Page 41 of 805
qVoorste schoudergordelafsteller
Hoger zetten Lager zetten
Let er op dat de afsteller vergrendeld is.
Veiligheidsgordelwaarschuwingssystemen
Als deze bespeuren dat de
veiligheidsgordel van de inzittende niet is
vastgemaakt, wordt de inzittende door een
waarschuwingslampje of een zoemtoon
gewaarschuwd.
Zie Waarschuwings/indikatielampjes op
pagina 4-38.
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Veiligheidsgordelsysteem
2-25
Page 42 of 805

Systeem van voorspanners
van veiligheidsgordels van
voorzitting en
begrenzingsysteem
Voor een optimale bescherming zijn de
veiligheidsgordels van de bestuurdersstoel
en de voorpassagierszitting uitgerust met
voorspanner- en begrenzingsystemen. Om
deze beide systemen correct te kunnen
laten functioneren dient u de
veiligheidsgordel op de juiste wijze te
dragen.
Voorspanners:
Bij gematigde of ernstige frontale of
bijna-frontale botsingen, worden de
systemen van de voor-airbag en
veiligheidsgordelvoorspanners gelijktijdig
geactiveerd.
Zie voor bijzonderheden over activering,
Criteria voor SRS airbag activering
(pagina 2-63).
Wanneer de airbags worden opgeblazen,
trekken de oprolautomaten van de voorste
veiligheidsgordels de gordels snel strak
aan. Nadat de airbags en de
veiligheidsgordelvoorspanners
geactiveerd werden dienen deze steeds
vernieuwd te worden.
Systeemdefecten of bedrijfstoestanden
worden aangeduid door een
waarschuwing.
Zie Waarschuwings/indikatielampjes op
pagina 4-38.
Zie Waarschuwingszoemer voor systeem
van airbag/voorspanners van voorste
veiligheidsgordels op pagina 7-52.(Met deactiveringsschakelaar van
voorpassagiersairbag)
Bovendien is het voorspannersysteem van
de voorpassagierszitting, precies zoals de
voor- en zijpassagiersairbag, zodanig
ontworpen dat dit enkel in werking treedt
wanneer de deactiveringsschakelaar voor
de voorpassagiersairbag in de stand ON is
gezet.
Zie voor bijzonderheden,
Deactiveringsschakelaar van
voorpassagiersairbag (pagina 2-55).
Drukbegrenzer:
Het begrenzingsysteem zorgt ervoor dat
de gordel op een gecontroleerde manier
losser gemaakt wordt om de druk die door
de gordel op het bovenlichaam van de
inzittende wordt uitgeoefend te reduceren.
Alhoewel de grootste druk op een
veiligheidsgordel bij frontale botsingen
wordt uitgeoefend, heeft de drukbegrenzer
een automatische mechanische functie en
kan bij voldoende beweging van de
inzittende bij elk soort ongeval
geactiveerd worden.
Ook wanneer de voorspanners niet
geactiveerd werden, dient de
drukbegrenzingsfunctie door een
deskundige reparateur, bij voorkeur een
officiële Mazda reparateur gecontroleerd
te worden.
2-26
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Veiligheidsgordelsysteem
Page 43 of 805

WAARSCHUWING
Maak enkel gebruik van de
veiligheidsgordels op de wijze zoals in
dit instruktieboekje wordt aangegeven:
Het verkeerd dragen van de
veiligheidsgordels van de
bestuurdersstoel en de
voorpassagierszitting is gevaarlijk. Als
deze niet op de juiste wijze worden
gedragen, kunnen de voorspanner- en
begrenzingsystemen van de
veiligheidsgordels tijdens een ongeval
geen adequate bescherming bieden,
hetgeen ernstig letsel tot gevolg kan
hebben. Zie voor meer bijzonderheden
over het dragen van de
veiligheidsgordels,“Vastmaken van de
veiligheidsgordels”(pagina 2-24).
Laat uw veiligheidsgordels
onmiddellijk vernieuwen als de
voorspanner of drukbegrenzer
geactiveerd werd:
Laat na een botsing altijd onmiddellijk
een deskundige reparateur, bij
voorkeur een officiële Mazda
reparateur de voorspanners van de
voorzittingveiligheidsgordels en de
airbags inspecteren. Juist zoals de
airbags functioneren de voorspanners
en drukbegrenzers van de
voorzittingveiligheidsgordels slechts
eenmaal en moeten deze na elke
botsing waarbij deze geactiveerd
werden worden vernieuwd. Als de
voorspanners van de
voorzittingveiligheidsgordels en
drukbegrenzers niet vernieuwd
worden, zal het risico van letsel bij een
botsing toenemen.
WAARSCHUWING
Breng nooit wijzigingen aan de
onderdelen of de bedrading aan en
gebruik nooit elektronische
testapparatuur op het
voorspannersysteem:
Het aanbrengen van wijzigingen aan
onderdelen of de bedrading van het
voorspannersysteem, zoals
bijvoorbeeld het gebruik van
elektronische testapparatuur is
gevaarlijk. De kans bestaat dat het
systeem dan per ongeluk geactiveerd
of onbruikbaar gemaakt wordt,
waardoor dit tijdens een ongeval niet
in werking kan treden. De kans
bestaat dan dat bestuurder,
voorpassagier of monteurs ernstig
letsel oplopen.
Ruim het voorspannersysteem op de
juiste wijze op:
Het op verkeerde wijze opruimen van
het voorspannersysteem of het slopen
van een auto waarvan het
voorspannersysteem niet eerst onklaar
is gemaakt, is gevaarlijk. Ernstig letsel
kan het gevolg zijn wanneer niet alle
veiligheidsmaatregelen in acht worden
genomen. Laat een deskundige
reparateur, bij voorkeur een officiële
Mazda reparateur het
voorspannersysteem veilig opruimen
of een auto uitgerust met een
voorspannersysteem slopen.
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Veiligheidsgordelsysteem
2-27
Page 44 of 805

