Page 529 of 729
581
Rijden met uw auto
U kunt de snelheidslimiet instellen
wanneer u niet harder dan een bepaalde
snelheid wilt rijden.
Als u harder rijdt dan de ingestelde snelheidslimiet, zal de ingesteldesnelheidslimiet gaan knipperen en de
zoemer klinken tot u de rijsnelheid
verlaagt tot maximaal de snelheidslimiet.
✽✽AANWIJZING
Als de snelheidslimietregeling is
ingeschakeld, kan de cruise control niet
worden geactiveerd.
Schakelaar snelheidsbegrenzer
: Uit- of inschakelen snelheids
-limietregeling.
CANCEL : Schakelt de
snelheidsbegrenzer uit.
RES+ : Hervatten of verhogen snelheid snelheidslimietregeling.
SET- : Instellen of verlagen snelheid snelheidslimietregeling. Een snelheidslimiet instellen:
1. Druk op de toets snelheidslimiet
op het stuurwiel om de snelheidslimietregeling in te
schakelen.
SNELHEIDSLIMIETREGELSYSTEEM (INDIEN VAN TOEPASSING)
ODMEDR2006ODMEDR2007
Page 530 of 729
Rijden met uw auto
82
5
Het controlelampje voor de
snelheidsbegrenzing zal gaan branden. 2. Beweeg de hendel omlaag (naar SET-).
3. Beweeg de hendel omhoog (naar
RES+) of omlaag (naar SET-) en laat
hem los bij de gewenste snelheid.
Beweeg de hendel omhoog (RES+) of
omlaag (SET-) en houd hem in die
stand vast. De snelheid wordt met 5
km/h verhoogd of verlaagd.
De ingestelde snelheidslimiet wordt in
het instrumentenpaneel weergegeven. De ingestelde snelheidsbegrenzing
wordt weergegeven.
ODMEDR2008ODM056099LODM056100L
Page 531 of 729
583
Rijden met uw auto
Om harder te rijden dan de ingestelde
snelheid moet u het gaspedaal ver
intrappen (verder dan voor ongeveer
80%) totdat het kick-downmechanisme
met een klikkend geluid in werking
treedt. Dan wordt de ingestelde snelheid
knipperend weergegeven en klinkt de
zoemer totdat u weer langzamer gaat
rijden dan de ingestelde snelheid.
✽✽AANWIJZING
Als het gaspedaal voor minder dan ongeveer 50% ingetrapt wordt, zal de
auto niet harder gaan rijden dan de
ingestelde snelheid.
Een klikkend geluid van het kick-
downmechanisme bij het geheel
intrappen van het gaspedaal is
normaal.U kunt de snelheidslimietregeling
op een van de volgende manieren
uitschakelen:
Druk nogmaals op de toetssnelheidslimiet .
Druk op de toets CRUISE (als U schakelaar CRUISE indrukt zal het
cruise control-systeem ingeschakeld
worden)
ODMEDR2009
ODM056102L
Page 532 of 729
Rijden met uw auto
84
5
Als u de toets CANCEL één keer indrukt,
annuleert u de ingestelde
snelheidslimiet; het systeem blijft echter
ingeschakeld. Als u de snelheidslimiet
opnieuw wilt instellen, beweeg dan dehendel omhoog (naar RES+) of omlaag
(naar SET-) tot de gewenste snelheid isbereikt.
OPMERKING
Bij een probleem in het
snelheidsbegrenzingssysteem gaathet controlelampje “---” knipperen.
Als dit gebeurt adviseren we u hetsysteem te laten controleren door
een officiële HYUNDAI-dealer.
ODMEDR2005ODM056101L
Page 533 of 729

585
Rijden met uw auto
Het Blind Spot Detection-systeem (BSD)
maakt gebruik van een radarsensor om
de bestuurder te waarschuwen.
Het systeem bewaakt het gedeelte
achter de auto en levert informatie aan
de bestuurder.(1) BSD (Blind Spot Detection)
Het detectiebereik is afhankelijk van
de rijsnelheid.
Als uw auto sneller rijdt dan de
andere voertuigen, waarschuwt hetsysteem u niet.
(2) LCA (Lane Change Assist) Als er een voertuig met hoge
snelheid nadert, waarschuwt hetsysteem u.
(3) RCTA (Rear Cross Traffic Alert) Als uw auto achteruit rijdt en de
sensor een naderend voertuig van
links of rechts signaleert, waarschuwthet systeem u.
