Voorzorgsmaatregelen bij gebruik van een kinderzitje
Het wordt door Mazda ten sterkste aanbevolen gebruik te maken van kinderzitjes voor
kinderen die klein genoeg zijn om er gebruik van te kunnen maken.
Mazda raadt het gebruik aan van een origineel Mazda kinderzitje of een die voldoet aan de
UNECE
*144 bepaling. Neem contact op met een officiële Mazda dealer in het geval u een
origineel Mazda kinderzitje denkt aan te schaffen.
Controleer uw plaatselijke, landelijke of provinciale wetgeving voor specifieke bepalingen
betreffende de veiligheid van kinderen die in uw auto meerijden.
*1 UNECE staat voor Economische Raad van de Verenigde Naties voor Europa (United
Nations Economic Commission for Europe).
Houd bij het selecteren van een kinderzitje rekening met de leeftijd en de grootte van het
kind en let erop dat het kinderzitje voldoet aan de geldende bepalingen. Volg de bij het
kinderzitje behorende instrukties.
Een kind dat te groot is voor kinderzitjes dient op de achterzitting plaats te nemen en
gebruik te maken van de veiligheidsgordels.
Het kinderzitje dient op de achterzitting geïnstalleerd te worden.
Statistieken bevestigen dat de achterzitting de beste plaats is voor alle kinderen tot een
leeftijd van 12 jaar. Dit geldt des te meer wanneer de auto uitgerust is met een aanvullend
beveiligingssysteem (airbags).
Een achterwaarts gericht kinderzitje magNOOITop de voorpassagierszitting worden
gebruikt wanneer het airbagsysteem ingeschakeld is. De voorpassagierszitting komt ook
voor andere soorten kinderzitjes het minst in aanmerking.
Bij sommige modellen is er een deactiveringsschakelaar aangebracht die de activering van
de voorpassagiersairbag uitschakelt. Schakel de voorpassagiersairbag niet uit zonder
“Deactiveringsschakelaar van voorpassagiersairbag”te lezen (pagina 2-55).
2-30
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Kinderzitje
OPMERKING
l(Met geavanceerde
afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie,
Europese modellen)
De instelling kan zodanig veranderd
worden dat een pieptoon hoorbaar
wordt voor bevestiging wanneer de
portieren en de achterklep met
behulp van de sleutel vergrendeld/
ontgrendeld worden.
(Met geavanceerde
afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie,
behalve Europese modellen)
Er kan een pieptoon klinken voor
bevestiging wanneer de portieren en
de achterklep vergrendeld/
ontgrendeld worden met behulp van
de sleutel. Indien gewenst, kan de
zoemtoon worden uitgeschakeld.
Het volume van de zoemtoon kan
eveneens veranderd worden.
Zie Gebruikersinstellingen op pagina
9-14.
Verander de instelling aan de hand van
de volgende procedure.
1. Schakel het contact uit en sluit alle
portieren en de achterklep.
2. Open het bestuurdersportier.
OPMERKING
3. Houd binnen 30 seconden na het
openen van het bestuurdersportier de
LOCK toets op de sleutel gedurende
tenminste 5 seconden ingedrukt.
Alle portieren en de achterklep
worden vergrendeld en de pieptoon
klinkt met het huidige ingestelde
volume. (Als pieptoon-uit de huidige
actieve instelling is, zal de pieptoon
niet klinken.) De instelling verandert
telkens wanneer de LOCK toets op
de sleutel wordt ingedrukt en de
pieptoon klinkt met het ingestelde
volume. (Als pieptoon-uit de actieve
instelling is, zal de pieptoon niet
klinken.)
4. Voer een van onderstaande
handelingen uit om de verandering
van de instelling te voltooien:
lZet het contact op ACC of ON.lSluit het bestuurdersportier.lOpen de achterklep.lDe sleutel wordt gedurende 10
seconden niet bediend.
lDruk op een willekeurige toets
behalve de LOCK toets op de
sleutel.
lEen verzoekschakelaar wordt
ingedrukt.
Wanneer de toetsen worden ingedrukt,
gaat het bedrijfsindikatielampje
knipperen.
Vergrendeltoets
Druk voor het vergrendelen van de
portieren en de achterklep op de
vergrendeltoets en de
waarschuwingsknipperlichtenzullen eenmaal
knipperen.
