : Activeert of deacti‐
veert de ultrasoonparkeerhulp.
Activering kan worden geselec‐
teerd met of zonder de aanhan‐
gerkoppeling bevestigd.
Dodehoekwaarschuwing : Acti‐
veert of deactiveert het blinde‐
hoeksysteem.
Waarschuwing wisselen van
rijstrook : De Lane Keep Assist
wordt geactiveerd of gedeacti‐
veerd.
● Comfortinstellingen
Automatisch ophalen van
geheugen : verandert de instellin‐
gen voor het oproepen van de
opgeslagen instellingen voor de
afstelling van de elektrisch be‐
diende stoelen en buitenspie‐
gels.
Easy Exit-bestuurdersstoel : Acti‐
veert of deactiveert de uitsta‐
phulp van de elektrische stoel‐
verstelling.
Page 114 of 281

112Instrumenten en bedieningsorganenVolume geluidssignaal: Wijzigt
het volume van geluidssignalen.
Automatische spiegelkanteling
bij achteruit : Activeert of deacti‐
veert de parkeerhulp door de bui‐ tenspiegel.
Spiegels in bij vergr. op afst. : Ac‐
tiveert of deactiveert het inklap‐
pen van de buitenspiegels via de
handzender.
Aanpassing door bestuurder : Ac‐
tiveert of deactiveert persoonlijke
instellingen.
Ruitenwissers met
regendetectie : Activeert of deac‐
tiveert automatisch wissen met
regensensor.
Autom. wissen achter in
achteruit : Activeert of deactiveert
automatische inschakeling ach‐
terruitwisser bij inschakelen ach‐
teruitversnelling.
● Verlichting
Buitenverlichting bij ontgr. : Acti‐
veert of deactiveert de instapver‐ lichting.Uitstapverlichting : Activeert of
deactiveert de uitstapverlichting
en wijzigt de duur ervan.
Links of rechts rijdend verkeer :
Schakelt om tussen verlichting
voor links- of rechtsrijdend ver‐
keer.
Adaptieve koplampen : Verandert
de instellingen van de functies
voor de LED-koplampen.
Daglicht-achterlichten : Activeert
of deactiveert de achterlichten in
combinatie met het dagrijlicht.
● Elektrische portiervergrendeling
Open portier niet vergrendelen :
Activeert of deactiveert de por‐
tiervergrendelingsfunctie wan‐
neer een portier openstaat.
Automatische portiervergr. : Acti‐
veert of deactiveert de automati‐
sche portiervergrendelingsfunc‐
tie na inschakelen van het con‐
tact.
Automatische portierontgr. : Wij‐
zigt de configuratie om alleen het bestuurdersportier of de hele
auto te ontgrendelen, nadat het
contact is uitgeschakeld.Vertraagde deurvergrendeling :
Activeert of deactiveert de ver‐
traagde portiervergrendelings‐
functie. Deze functie vertraagt
het werkelijke vergrendelen van
de portieren tot alle portieren ge‐
sloten zijn.
● Vergrendelen, ontgrendelen en
starten op afstand
Feedb ontgr. op afstand : Acti‐
veert of deactiveert het alarm‐
knipperlichtsignaal bij het ont‐
grendelen.
Feedb. vergr. op afstand : Wijzigt
het type terugmelding bij het ver‐ grendelen van de auto.
Portierontgr. op afstand : Wijzigt
de configuratie om alleen het be‐
stuurdersportier of de hele auto
te ontgrendelen.
Autom. portiervergrendeling : Ac‐
tiveert of deactiveert de automa‐
tische hervergrendeling na het
ontgrendelen zonder de auto te
openen.
Afstandsbediening ruiten : Acti‐
veert of deactiveert de werking
Page 115 of 281

