Page 425 of 805
Melding van systeemproblemen
Als er zich een van de problemen voordoet die in onderstaande tabel worden aangegeven,
wordt de bestuurder als volgt afhankelijk van het type systeem van het probleem op de
hoogte gesteld.
Detectieindikator Oplossing
Loszittende
verbinding
Er is mogelijk een defect in het systeem. Laat uw
auto zo spoedig mogelijk door een deskundige
reparateur, bij voorkeur een officiële Mazda
reparateur inspecteren.
Defect in het
systeem
Er is mogelijk een defect in het systeem. Laat uw
auto zo spoedig mogelijk door een deskundige
reparateur, bij voorkeur een officiële Mazda
reparateur inspecteren.
Bevriezing/verontreini-
ging
Het sensorgedeelte dat overeenkomt met de
getoonde hindernisdetectieaanduiding is mogelijk
verontreinigd. Als het systeem zich niet heeft
hersteld, de auto door een deskundige reparateur, bij
voorkeur een officiële Mazda reparateur laten
inspecteren.
Tijdens het rijden
Parkeersensorsysteem
4-261
Page 426 of 805
qParkeersensorwaarschuwingszoemer
Wanneer het systeem in werking is, klinkt de zoemer als volgt.Voorste sensor, achterste sensor
AfstanddetectiegebiedAfstand tussen het voertuig en de hindernis
Zoemtoon*1Voorste sensor Achterste sensor
Grootste afstandOngeveer 100 cm―60 cm
Ongeveer 150 cm―60 cm
Langzaam
onderbroken geluid
Grote afstandOngeveer 60―45 cm
Ongeveer 60―45 cm
Gematigd
onderbroken geluid
MiddenafstandOngeveer 45―35 cm
Ongeveer 45―35 cm
Snel onderbroken
geluid
Nabije afstandBinnen ongeveer 35 cm
Binnen ongeveer 35 cm
Continu geluid
*1 De snelheid van de onderbroken pieptonen neemt toe naarmate de auto de hindernis nadert.
4-262
Tijdens het rijden
Parkeersensorsysteem
Page 427 of 805
Voorste hoeksensor, achterste hoeksensor
AfstanddetectiegebiedAfstand tussen het voertuig en de hindernis
Zoemtoon
*1Voorste/achterste hoeksensor
Grote afstandOngeveer 50―38 cm
Gematigd onderbroken geluid
MiddenafstandOngeveer 38―25 cm
Snel onderbroken geluid
Nabije afstandBinnen ongeveer 25 cm
Continu geluid
*1 De snelheid van de onderbroken pieptonen neemt toe naarmate de auto de hindernis nadert.
OPMERKING
Als er gedurende 6 seconden of langer een hindernis bespeurd wordt, stopt de pieptoon
(behalve voor de nabije afstand zone). Als dezelfde hindernis bespeurd wordt in een
andere zone, klinkt de bijbehorende pieptoon.
Tijdens het rijden
Parkeersensorsysteem
4-263
Page 428 of 805

qWanneer de waarschuwingsindikator/zoemer geactiveerd is
Het systeem stelt de bestuurder op de hoogte van een abnormale toestand door het
activeren van de zoemtoon en het indikatielampje.
Indikatielampje/zoemtoon Controle
Het indikatielampje gaat
knipperen wanneer de
parkeersensorschakelaar wordt
ingedrukt bij een rijsnelheid van
10 km/h of minder.Er is mogelijk een defect in het systeem. Laat uw auto zo spoedig mogelijk
door een deskundige reparateur, bij voorkeur een officiële Mazda reparateur
inspecteren.
De zoemtoon wordt niet
gehoord.Er is mogelijk een defect in het systeem. Laat uw auto zo spoedig mogelijk
door een deskundige reparateur, bij voorkeur een officiële Mazda reparateur
inspecteren.
Het onderbroken geluid van de
zoemer wordt vijfmaal gehoord.Verwijder alle vreemde bestanddelen van het sensorgedeelte. Als het systeem
zich niet heeft hersteld, de auto door een deskundige reparateur, bij voorkeur
een officiële Mazda reparateur laten inspecteren.
Een bepaalde
hindernisdetectieindikator wordt
continu getoond.Zie Hindernisdetectieaanduiding op pagina 4-260.
4-264
Tijdens het rijden
Parkeersensorsysteem
Page 429 of 805

