Page 49 of 729

327
Veiligheidssysteem van uw auto
Waarschuwingssysteem voor deveiligheidsgordels
Type A
Als herinnering voor bestuurder licht
telkens als het contact in stand ON wordt
gezet het waarschuwingslampje van de
veiligheidsgordels gedurende 6
seconden op, ongeacht of de gordels zijn
vastgemaakt.
Wanneer de veiligheidsgordel van de
bestuurder niet vastgemaakt is nadat het
contact in stand ON is gezet, zal het
waarschuwingslampje nogmaalsgedurende 6 seconden gaan knipperen.
1GQA2083
(Vervolg)
De veiligheidsgordel moet ook
worden vervangen als hij gedragen
is tijdens een zware aanrijding, ook
al is de gordel niet zichtbaar
beschadigd. Bij het dragen mag de
gordel niet gedraaid zitten. Elke
veiligheidsgordel mag maar door
één persoon gedragen worden; het
is gevaarlijk een kind op schoot te
vervoeren met de gordel om beide
personen heen.WAARSCHUWING
Er mogen geen wijzigingen aan de gordel worden aangebracht of
hulpmiddelen worden gebruikt
die voorkomen dat het
gordelmechanisme de gordel
strak tegen het lichaam aan kan
trekken of die het verstellen van
de gordel onmogelijk maken.
Zorg er bij het vastmaken van de veiligheidsgordel voor dat u de
gordel niet in de gordelsluiting
van een andere stoel steekt. Dit is
erg gevaarlijk omdat u mogelijk
niet volledig door de
veiligheidsgordel wordt
beschermd.
Maak de veiligheidsgordel tijdens het rijden niet (herhaaldelijk) los
en vast. Hierdoor kunt u de
controle verliezen waardoor een
ongeluk met ernstig letsel of
schade het gevolg kan zijn.
Zorg er bij het vastmaken van de veiligheidsgordel voor dat de
gordel niet over harde of
breekbare voorwerpen ligt.
Controleer of er geen voorwerpen in de gordelsluiting aanwezig
zijn. Anders kan de
veiligheidsgordel niet goed
vastgemaakt worden.
Page 50 of 729

Veiligheidssysteem van uw auto
28
3
Wanneer de veiligheidsgordel van de
bestuurder niet vastgemaakt is, zal
gedurende ongeveer 6 seconden een
waarschuwingszoemer klinken zodra het
contact in stand ON wordt gezet. Dit
gebeurt ook als de veiligheidsgordel
weer losgemaakt wordt als het contact in
stand ON staat. In dat geval stopt de
zoemer onmiddellijk als de
veiligheidsgordel is vastgemaakt (indien
van toepassing). Type B
Als herinnering voor bestuurder brandt
telkens als het contact in stand ON wordt
gezet het waarschuwingslampje van de
veiligheidsgordels gedurende 6seconden, ongeacht of de gordels zijn
vastgemaakt.
Wanneer de veiligheidsgordel van de
bestuurder niet vastgemaakt is als het
contact in stand ON wordt gezet, zal het
waarschuwingslampje gaan branden.Dit gebeurt ook als de veiligheidsgordel
weer losgemaakt wordt als het contact instand ON staat.
Als u de veiligheidsgordel nog steeds
niet draagt en de rijsnelheid hoger wordt
dan 9 km/h, zal het brandende
waarschuwingslampje gaan knipperen
totdat de rijsnelheid lager wordt dan 6km/h.
Als u door blijft rijden zonder dat u de
veiligheidsgordel draagt en sneller gaat
rijden dan 20 km/h, zal de
waarschuwingszoemer gedurende
ongeveer 100 seconden klinken en zal het
desbetreffende waarschuwingslampje
gaan knipperen.
Page 51 of 729