Instrumenten en bedieningsorganen113van de elektrisch bediende ruiten
met de handzender.
Passieve portiervergr. : Activeert
of deactiveert de passieve ver‐ grendelingsfunctie. Met deze
functie wordt de auto na enkele
seconden automatisch vergren‐
deld als alle portieren zijn geslo‐
ten en een elektronische sleutel
uit de auto is verwijderd.
Waarsch. afstandsbed. in auto :
Activeert of deactiveert de waar‐
schuwingsgeluid wanneer de
elektronische sleutel in de auto
blijft.
● Fabrieksinstellingen herstellen :
Stelt alle functies opnieuw in op
de standaardinstellingen.
● Valetmodus :
Zie handleiding bij het infotain‐
ment.
Persoonlijke instellingen
7" Colour-Info-Display
Druk op ;, selecteer vervolgens de
toets Instellingen op het scherm.
In de bijbehorende submenu’s kunt u
de volgende instellingen wijzigen:
Instellingen ● Klimaat en luchtkwaliteit
Auto. max. ventilatorsnelheid :
Verandert het niveau van het
luchtdebiet van de klimaatrege‐
ling in het interieur in automati‐
sche modus.
Airconditioningmodus : Regelt de
toestand van de koelcompressor
wanneer de auto wordt gestart.
Laatste instelling (aanbevolen) of
bij het starten van de auto is altijd
aan of altijd uit.
Autom. zonetemp compartiment :
Schakelt tussen temperatuurin‐
stelling met één of twee zones.
Automatisch gekoelde stoelen :
De stoelventilatie wordt automa‐
tisch geactiveerd.
Automatisch verwarmde stoelen :
De stoelverwarming wordt auto‐ matisch geactiveerd.
Automatische ontwaseming : On‐
dersteunt het ontvochtigen van
de voorruit door het automatisch
selecteren van de vereiste instel‐
lingen en de automatische airco‐
modus.
Autom. achterruitontwaseming :
De achterruitverwarming wordt
automatisch geactiveerd.
● Bots-/detectiesystemen
Waarschuwing frontale botsing :
De frontaanrijdingswaarschu‐ wing wordt geactiveerd of ge‐ deactiveerd.
Automatische botsvoorberei‐
ding : Activeert of deactiveert de
automatische remwerking van de auto in geval van dreigend aan‐
rijdingsgevaar. Het volgende is
Page 116 of 281

114Instrumenten en bedieningsorganeneen optie: het systeem neemt deremregeling over, waarschuwt al‐leen via geluidssignalen of wordt
geheel gedeactiveerd.
Botswaarschuwingssysteem :
Verandert de instellingen van de
frontaanrijdingswaarschuwing.
Parkeerhulp : Activeert of deacti‐
veert de ultrasoonparkeerhulp.
Activering kan worden geselec‐
teerd met of zonder de aanhan‐
gerkoppeling bevestigd.
Waarschuwing dode hoek : Acti‐
veert of deactiveert het blinde‐
hoeksysteem.
Waarschuwing wisselen
rijstrook : De Lane Keep Assist
wordt geactiveerd of gedeacti‐
veerd.
● Comfort en gemak
Auto geheugen opvragen : Ver‐
andert de instellingen voor het
oproepen van de opgeslagen in‐
stellingen voor de afstelling van
de elektrisch bediende stoelen
en buitenspiegels.
Bestuurdersstoel m.
gemakkelijke uitstap : Activeert ofdeactiveert de uitstaphulp van de
elektrische stoelverstelling.
Volume geluidssignaal : Wijzigt
het volume van geluidssignalen.
Bij achteruit kantelende spiegel :
Activeert of deactiveert de par‐
keerhulp door de buitenspiegel.
Automatisch inklappen spiegels :
Activeert of deactiveert het in‐
klappen van de buitenspiegels
via de handzender.
Aanpassing door bestuurder : Ac‐
tiveert of deactiveert persoonlijke
instellingen.
Wissers met regensensor : Acti‐
veert of deactiveert automatisch
wissen met regensensor.
Automatisch wissen bij achteruit :
Activeert of deactiveert automa‐ tische inschakeling achterruitwis‐
ser bij inschakelen achteruitver‐ snelling.
Uitgebreide wegrijhulp op
hellingen : Verandert de instellin‐
gen van de hellingrem.● Verlichting
Buitenverlichting bij
ontgrendelen : Activeert of deac‐
tiveert de instapverlichting.
Uitstapverlichting : Activeert of
deactiveert de uitstapverlichting
en wijzigt de duur ervan.
Links- of rechtsrijdend verkeer :
Schakelt om tussen verlichting
voor links- of rechtsrijdend ver‐
keer.
Adaptief rijlicht (AFL) : Verandert
de instellingen van de functies
voor de LED-koplampen.
Dagrijlichten achter : Activeert of
deactiveert de achterlichten in
combinatie met het dagrijlicht.
● Elektrische portiersloten
Geen vergrendeling bij open
deur : Activeert of deactiveert de
portiervergrendelingsfunctie
wanneer een portier openstaat.
Automatische portiervergrende‐
ling : Activeert of deactiveert de
automatische portiervergrende‐
lingsfunctie na inschakelen van
het contact.
Page 117 of 281