5Interieurvoorzieningen
Gebruik van de diverse uitrustingsonderdelen voor rijcomfort, zoals
klimaatregeling en audio-installatie.
Klimaatregelsysteem ..................................................................... 5-2
Bedieningstips ........................................................................... 5-2
Bediening van de luchtroosters ................................................. 5-3
Handbediend type ..................................................................... 5-5
Volautomatisch type ................................................................ 5-10
Audio-installatie .......................................................................... 5-15
Antenne ................................................................................... 5-15
Bedieningstips voor audio-installatie ...................................... 5-15
Audioset [Type A/Type B (niet-aanraakscherm)] ................... 5-31
Audioset [Type C/Type D (aanraakscherm)] ........................... 5-48
Gebruik van de audiobedieningsschakelaar ............................ 5-73
AUX/USB modus ................................................................... 5-75
Bluetooth® .................................................................................. 5-95
Bluetooth®
í........................................................................... 5-95
Bluetooth® handsfree (Type B audio)í............................... 5-123
Bluetooth® handsfree (Type C/Type D audio)í.................. 5-132
Bluetooth® Audio (Type B audio)í..................................... 5-142
Bluetooth® Audio (Type C/Type D audio)í........................ 5-145
Oplossen van problemení.................................................... 5-157
Interieuruitrusting .................................................................... 5-162
Zonnekleppen ........................................................................ 5-162
Interieurverlichting ................................................................ 5-162
Stekkerbussen voor accessoires ............................................ 5-165
Bekerhouder .......................................................................... 5-167
Fleshouder ............................................................................. 5-168
Opbergvakken ....................................................................... 5-169
Uitneembare asbak
í............................................................. 5-172
5-1íBepaalde modellen.
Page 430 of 805

Bedieningstips
lGebruik het klimaatregelsysteem
wanneer de motor draait.
lOm te voorkomen dat de accu uitgeput
raakt, de aanjagerregelknop niet
gedurende langere tijd ingeschakeld
laten wanneer het contact op ON staat
en de motor niet draait.
lDe hoeveelheid luchtstroming kan
enigszins afnemen wanneer de i-stop
functie in werking is.
lVerwijder alle obstakels zoals bladeren,
sneeuw en ijs van de motorkap en van
de luchtinlaat in het
ventilatiekastrooster zodat het systeem
efficiënt kan blijven werken.
lGebruik het klimaatregelsysteem om
de ruiten te ontwasemen en de ruiten te
ontvochtigen.
lDe recirculatiestand moet worden
gebruikt bij het rijden door tunnels of
het rijden in een file, of wanneer u de
aanvoer van buitenlucht wilt afsluiten
voor snel koelen van het interieur.
lGebruik de stand voor aanvoer van
buitenlucht voor ventilatie of ontdooien
van de voorruit.
lAls de wagen tijdens warm weer in
direct zonlicht geparkeerd heeft
gestaan, de ramen openen om de
warme lucht te laten ontsnappen en dan
pas de airconditioning inschakelen.
lLaat de airconditioning tenminste
eenmaal per maand ongeveer 10
minuten draaien om een tekort aan
smering van de interne onderdelen te
voorkomen.
lLaat de airconditioning nakijken
alvorens het weer warm wordt. Een
tekort aan koelmiddel kan tot gevolg
hebben dat de airconditioning minder
efficiënt werkt.
De koelmiddelspecificaties worden
aangegeven op een label dat bevestigd
is binnen in de motorruimte. Controleer
het label alvorens koelmiddel bij te
vullen. Als het verkeerde type
koelmiddel wordt gebruikt, kan dit een
ernstig defect aan de airconditioning
veroorzaken.
Raadpleeg voor bijzonderheden een
deskundige reparateur, bij voorkeur een
officiële Mazda reparateur.
Label
5-2
Interieurvoorzieningen
Klimaatregelsysteem
Page 431 of 805
Bediening van de
luchtroosters
qAfstelling van de luchtroosters
Richten van de luchtstroom
Voor het afstellen van de richting van de
luchtstroom, de afstelknop verplaatsen.
OPMERKING
lWanneer de airconditioning gebruikt
wordt bij vochtig warm weer, bestaat
de kans dat het systeem mist uit de
luchtstroomroosters blaast. Dit is
geen teken van defect, maar het
gevolg van vochtige lucht die
plotseling wordt afgekoeld.
lDe luchtstroomroosters kunnen
volledig worden geopend en gesloten
door de bediening van de regelknop.
Zijluchtroosters
Openen Knop
Regelknop
Sluiten
Middelste luchtroosters
KnopRegelknop
Sluiten Openen
Bepaalde modellen.
Interieurvoorzieningen
Klimaatregelsysteem
5-3
Page 432 of 805
qKiezen van de luchtstroomfunctie
Dashboardluchtroosters
Dashboard- en vloerluchtroosters
VloerluchtroostersOntwasemings- en vloerluchtroosters
Ontwasemingsluchtroosters
5-4
Interieurvoorzieningen
Klimaatregelsysteem