OPMERKING
lHet voorspannersysteem zal
geactiveerd worden bij gematigde of
grotere frontale of bijna-frontale
botsingen of een ernstige zijdelingse
botsing. Bij de meeste kantelingen,
botsingen vanaf de achterzijde zal
het systeem niet geactiveerd worden.
lBij het in werking treden van de
airbags en de voorspanners zal er
enige rook (een niet-toxisch gas)
vrijkomen. Dit duidt echter niet op
brand. Dit gas heeft normaal geen
effect op de inzittenden, echter bij
personen met gevoelige huid is het
mogelijk dat er een lichte
huidirritatie optreedt. Als er restanten
van de activering van de airbag of
van het voorspannersysteem van de
veiligheidsgordels op de huid of in
de ogen terechtkomt, dit zo spoedig
mogelijk met water afspoelen.
Middelste veiligheidsgordel
van achterzitting
Controleer alvorens de heup/
schoudergordel van de middelste
veiligheidsgordel van de achterzitting in
gebruik te nemen of de tong (A) en
ankergesp (B) zijn vastgemaakt.
(A)
(B)
qVastmaken van de veiligheidsgordels
1. Pak de veiligheidsgordeltong (C) vast.
2. Trek de heup/schoudergordel langzaam
uit.
3. Steek de veiligheidsgordeltong (C) in
de veiligheidsgordelgesp (D), totdat u
een klikgeluid hoort.
(A)
(B) (C)
(D)
2-28
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Veiligheidsgordelsysteem
Page 45 of 805
WAARSCHUWING
Het enkel met één gesp vastmaken van
de middelste veiligheidsgordel van de
achterzitting:
Het enkel met één gesp vastmaken van
de middelste veiligheidsgordel van de
achterzitting is gevaarlijk. Als slechts
één paar veiligheidsgordeltongen en
gespen wordt vastgemaakt
(veiligheidsgordeltong (C) en
veiligheidsgordelankergesp (D) of
veiligheidsgordeltong (A) en
veiligheidsgordelgesp (B)), kan de
veiligheidsgordel geen volledige
bescherming bieden. Bij een botsing of
tijdens plotseling afremmen, bestaat de
kans dat de drager onder de gordel
door glijdt en ernstige verwondingen
oploopt. Zorg er dus steeds voor dat
beide paren tongen en gespen correct
vastgemaakt zijn.
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Veiligheidsgordelsysteem
2-29
Page 46 of 805