Instrumenten en bedieningsorganen115Automatische portierontgrende‐
ling : Wijzigt de configuratie om
alleen het bestuurdersportier of
de hele auto te ontgrendelen, na‐ dat het contact is uitgeschakeld.
Vertraagd portierslot : Activeert of
deactiveert de vertraagde por‐
tiervergrendelingsfunctie. Deze
functie vertraagt het werkelijke
vergrendelen van de portieren tot
alle portieren gesloten zijn.
● Vergrendelen, ontgrendelen,
starten op afstand
Op afst. ontgrendelen lamp
feedback : Activeert of deacti‐
veert het alarmknipperlichtsig‐
naal bij het ontgrendelen.
Terugmelding vergrendelen op afstand : Wijzigt het type terug‐
melding bij het vergrendelen van
de auto.
Portierontgrendeling op afstand :
Wijzigt de configuratie om alleen
het bestuurdersportier of de hele
auto te ontgrendelen.
Opn. vergrendelen op afst. vergr. deuren : Activeert of deactiveert
de automatische hervergrende‐ling na het ontgrendelen zonder
de auto te openen.
Ruiten met afstandsbediening :
Activeert of deactiveert de wer‐
king van de elektrisch bediende
ruiten met de handzender.
Passieve portiervergrendeling :
Activeert of deactiveert de pas‐
sieve vergrendelingsfunctie. Met
deze functie wordt de auto na en‐
kele seconden automatisch ver‐
grendeld als alle portieren zijn
gesloten en een elektronische
sleutel uit de auto is verwijderd.
Melding afstandsbed. nog in
voertuig : Activeert of deactiveert
de waarschuwingsgeluid wan‐
neer de elektronische sleutel in
de auto blijft.
Persoonlijke instellingen 8" Colour-Info-Display
Druk op ;, selecteer vervolgens het
pictogram INSTELLINGEN .
In de bijbehorende submenu’s kunt u
de volgende instellingen wijzigen:
Voertuig ● Klimaat- en luchtkwaliteit
Automatische ventilatorsnelheid :
Verandert het niveau van het
luchtdebiet van de klimaatrege‐
ling in het interieur in automati‐ sche modus.
Airconditioningmodus : Regelt de
toestand van de koelcompressor
wanneer de auto wordt gestart.
Laatste instelling (aanbevolen) of
bij het starten van de auto is altijd
aan of altijd uit.
Page 118 of 281

116Instrumenten en bedieningsorganenAutomatische binnentempera‐
tuur : Schakelt tussen tempera‐
tuurinstelling met één of twee zo‐
nes.
Automatisch gekoelde stoelen :
De stoelventilatie wordt automa‐
tisch geactiveerd.
Automatisch verwarmde stoelen :
De stoelverwarming wordt auto‐ matisch geactiveerd.
Automatisch ontwasemen : On‐
dersteunt het ontvochtigen van
de voorruit door het automatisch
selecteren van de vereiste instel‐
lingen en de automatische airco‐ modus.
Automatisch ontwasemen
achter : De achterruitverwarming
wordt automatisch geactiveerd.
● Bots- / detectiesystemen
Waarschuwing botsing voor : De
frontaanrijdingswaarschuwing
wordt geactiveerd of gedeacti‐
veerd.
Automatische voorbereiding
botsing : Activeert of deactiveert
de automatische remwerking van de auto in geval van dreigendaanrijdingsgevaar. Het volgende
is een optie: het systeem neemt
de remregeling over, waarschuwt alleen via geluidssignalen of
wordt geheel gedeactiveerd.
Parkeersensor : Activeert of
deactiveert de ultrasoonparkeer‐
hulp. Activering kan worden ge‐
selecteerd met of zonder de aan‐
hangerkoppeling bevestigd.
Waarschuwing dode hoek : Acti‐
veert of deactiveert het blinde‐
hoeksysteem.
Waarschuwing rijstrookwissel :
De Lane Keep Assist wordt ge‐
activeerd of gedeactiveerd.
● Comfort en gemak
Automatisch oproepen
geheugen : Verandert de instellin‐
gen voor het oproepen van de opgeslagen instellingen voor de
afstelling van de elektrisch be‐
diende stoelen en buitenspie‐
gels.
Comfortuitstap bestuurdersstoel :
Activeert of deactiveert de uitsta‐
phulp van de elektrische stoel‐
verstelling.Volume signaaltonen : Wijzigt het
volume van geluidssignalen.
Spiegel kantelen in achteruit : Ac‐
tiveert of deactiveert de parkeer‐
hulp door de buitenspiegel.
Automatisch inklappen spiegel :
Activeert of deactiveert het in‐
klappen van de buitenspiegels
via de handzender.
Personalisatie door bestuurder :
Activeert of deactiveert persoon‐
lijke instellingen.
Ruitenwisser met regensensor :
Activeert of deactiveert automa‐ tisch wissen met regensensor.
Automatisch ruitenwissen in
achteruit : Activeert of deactiveert
automatische inschakeling ach‐
terruitwisser bij inschakelen ach‐
teruitversnelling.
Hellingassistent : Verandert de in‐
stellingen van de hellingrem.
● Verlichting
Voertuig vinden met lichtsignaal :
Activeert of deactiveert de instap‐
verlichting.
Page 119 of 281

