Page 241 of 805

Bediening van de
handgeschakelde
versnellingsbak
qSchakelpatroon van de
handgeschakelde versnellingsbak
Neutraalstand
Het schakelpatroon van de
versnellingsbak is conventioneel, zoals h
aangegeven.
Druk het koppelingspedaal tijdens het
overschakelen volledig in; laat het
vervolgens langzaam opkomen.Uw auto is uitgerust met een inrichting
welke voorkomt dat per ongeluk naar R
(achteruit) overgeschakeld wordt. Duw de
versnellingshendel omlaag en schakel
over naar R.WAARSCHUWING
Op gladde wegen of bij hoge
snelheden niet plotseling afremmen op
de motor:
Het terugschakelen tijdens het rijden
op natte of met sneeuw of ijs overdekte
wegen, of tijdens het rijden met hoge
snelheden veroorzaakt plotseling
afremmen op de motor, hetgeen
gevaarlijk is. Door de plotselinge
verandering in de draaisnelheid van
de banden kunnen de banden gaan
slippen. Dit kan er toe leiden dat u de
macht over het stuur verliest en een
ongeluk veroorzaakt.
Zorg ervoor de keuzehendel in de
stand 1 of R te zetten en de handrem
aan te trekken alvorens de auto
onbeheerd achter te laten:
De auto zou anders plotseling in
beweging kunnen komen en een
ongeluk veroorzaken.
Tijdens het rijden
Transmissie
4-77
Page 242 of 805

OPGELET
lLaat tijdens het rijden uw voet nooit
op het koppelingspedaal rusten.
Gebruik de koppeling niet om de
auto op een helling in stilstaande
positie te houden. Wanneer u uw
voet op het koppelingspedaal laat
rusten wordt onnodige slijtage van
de koppeling en beschadiging
veroorzaakt.
lOefen geen onnodige zijdelingse
kracht uit op de versnellingshendel
bij het overschakelen van de 5de
naar de 4de versnelling. Dit kan er
toe leiden dat per ongeluk de 2de
versnelling wordt gekozen, wat
beschadiging van de transmissie kan
veroorzaken.
lZorg er voor dat de auto volledig tot
stilstand gebracht is alvorens naar
stand R over te schakelen.
Overschakelen naar stand R terwijl
de auto nog in beweging is kan
beschadiging van de versnellingsbak
tot gevolg hebben.
OPMERKING
lIndien het moeilijk is in naar stand R
te schakelen, naar de vrijstand
terugschakelen, het koppelingspedaal
loslaten en vervolgens nogmaals
proberen.
l(Met i-stop functie)
Als de motor als gevolg van afslaan
is gestopt, kan deze opnieuw worden
gestart door het koppelingspedaal in
te trappen binnen 3 seconden nadat
de motor is gestopt.
De motor kan onder de volgende
omstandigheden ook als het
koppelingspedaal wordt ingetrapt
niet opnieuw worden gestart:
lHet bestuurdersportier geopend is.lDe veiligheidsgordel van de
bestuurder is niet vastgemaakt.
lNa het afslaan van de motor is het
koppelingspedaal niet volledig
losgelaten.
lHet koppelingspedaal wordt
ingetrapt terwijl de motor niet
volledig is stopgezet.
4-78
Tijdens het rijden
Transmissie
Page 243 of 805

qSchakelstand-indikatielampje
Het schakelstand-indikatielampje dient als
hulp voor vermindering van het
brandstofverbruik en het verkrijgen van
betere rijprestaties. Deze toont de gekozen
schakelstand in de instrumentengroep en
raadt tevens de bestuurder aan over te
schakelen naar de schakelstand die het
beste past bij de huidige
rijomstandigheden.
Geselecteerde schakelstandGeschikte schakelstand
Aanduiding Oplossing
NummerDe geselecteerde schakelstand
wordt getoond.
en nummerOpschakelen of terugschakelen
naar de aangegeven schakelstand
wordt aanbevolen.
OPGELET
Vertrouw niet enkel op de opschakel/
terugschakel-aanbevelingen van de
indikaties. Het is mogelijk dat bij
werkelijke rijomstandigheden anders
geschakeld moet worden dan de
indikatielampjes aangeven. Om het
risico van ongevallen te voorkomen,
dient de bestuurder alvorens te
schakelen de weg- en
verkeersomstandigheden correct te
beoordelen.
OPMERKING
Het schakelstand-indikatielampje wordt
op de volgende manieren uitgeschakeld.
lDe auto wordt stopgezet.
lDe neutraalstand wordt
ingeschakeld.
lBij achteruit rijden.
lWanneer bij het wegrijden vanuit
stilstand de koppeling niet volledig is
opgekomen.
lHet koppelingspedaal tijdens het
rijden gedurende 2 seconde of langer
ingetrapt blijft.
Tijdens het rijden
Transmissie
4-79
Page 244 of 805