329
Veiligheidssysteem van uw auto
Driepuntsgordel
Vastmaken van uw gordel:
Trek de gordel uit de blokkeerautomaat en plaats de metalen gesp (1) in de
gordelsluiting (2). Wanneer de gesp in de
gordelsluiting vergrendelt, is een klik
hoorbaar.
De veiligheidsgordel kan zich alleen automatisch tot de juiste lengte oprollenals u eerst handmatig het heupgedeelte
van de gordel strak over uw heupen trekt.
Als u zich langzaam voorover beweegt,rolt de gordel af en heeft u een maximale
bewegingsruimte. Bij een noodstop of
een aanrijding echter zal de gordel
geblokkeerd worden. Daarnaast zal de
gordel blokkeren wanneer u te snel naar
voren buigt.
✽✽AANWIJZING
Als het u niet lukt om de
veiligheidsgordel uit de
blokkeerautomaat te trekken, trek dan
krachtig aan de gordel en laat deze
vervolgens los. U kunt dan de gordel
gemakkelijk uittrekken.
Hoogteverstelling
U kunt de hoogte van het bovenste
bevestigingspunt in vier standen
afstellen voor maximaal comfort en een
maximale veiligheid. De gordel biedt geen optimale
bescherming als de veiligheidsgordel te
dicht langs de nek loopt. Het
schoudergedeelte van de gordel moet
zodanig zijn aangepast dat het over de
borst en het midden van de schouder
loopt, en nooit over de nek.
Verhoog of verlaag het bovenste
bevestigingspunt van de
veiligheidsgordel tot de juiste hoogte.B180A01NF
1
2OCM030026
Voorstoel
Page 52 of 729

Veiligheidssysteem van uw auto
30
3
Trek het bovenste bevestigingspunt (1)
omhoog om het hoger af te stellen. Druk
het bovenste bevestigingspunt omlaag
(3) en houd daarbij de knop (2) ingedrukt
om het bovenste bevestigingspunt lageraf te stellen.
Laat de knop los om het bovenste
bevestigingspunt in de ingestelde positie
te blokkeren. Probeer het bovenste
bevestigingspunt omhoog of omlaag te
schuiven om te controleren of het
geblokkeerd is.
WAARSCHUWING
Controleer of het bovenste bevestigingspunt op de juiste
hoogte geblokkeerd is. Laat het
schoudergedeelte van de gordel
nooit langs uw nek of over u
gezicht lopen. Een onjuist
gedragen veiligheidsgordel kanbij een aanrijding leiden toternstig letsel.
Als u de veiligheidsgordels na een aanrijding niet laat
vervangen, kan het gebeuren dat
ze u bij een eventuele volgende
aanrijding niet goed beschermen,
waardoor ernstig letsel kan
ontstaan. Laat de
veiligheidsgordels van uw autona een aanrijding zo snel
mogelijk vervangen.
WAARSCHUWING
U moet het heupgedeelte van de
veiligheidsgordel zo laag mogelijk
over uw heupen dragen en niet over
uw middel. Als u de gordel te hoog
over uw middel draagt, neemt dekans op letsel bij een aanrijding
toe. Draag de gordel niet onder of
over uw beide armen. De gordel
moet over de ene arm en onder de
andere arm door lopen, zoals
aangegeven in de afbeelding.
Draag nooit de schoudergordel
onder de arm door die zich het
dichtst bij het portier bevindt.
B200A01NF
Page 53 of 729
331
Veiligheidssysteem van uw auto
Gebruik voor het bevestigen van de
middelste veiligheidsgordel achter degordelsluiting met de aanduidingCENTER.Losmaken van de gordel:
De gordel kan worden losgemaakt door
op de ontgrendelknop (1) van de
gordelsluiting te drukken. Als de gordel
losgemaakt is, moet hij automatischoprollen.
Controleer als dat niet gebeurt of de
gordel niet gedraaid is en probeer het
opnieuw.
Opbergen van veiligheidsgordels
achter
Als de veiligheidsgordels achterin niet
gebruikt worden, kunnen de
gordelsluitingen in het opbergvak tussen
rugleuning in zitting worden geschoven.
B210A01NF1ODM032051
ODM032034
OXM039030
■ 2e
zitrij
■ 3e
zitrij (indien van toepassing)
Page 54 of 729