3-6
Alvorens te gaan rijden
Sleutels
(Met geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie, behalve
Europese modellen)
Er wordt eenmaal een pieptoon gegeven.
OPMERKING
lDe portieren en de achterklep
kunnen niet vergrendeld worden
door het indrukken van de
vergrendeltoets wanneer een van de
portieren of de achterklep geopend
is. De
waarschuwingsknipperlichten
zullen eveneens niet knipperen.
l(Europees model)
Wanneer de sleutel uit de auto wordt
verwijderd, alle portieren gesloten
worden en de LOCK toets op de
sleutel wordt ingedrukt terwijl de i-
stop functie in werking is (motor is
stopgezet), zal de startdrukknop OFF
geschakeld worden en zullen alle
portieren vergrendeld worden
(stuurwiel wordt eveneens
vergrendeld).
lControleer of na het indrukken van
de toets alle portieren en de
achterklep vergrendeld zijn.
OPMERKING
l(Met dubbel
portiervergrendelingssysteem)
Door de vergrendeltoets binnen 3
seconden tweemaal in te drukken
wordt het dubbel
portiervergrendelingssysteem
geactiveerd. Zie Dubbel
portiervergrendelingssysteem op
pagina 3-15.
l(Met anti-diefstal
beveiligingssysteem)
Wanneer de portieren vergrendeld
worden door het indrukken van de
vergrendeltoets op de sleutel terwijl
het anti-diefstalbeveiligingssysteem
in staat van paraatheid is, zullen de
waarschuwingsknipperlichteneenmaal
knipperen om aan te geven dat het
systeem in staat van paraatheid is.
Ontgrendeltoets
Druk voor het ontgrendelen van de
portieren en de achterklep op de
ontgrendeltoets en de
waarschuwingsknipperlichtenzullen
tweemaal knipperen.
(Met geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie, behalve
Europese modellen)
Er wordt tweemaal een pieptoon gegeven.
Alvorens te gaan rijden
Sleutels
3-7
OPMERKING
l(Automatische
hervergrendelfunctie)
Na het ontgrendelen met behulp van
de sleutel, zullen alle portieren en de
achterklep automatisch vergrendeld
worden als een van de volgende
handelingen niet binnen ongeveer 30
seconden wordt uitgevoerd. Als uw
auto uitgerust is met een anti-diefstal
beveiligingssysteem, zullen de
waarschuwingsknipperlichtenknipperen
bij wijze van bevestiging.
De tijd die nodig is om de portieren
automatisch te vergrendelen kan
gewijzigd worden.
Zie Gebruikersinstellingen op pagina
9-14.
lEen portier of de achterklep wordt
geopend.
lDe startdrukknop is in een andere
stand dan uit gezet.
l(Met anti-diefstal
beveiligingssysteem)
Wanneer de portieren ontgrendeld
worden door het indrukken van de
ontgrendeltoets op de sleutel terwijl
het anti-diefstalbeveiligingssysteem
uitgeschakeld is, zullen de
waarschuwingsknipperlichtentweemaal
knipperen om aan te geven dat het
systeem uitgeschakeld is.
Annuleertoets van inbraaksensor (met
anti-diefstal beveiligingssysteem)í
Druk voor het annuleren van de
inbraaksensor (onderdeel van het anti-
diefstal beveiligingssysteem) binnen 20
seconden na het indrukken van de
vergrendeltoets op de annuleertoets van
de inbraaksensor en de
waarschuwingslichten zullen driemaal
knipperen. Zie Anti-diefstal
beveiligingssysteem (Europese modellen)
op pagina 3-55.
3-8
Alvorens te gaan rijden
íBepaalde modellen.
Sleutels
OPMERKING
lZet de motor altijd stop en sluit de
portieren. Laat bovendien ter
voorkoming van diefstal nooit
waardevolle voorwerpen in het
interieur achter.
lAls de sleutel op de volgende
plaatsen is achtergelaten en u de auto
verlaat, bestaat de kans dat de
portieren afhankelijk van de
condities van de radiogolven
vergrendeld worden, ook als de
sleutel in de auto is achtergelaten.
lRondom het instrumentenpaneellIn een opbergvak zoals de
handschoenenkast of de
middenconsole
lVlakbij communicatieapparatuur
zoals een mobiele telefoon
lDe buitensluitingpreventiefunctie
voorkomt dat u uwzelf uit de auto
kunt buitensluiten.