Bedieningsorganen van de automatische transmissie
Geeft aan dat de keuzehendel vrij naar elke stand verplaatst kan worden.
Geeft aan dat u om over te kunnen schakelen de ontgrendeltoets ingedrukt moet houden.
Geeft aan dat u om over te kunnen schakelen het rempedaal moet intrappen en
de ontgrendeltoets ingedrukt moet houden (het contact dient op ON te staan).
Diverse blokkeringen:Ontgrendeltoets
OPMERKING
De Sport AT heeft een optie die niet in de traditionele automatische transmissie is
opgenomen - aan de bestuurder de optie geven de versnellingen te kiezen in plaats van
het overschakelen van de versnellingen aan de transmissie over te laten. Als u de functies
van de automatische transmissie als een traditionele automaat wilt gebruiken, dient u
zich er ook van bewust te zijn dat u per ongeluk naar de handbediende
overschakelfunctie zou kunnen overschakelen en dat bij het toenemen van de rijsnelheid
een verkeerde versnelling aangehouden wordt. Als u bemerkt dat het motortoerental
hoger wordt of dat u hoort dat de motor gaat loeien, controleren of u niet per ongeluk de
handbediende overschakelfunctie heeft ingeschakeld (pagina 4-84).
4-80
Tijdens het rijden
Transmissie
Page 245 of 805

qDisplayaanduiding
Bij auto's met een type A
instrumentengroep, de toestand van de
auto controleren of de auto door een
deskundige reparateur laten inspecteren,
bij voorkeur een officiële Mazda
reparateur, overeenkomstig de indikatie.
qWaarschuwingslampje
Systeemdefecten of bedrijfstoestanden
worden aangeduid door een
waarschuwing.
Zie Waarschuwings/indikatielampjes op
pagina 4-38.
qSchakelstanden
lHet schakelstandindikatielampje in de
instrumentengroep gaat branden.
Zie Waarschuwings/indikatielampjes
op pagina 4-38.
lOm de startmotor in te schakelen dient
de keuzehendel in de stand P of N te
staan.
P (parkeren)
In stand P is de transmissie geblokkeerd
waardoor wordt voorkomen dat de
voorwielen kunnen draaien.
WAARSCHUWING
Zet de keuzehendel altijd in stand P en
trek de handrem aan:
Het is gevaarlijk wanneer u enkel de
keuzehendel in stand P zet om de auto
geparkeerd te houden zonder de
handrem te gebruiken. Als stand P
ontgrendeld raakt, kan de auto gaan
rollen hetgeen tot ongelukken kan
leiden.
OPGELET
lDe transmissie kan beschadigd raken
wanneer u de stand P (parkeren), N
(neutraal) of R (achteruit) inschakelt
terwijl de auto in beweging is.
lOverschakelen in een van de vooruit
versnellingen of in de achteruit
wanneer de motor sneller draait dan
stationair, kan beschadiging van de
transmissie tot gevolg hebben.
R (achteruit)
In stand R kan er met de auto uitsluitend
achteruit gereden worden. Breng de auto
altijd eerst volledig tot stilstand, alvorens
naar of vanuit stand R (achteruit) over te
schakelen, behalve onder buitengewone
omstandigheden zoals beschreven onder
“Op eigen kracht lostrekken van de auto”
(pagina 3-67).
N (neutraal)
De wielen en de transmissie zijn in deze
stand niet geblokkeerd. Als de handrem of
de voetrem niet wordt gebruikt, kan de
auto zelfs op een geringe helling
gemakkelijk gaan rollen.
Tijdens het rijden
Transmissie
4-81
Page 246 of 805