Veiligheidssysteem van uw auto
32
3
Door de veiligheidsgordel door de
geleider te leiden wordt voorkomen dat
ze achter of onder de achterbank
bekneld raken.
Trek, nadat de veiligheidsgordel is
vastgemaakt, de band strak door hem
richting de blokkeerautomaat te
bewegen. Gordelspanner veiligheidsgordel
(indien van toepassing)
De veiligheidsgordels van de bestuurder
en voorpassagier zijn uitgerust met
gordelspanners (blokkeerautomaat metgordelspanner en EFD (Emergency
Fastening Device)). De gordelspanners
worden samen met de airbags
geactiveerd als de frontale aanrijding
ernstig genoeg is.
Wanneer plotseling wordt afgeremd of
wanneer de inzittende te snel voorover
probeert te buigen, wordt de gordel door
de blokkeerautomaat vergrendeld. Bij
bepaalde frontale aanrijdingen zal de
gordelspanner echter geactiveerd
worden en zal deze de gordel strakker
om het lichaam van de inzittende
trekken.
OPMERKING
Gebruik de veiligheidsgordels
alleen nadat u deze uit de geleider
hebt genomen. Als u aan deveiligheidsgordel trekt wanneerdeze zich in de geleider bevindt, kan de geleider en/of de band
beschadigen.
ODM032027
ODM032035
■ 2e
zitrij
■ 3e
zitrij (indien van toepassing)
ODMESA2023
Page 55 of 729

333
Veiligheidssysteem van uw auto
(1) Blokkeerautomaat met gordelspanner
Het doel van de blokkeerautomaat
met gordelspanner is ervoor te
zorgen dat de schoudergordel strak
tegen het bovenlichaam van deinzittende ligt bij bepaalde frontale
aanrijdingen.
(2) EFD (Emergency Fastening Device) Het doel van het EFD is ervoor te
zorgen dat de heupgordel strak tegen
het onderlichaam van de inzittende
ligt bij bepaalde frontale aanrijdingen. Als de gordelspanner wordt geactiveerd
en het systeem registreert dat de
spankracht van de veiligheidsgordel van
de bestuurder of de passagier te groot
wordt, zorgt een spankrachtbegrenzer
ervoor dat de gordel iets wordt gevierd.
(indien van toepassing)
✽✽
AANWIJZING - indien
uitgerust met
rolsensor
Als de auto is uitgerust met zij- of
gordijnairbags, worden de
gordelspanners niet alleen geactiveerd
bij een frontale aanrijding, maar ook bij
een aanrijding van opzij of wanneer de
auto over de kop slaat. ✽
✽
AANWIJZING - zonder
rolsensor
Als de auto is uitgerust met zij- of
gordijnairbags, worden de
gordelspanners niet alleen geactiveerd
bij een frontale aanrijding, maar ook bij
een aanrijding van opzij.
WAARSCHUWING
Zorg, in verband met uw eigen
veiligheid, dat de gordelband niet
los of verdraaid zit en neem altijdde juiste zithouding aan.
Page 56 of 729

Veiligheidssysteem van uw auto
34
3
Het gordelspannersysteem bestaat
hoofdzakelijk uit de volgende
onderdelen. De plaats hiervan wordt in
de afbeelding aangegeven:
1. Waarschuwingslampje AIRBAG
2. Blokkeerautomaat met gordelspanner
3. Airbagmodule
4. Emergency Fastening Device (EFD)
✽✽
AANWIJZING
Wanneer de gordelspanners geactiveerd worden, kan een luide
knal hoorbaar zijn en kan er fijn stof,
dat doet denken aan rook, zichtbaar
worden in het
passagierscompartiment. Dat zijn
normale verschijnselen en het stof is
niet schadelijk.
De fijne stof is normaal gesproken
onschadelijk, maar kan bij personen
met een gevoelige huid irritatie
veroorzaken. Tevens dient langdurig
inademen van de stof vermeden te
worden. Was de aan het stof
blootgestelde huid zorgvuldig na een
ongeval waarbij de gordelspanners
zijn geactiveerd.
Omdat de sensor die de airbag activeert in verbinding staat met de
gordelspanner, zal het
waarschuwingslampje AIRBAG in
het dashboard gedurende ongeveer 6
seconden gaan branden nadat het
contact in stand ON wordt gezet.
Daarna zou het lampje uit moeten
gaan.WAARSCHUWING
Voor een optimale werking van de
gordelspanner:
1. De veiligheidsgordel moet goed werken en goed afgesteld zijn.
Lees a.u.b. de informatie en de
voorzorgsmaatregelen metbetrekking tot de
veiligheidssystemen - inclusief
veiligheidsgordels en airbags - in
uw auto in deze handleiding
zorgvuldig door en volg de
aanwijzingen op.
2. Zorg ervoor dat u en uw passagiers de veiligheidsgordelste allen tijde op de juiste manier
dragen.
OMD030051N-1