Instrumenten en bedieningsorganen117Verlichting uit: Activeert of deac‐
tiveert de uitstapverlichting en
wijzigt de duur ervan.
Verkeer links of rechts : Schakelt
om tussen verlichting voor links-
of rechtsrijdend verkeer.
Verstelbaar stadslicht : Verandert
de instellingen van de functies
voor de LED-koplampen.
Dimlichten : Activeert of deacti‐
veert de achterlichten in combi‐
natie met het dagrijlicht.
● Deurvergrendeling
Open deur niet vergrendelen : Ac‐
tiveert of deactiveert de portier‐
vergrendelingsfunctie wanneer een portier openstaat.
Automatisch deur vergrendelen :
Activeert of deactiveert de auto‐
matische portiervergrendelings‐
functie na inschakelen van het
contact.
Automatisch deur ontgrendelen :
Wijzigt de configuratie om alleen het bestuurdersportier of de hele
auto te ontgrendelen, nadat het
contact is uitgeschakeld.Vertraagde deurvergrendeling :
Activeert of deactiveert de ver‐
traagde portiervergrendelings‐
functie. Deze functie vertraagt
het werkelijke vergrendelen van
de portieren tot alle portieren ge‐
sloten zijn.
● Afstand vergr, ontgr, starten
Lichtsignaal ontgrendelen op
afstand : Activeert of deactiveert
het alarmknipperlichtsignaal bij
het ontgrendelen.
Melding vergrendeling op
afstand : Wijzigt het type terug‐
melding bij het vergrendelen van de auto.
Ontgrendelen op afstand : Wijzigt
de configuratie om alleen het be‐
stuurdersportier of de hele auto
te ontgrendelen.
Open deuren op afstand
vergrendelen : Activeert of deac‐
tiveert de automatische herver‐
grendeling na het ontgrendelen
zonder de auto te openen.
Afstandsbediening ramen : Acti‐
veert of deactiveert de werkingvan de elektrisch bediende ruiten
met de handzender.
Passieve vergrendeling : Acti‐
veert of deactiveert de passieve
vergrendelingsfunctie. Met deze functie wordt de auto na enkele
seconden automatisch vergren‐
deld als alle portieren zijn geslo‐
ten en een elektronische sleutel
uit de auto is verwijderd.
Waarsch. afstandsbed. nog in
auto : Activeert of deactiveert de
waarschuwingsgeluid wanneer
de elektronische sleutel in de
auto blijft.
Page 120 of 281

118Instrumenten en bedieningsorganenOnStarOnStar is een persoonlijke connecti‐
viteits- en mobiliteitshulp met een ge‐ integreerde Wi-Fi Hotspot. De On‐
Star-service is 24 uur per dag, 7 da‐
gen per week beschikbaar.
Let op
OnStar is niet op alle markten ver‐
krijgbaar. Neem contact op met uw werkplaats voor meer informatie.
Let op
Om OnStar beschikbaar en bedrijfs‐
gereed te kunnen laten zijn, hebt u
een geldig OnStar-abonnement, een werkend elektrisch systeem van de auto, mobiele service en eenGPS-satellietverbinding nodig.
U activeert de OnStar-services en
stelt een account in door op Z te druk‐
ken en met een adviseur van OnStar te spreken.Afhankelijk van de uitrusting in de
auto, zijn de volgende services be‐
schikbaar:
● OnStar-noodhulpdiensten en on‐
dersteuning bij pech onderweg
● Wi-Fi Hotspot
● OnStar-app voor smartphone
● Externe OnStar-services, d.w.z. locatie van de auto, inschakeling
van claxon en lichten, aansturing van centrale vergrendeling
● Hulp bij gestolen voertuig
● Gezondheidscontrole auto
● Bestemming downloaden
Let op
Alle functies waarvoor een gege‐
vensverbinding met de auto vereist
is, zijn niet meer beschikbaar als het contact gedurende tien dagen niet
ingeschakeld is.OnStar knoppen
Privacyknop
Houd j ingedrukt tot u een audio-be‐
richt hoort om het doorgeven van de
voertuiglocatie te activeren of deacti‐
veren.
Druk op j om een oproep met een
OnStar-adviseur te beantwoorden of
beëindigen.
Druk op j om de Wi-Fi-instellingen te
openen.
OnStar-toets
Druk op Z om contact met een On‐
Star-adviseur te leggen.