(Europees model)
Alle portieren en de achterklep
zullen automatisch ontgrendeld
worden als deze vergrendeld worden
met behulp van de centrale
portiervergrendeling wanneer een
van de portieren geopend is.
Als alle portieren gesloten zijn,
worden alle portieren vergrendeld,
ook als de achterklep open staat.
(Behalve Europese modellen)
Alle portieren en de achterklep
zullen automatisch ontgrendeld
worden als deze vergrendeld worden
met behulp van de centrale
portiervergrendeling wanneer een
van de portieren of de achterklep
geopend is.
OPMERKING
l(Portierontgrendel(regel)systeem
met collisiedetectie)í
Dit systeem ontgrendelt automatisch
de portieren in het geval de auto bij
een ongeluk is betrokken om de
passagiers in staat te stellen het
voertuig onmiddellijk te verlaten en
te voorkomen dat zij binnenin
opgesloten raken. In het geval de
auto een botsing te verwerken krijgt
die krachtig genoeg is om de airbags
op te blazen en het contact is
ingeschakeld, worden ongeveer 6
seconden na het tijdstip van het
ongeval alle portieren automatisch
ontgrendeld.
Het is mogelijk dat de portieren niet
ontgrendelen afhankelijk van hoe de
botsing wordt opgevangen, de kracht
van de botsing en andere
omstandigheden die zich bij het
ongeval voordoen.
Als systemen die verband houden
met de portieren of de accu defect
zijn geraakt, zullen de portieren niet
ontgrendelen.
3-14
Alvorens te gaan rijden
íBepaalde modellen.
Portieren en sloten
qVergrendelen, ontgrendelen met
de verzoekschakelaar (Met
geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie)
Alle portieren en de achterklep kunnen
vergrendeld/ontgrendeld worden door de
verzoekschakelaar op de voorportieren in
te drukken wanneer u de sleutel bij u
draagt.
De verzoekschakelaar op de achterklep
kan alleen worden gebruikt voor het
vergrendelen van alle portieren en de
achterklep.
Voorportieren
Verzoekschakelaar
Achterklep (Alleen vergrendelen)
Verzoekschakelaar
Vergrendelen
Druk voor het vergrendelen van de
portieren en de achterklep op de
verzoekschakelaar en de
waarschuwingsknipperlichtenzullen eenmaal
knipperen.
(Behalve Europese modellen)
Er wordt eenmaal een pieptoon gegeven.
Ontgrendelen
Druk voor het ontgrendelen van de
portieren en de achterklep op de
verzoekschakelaar op een voorportier en
de
waarschuwingsknipperlichtenzullen
tweemaal knipperen.
(Behalve Europese modellen)
Er wordt tweemaal een pieptoon gegeven.
OPMERKING
lKijk of alle portieren en de
achterklep goed gesloten zijn.
Beweeg de achterklep even op en
neer zonder de elektrisch bediende
achterklepopener in te drukken om te
controleren of de achterklep niet
open is blijven staan.
lAlle portieren en de achterklep
kunnen niet vergrendeld worden
wanneer een portier of de achterklep
geopend is.
lNa het indrukken van de
verzoekschakelaar kan het enkele
seconden duren voordat de portieren
ontgrendeld worden.
Alvorens te gaan rijden
Portieren en sloten
3-17
OPMERKING
l(Europees model)
De instelling kan zodanig veranderd
worden dat een zoemtoon hoorbaar
wordt voor bevestiging wanneer de
portieren en de achterklep met
behulp van de verzoekschakelaar
vergrendeld/ontgrendeld worden.
(Behalve Europese modellen)
Er wordt een zoemtoon gegeven
voor bevestiging wanneer de
portieren en de achterklep
vergrendeld/ontgrendeld worden met
behulp van de verzoekschakelaar.
Indien gewenst, kan de zoemtoon
worden uitgeschakeld.
Het volume van de zoemtoon kan
eveneens veranderd worden.
Zie Gebruikersinstellingen op pagina
9-14.
Verander de instelling aan de hand van
de volgende procedure.