WAARSCHUWING
Nooit vanuit N of P naar een van de
versnellingen overschakelen wanneer
het motortoerental hoger is dan
stationair:
Het overschakelen vanuit N of P naar
een van de versnellingen is gevaarlijk
wanneer het motortoerental hoger is
dan stationair. Indien dit gedaan
wordt, kan de auto plotseling in
beweging komen, hetgeen tot een
ongeluk of ernstig letsel kan leiden.
Tijdens het rijden niet overschakelen
naar N:
Het overschakelen naar N tijdens het
rijden is gevaarlijk. Bij het
verminderen van snelheid kan niet op
de motor worden afgeremd, hetgeen
tot een ongeluk of ernstig letsel kan
leiden.
OPGELET
Tijdens het rijden niet overschakelen
naar N. Dit kan beschadiging van de
transmissie veroorzaken.
OPMERKING
Trek de handrem aan of trap het
rempedaal in alvorens de keuzehendel
vanuit N te verplaatsen om te
voorkomen dat de auto onverwachts in
beweging komt.
D (drive)
D is de normale rijpositie. Vanuit stilstand
zal de transmissie automatisch
achtereenvolgens door 6-versnellingen
schakelen.
M (Handbediende overschakeling)
M is de stand voor handbediende
overschakeling. De versnellingen kunnen
op- of teruggeschakeld worden door het
bedienen van de keuzehendel.
Zie Modus voor Handbediende
overschakeling op pagina 4-84.
qActieve Aangepaste
Overschakeling (AAS)
Met de Actieve Aangepaste
Overschakeling (AAS) worden de
overschakelpunten van de transmissie
automatisch geregeld en optimaal
aangepast aan de rijomstandigheden en
het rijgedrag van de bestuurder. Dit
verbetert het rijcomfort.
Het is mogelijk dat de transmissie naar de
AAS modus overschakelt bij het op- en
afrijden van hellingen, het maken van
bochten, het rijden op grote hoogte, of het
snel intrappen van het gaspedaal terwijl de
keuzehendel in de stand D staat.
Afhankelijk van de weg- en
rijomstandigheden/besturing van de auto,
bestaat de kans dat het overschakelen
vertraagd of niet plaatsvindt. Dit duidt
echter niet op een probleem omdat de
AAS modus de optimale schakelstand zal
aanhouden.
4-82
Tijdens het rijden
Transmissie
Page 247 of 805

qSchakelblokkeersysteem
Het schakelblokkeersysteem voorkomt
dat u vanuit stand P kunt
overschakelen tenzij u het rempedaal
indrukt.
Overschakelen vanuit P:
1. Houd het rempedaal ingedrukt.
2. Start de motor.
3. Houd de ontgrendeltoets ingedrukt.
4. Verplaats de keuzehendel.
OPMERKING
lWanneer het contact op ACC wordt
gezet of het contact wordt uitgezet,
kan de keuzehendel niet vanuit stand
P overgeschakeld worden.
lHet contact kan niet op OFF gezet
worden als de keuzehendel niet in P
staat.
qOntgrendelpal van
overschakelblokkering
Als bij gebruik van de juiste
overschakelprocedure de keuzehendel niet
vanuit P verplaatst kan worden, het pedaal
ingedrukt blijven houden.
Type A
1. Verwijder het kapje van de
ontgrendelpal van de
overschakelblokkering met behulp van
een platte schroevendraaier die met een
doek is omwikkeld.2. Steek een schroevendraaier naar binnen
en duw deze naar beneden.
Deksel
3. Houd de ontgrendeltoets ingedrukt.
4. Verplaats de keuzehendel.
Breng de auto naar een deskundige
reparateur, bij voorkeur een officiële
Mazda reparateur om het systeem te laten
controleren.
Type B
1. Houd de toets ingedrukt en druk de
ontgrendeltoets in.
Toets
2. Verplaats de keuzehendel.
Breng de auto naar een deskundige
reparateur, bij voorkeur een officiële
Mazda reparateur om het systeem te laten
controleren.
Tijdens het rijden
Transmissie
4-83
Page 248 of 805

qModus voor handbediende
overschakeling
Deze modus geeft u het gevoel met een
auto met handgeschakelde
versnellingsbak te rijden door de
bediening van de keuzehendel en stelt u in
staat het motortoerental en het koppel naar
de aangedreven wielen te regelen precies
zoals bij een handgeschakelde
versnellingsbak wanneer een grotere mate
van beheersing gewenst is.
Voor het overschakelen naar de modus
voor handbediende overschakeling, de
keuzehendel van D naar M verplaatsen.
OPMERKING
Door tijdens het rijden te veranderen
naar de modus voor handbediende
wordt de transmissie niet beschadigd.
Om terug te keren naar de automatische
overschakelfunctie, de hendel van M naar
D verplaatsen.
OPMERKING
lAls u overgaat naar de modus voor
handbediende overschakeling
wanneer de auto tot stilstand is
gebracht, zal de versnelling
overschakelen naar M1.
lAls u bij het rijden in bereik D, 5de
versnelling/6de versnelling, overgaat
naar de modus voor handbediende
overschakeling zonder het gaspedaal
in te trappen, zal de versnelling
overschakelen naar M4/M5.
Indikatielampjes
Modus voor handbediende
overschakeling indikator
In de modus voor handbediende
overschakeling, gaat de“M”van het
schakelstandindikatielampje in het
instrumentenpaneel branden.
Versnellingspositie-indikatielampje
Het nummer voor de gekozen versnelling
gaat branden.
Modus voor handbediende
overschakeling indikator
Versnellingspositie-indikatielampje
4-84
Tijdens het rijden
Transmissie