BLIND SPOT DETECTION-SYSTEEM (BSD) (INDIEN VAN TOEPASSING)
ODM056122L
Dode hoek-gebied
Naderen met hoge snelheid
WAARSCHUWING
Houd tijdens het rijden altijd de wegomstandigheden in de gaten,
zelfs wanneer het Blind SpotDetection-systeem (BSD) in
werking is. Zo bent u voorbereid
op onverwachte situaties.
Het Blind Spot Detection- systeem (BSD) is een aanvullend
systeem dat u helpt. Vertrouw
niet blindelings op het systeem.
Let voor uw eigen veiligheid altijdgoed op tijdens het rijden.
Het Blind Spot Detection- systeem (BSD) is geen
vervanging voor een juist en
veilig rijgedrag. Rijd altijd veilig
en wees voorzichtig bij het
wisselen van rijstrook of
achteruitrijden. Het Blind SpotDetection-systeem (BSD)
signaleert mogelijk niet alleobjecten naast de auto.
Page 534 of 729
Rijden met uw auto
86
5
BSD (Blind Spot Detection)/LCA
(Lane Change Assist)
(indien van toepassing)
Werking
Inschakelen:
Druk op de BSD/LCA-schakelaar terwijl
het contact in stand ON staat. Het
controlelampje in de schakelaar gaat
branden. Als de rijsnelheid hoger wordt
dan 30 km/h wordt het systeem
geactiveerd. Uitschakelen:
Druk nogmaals op de BSD/LCA-
schakelaar. Het controlelampje in de
schakelaar gaat uit. Schakel het systeem
met behulp van de schakelaar uit
wanneer het systeem niet in gebruik is.
✽✽
AANWIJZING
Als de motor wordt uitgezet en weer wordt gestart, keert het BSD-systeem
terug naar de vorige status.
Als het systeem wordt ingeschakeld,
brandt er gedurende 3 seconden een
waarschuwingslampje in de
buitenspiegel.
Type waarschuwing
Het systeem wordt geactiveerd als:
1. Het systeem is ingeschakeld.
2. De rijsnelheid is hoger dan ongeveer 30 km/h.
3. Er worden voertuigen achter de auto gesignaleerd.
ODM056125
Page 535 of 729
587
Rijden met uw auto
Eerste waarschuwing
Als er een auto wordt gedetecteerd
binnen de grenzen die door het systeemzijn gesteld, zal er een
waarschuwingslampje gaan branden in
de buitenspiegel. Als het gesignaleerde
voertuig zich niet in het
waarschuwingsbereik bevindt, verdwijnt
de waarschuwing overeenkomstig de
rijomstandigheden.Tweede waarschuwing
De tweede waarschuwing wordt
geactiveerd als:
1. De eerste waarschuwing is gegeven.
2. De richtingaanwijzer knippert om aan
te geven dat er van rijstrook wordt
gewisseld. Als de tweede waarschuwing wordt
gegeven, zal er een
waarschuwingslampje gaan knipperen in
de buitenspiegel.
Als u de richtingaanwijzer uitzet, stopt de
tweede waarschuwing.
ODM056130
■
Links
■ Rechts
ONC055010
■ Links
■ Rechts
Page 536 of 729
Rijden met uw auto
88
5
Detectiesensor
De sensoren bevinden zich in de
achterbumper. Om het systeem goed te kunnen laten
werken, moet de achterbumper te allentijde schoon zijn.
Waarschuwingsmelding
Deze waarschuwingsmelding
verschijnt mogelijk als:
- Er vuil op de achterbumper aanwezigis
- Als er in buitengebieden gereden wordt met weinig verkeer of in open
terrein met grote lege stukken
- Bij hevige sneeuw of regen
Het lampje in de schakelaar dooft en het
systeem wordt automatisch
uitgeschakeld. Als de melding wordt weergegeven
omdat er vuil op de achterbumper
aanwezig is, moet dit vuil worden
verwijderd. Als u na het verwijderen van
het vuil ongeveer 10 minuten rijdt, werkt
het systeem weer normaal. Als het
systeem niet normaal werkt nadat het
vuil verwijderd is of als er geen sprake is
van een van bovenstaande situaties,
adviseren we u het systeem te laten
controleren door een officiële HYUNDAI-
dealer.
ODM056069LODM056117L