1. Schakel het contact uit en sluit alle
portieren en de achterklep.
2. Open het bestuurdersportier.
3. Houd binnen 30 seconden na het
openen van het bestuurdersportier de
LOCK toets op de sleutel gedurende
tenminste 5 seconden ingedrukt.
Alle portieren en de achterklep
worden vergrendeld en de pieptoon
klinkt met het huidige ingestelde
volume. (Als pieptoon-uit de huidige
actieve instelling is, zal de pieptoon
niet klinken.) De instelling verandert
telkens wanneer de LOCK toets op
de sleutel wordt ingedrukt en de
pieptoon klinkt met het ingestelde
volume. (Als pieptoon-uit de actieve
instelling is, zal de pieptoon niet
klinken.)
OPMERKING
4. Voer een van onderstaande
handelingen uit om de verandering
van de instelling te voltooien:
lZet het contact op ACC of ON.lSluit het bestuurdersportier.lOpen de achterklep.lDe sleutel wordt gedurende 10
seconden niet bediend.
lDruk op een willekeurige toets
behalve de LOCK toets op de
sleutel.
lEen verzoekschakelaar wordt
ingedrukt.
l(Met anti-diefstal
beveiligingssysteem)
De
waarschuwingsknipperlichten
knipperen wanneer het anti-diefstal
beveiligingssysteem in staat van
paraatheid is gebracht of
uitgeschakeld wordt.
Zie Anti-diefstal beveiligingssysteem
(Europese modellen) op pagina 3-55.
Zie Anti-diefstal beveiligingssysteem
(Behalve Europese modellen) op
pagina 3-60.
l(Met dubbel
portiervergrendelingssysteem)
Door de verzoekschakelaar binnen 3
seconden tweemaal in te drukken
wordt het dubbel
portiervergrendelingssysteem
geactiveerd. Zie Dubbel
portiervergrendelingssysteem op
pagina 3-15.
3-18
Alvorens te gaan rijden
Portieren en sloten
WAARSCHUWING
De elektrisch bediende inklapbare
buitenspiegel niet aanraken wanneer
deze in beweging is:
Aanraken van een elektrisch bediende
inklapbare buitenspiegel wanneer deze
in beweging is, is gevaarlijk. Uw hand
kan klemraken en gewond raken of de
spiegel kan worden beschadigd.
Gebruik de elektrische
inklapschakelaar om de spiegel in de
rijklaarstand te zetten:
Het met de hand in de rijstand zetten
van de elektrisch bediende inklapbare
buitenspiegel is gevaarlijk. De spiegel
zal niet in positie vergrendelen en zal
het verkrijgen van een goed
achteruitzicht verhinderen.
Bedien de elektrisch bediende
inklapbare buitenspiegel uitsluitend
wanneer de auto veilig geparkeerd is:
Bediening van de elektrisch bediende
inklapbare buitenspiegel tijdens het
rijden is gevaarlijk. Windkracht die
tegen de spiegel drukt zal de spiegel
doen terugklappen en u zult de spiegel
dan niet meer in de rijstand kunnen
terugzetten, waardoor het verkrijgen
van een goed achteruitzicht
verhinderd wordt.
Gebruik van de elektrische
ruitbediening bij stopgezette motorí
De buitenspiegels kunnen gebruikt
worden gedurende ongeveer 40 seconden
nadat het contact vanuit ON op uit is
gezet en alle portieren gesloten zijn. Als
een portier wordt geopend, worden de
elektrische buitenspiegels stopgezet.
qBinnenspiegel
WAARSCHUWING
Stapel nooit lading of voorwerpen
hoger op dan de rugleuningen:
Lading die hoger wordt opgestapeld
dan de rugleuningen is gevaarlijk. Dit
kan uw uitzicht in de
achteruitkijkspiegel belemmeren,
waardoor het gevaar bestaat dat u bij
het veranderen van rijbaan een
voertuig raakt dat zich naast u
bevindt.
Afstellen van de binnenspiegel
Stel alvorens te gaan rijden de
binnenspiegel af op het midden van het
achteruitzicht door de achterruit.
OPMERKING
Voer bij de handbediende dag/nacht
spiegel de afstelling uit met de dag/
nacht hendel in de dagstand.
Alvorens te gaan rijden
Spiegels
3-41íBepaalde modellen.