Voorzorgsmaatregelen bij gebruik van een kinderzitje
Het wordt door Mazda ten sterkste aanbevolen gebruik te maken van kinderzitjes voor
kinderen die klein genoeg zijn om er gebruik van te kunnen maken.
Mazda raadt het gebruik aan van een origineel Mazda kinderzitje of een die voldoet aan de
UNECE
*144 bepaling. Neem contact op met een officiële Mazda dealer in het geval u een
origineel Mazda kinderzitje denkt aan te schaffen.
Controleer uw plaatselijke, landelijke of provinciale wetgeving voor specifieke bepalingen
betreffende de veiligheid van kinderen die in uw auto meerijden.
*1 UNECE staat voor Economische Raad van de Verenigde Naties voor Europa (United
Nations Economic Commission for Europe).
Houd bij het selecteren van een kinderzitje rekening met de leeftijd en de grootte van het
kind en let erop dat het kinderzitje voldoet aan de geldende bepalingen. Volg de bij het
kinderzitje behorende instrukties.
Een kind dat te groot is voor kinderzitjes dient op de achterzitting plaats te nemen en
gebruik te maken van de veiligheidsgordels.
Het kinderzitje dient op de achterzitting geïnstalleerd te worden.
Statistieken bevestigen dat de achterzitting de beste plaats is voor alle kinderen tot een
leeftijd van 12 jaar. Dit geldt des te meer wanneer de auto uitgerust is met een aanvullend
beveiligingssysteem (airbags).
Een achterwaarts gericht kinderzitje magNOOITop de voorpassagierszitting worden
gebruikt wanneer het airbagsysteem ingeschakeld is. De voorpassagierszitting komt ook
voor andere soorten kinderzitjes het minst in aanmerking.
Bij sommige modellen is er een deactiveringsschakelaar aangebracht die de activering van
de voorpassagiersairbag uitschakelt. Schakel de voorpassagiersairbag niet uit zonder
“Deactiveringsschakelaar van voorpassagiersairbag”te lezen (pagina 2-55).
2-30
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Kinderzitje
Page 47 of 805

WAARSCHUWING
Gebruik een kinderzitje van de juiste maat:
Voor een effectieve beveiliging bij botsingen en plotseling afremmen dienen kinderen
gebruik te maken van veiligheidsgordels of een kinderzitje afhankelijk van de leeftijd
en de grootte. Zo niet, dan bestaat de kans dat het kind bij een ongeluk ernstig of zelfs
dodelijk letsel oploopt.
Volg de instrukties van de fabrikant en houd het kinderzitje steeds op zijn plaats
verankerd:
Een kinderzitje dat niet is bevestigd, is gevaarlijk. Bij plotseling stoppen of een
aanrijding zou het kinderzitje van zijn plaats kunnen schuiven en ernstig letsel,
mogelijk met dodelijke afloop, aan het kind of andere inzittenden kunnen toebrengen.
Zorg ervoor dat het kinderzitje dat u gebruikt goed op zijn plaats bevestigd wordt
volgens de instrukties van de fabrikant van het kinderzitje. Wanneer u het kinderzitje
niet gebruikt, dit uit de auto verwijderen of met een veiligheidsgordel bevestigen of dit
aan BEIDE Isofix-ankers en de bijbehorende spanriemverankering vastzetten.
Zet een kind steeds in een geschikt kinderzitje vast:
Het in uw armen vasthouden van een kind tijdens het rijden is buitengewoon
gevaarlijk. Ongeacht hoe sterk de persoon is, zal hij of zij tijdens plotseling afremmen
of een botsing het kind niet kunnen blijven vasthouden, waardoor het kind of de
overige inzittenden ernstig of dodelijk letsel zou kunnen oplopen. Zelfs bij een
gematigde botsing kan het kind blootgesteld worden aan de kracht van een airbag,
waardoor het kind ernstig of dodelijk letsel zou kunnen oplopen, of het kind zou tegen
een volwassene kunnen slaan en zowel zelf letsel kunnen oplopen als ook aan de
volwassene letsel kunnen toebrengen.
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Kinderzitje
2-31
Page 48 of 805

WAARSCHUWING
Uiterst gevaarlijk! Gebruik nooit een achterwaarts gericht kinderzitje op de
voorpassagierszitting welke voorzien is van een airbag die geactiveerd zou kunnen
worden:
Gebruik NOOIT een achterwaarts gericht kinderzitje op een zitting die aan de
voorzijde door een ACTIEVE AIRBAG beveiligd is. Dit kan DODELIJK of ERNSTIG
LETSEL aan het KIND toebrengen.
Bij auto's die uitgerust zijn met een voorpassagiersairbag is er een
waarschuwingslabel zoals hieronder aangegeven aangebracht. Het
waarschuwingslabel herinnert u er aan onder geen enkele omstandigheid een
achterwaarts gericht kinderzitje op de voorpassagierszitting aan te brengen.
(Behalve Taiwan) (Taiwan)
Zelfs bij een gematigde botsing kan het kinderzitje door een activerende airbag
geraakt worden en met kracht naar achteren verplaatst worden, waardoor het kind
ernstig of dodelijk letsel zou kunnen oplopen. Als uw auto uitgerust is met een
deactiveringsschakelaar voor de voorpassagiersairbag, bij het installeren van een
achterwaarts gericht kinderzitje op de voorpassagierszitting de schakelaar altijd in de
stand OFF zetten.
2-32
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Kinderzitje