Kenmerken van uw auto
10
4
Ontgrendelen achterklep (3)
1. Druk gedurende meer dan 1 seconde
op de ontgrendelknop voor de
achterklep.
2. De alarmknipperlichten knipperen tweemaal om aan te geven dat de
achterklep ontgrendeld is.
✽✽ AANWIJZING
Na het ontgrendelen van de achterklep zal hij automatisch weer
vergrendelen als hij niet binnen 30
seconden geopend wordt.
Als de achterklep eenmaal geopend en
gesloten wordt, zal hij automatisch
vergrendeld worden.
Op de toets staat HOLD (ingedrukt houden) om aan te geven dat u de
toets moet indrukken en ingedrukt
moet houden.
Voorzorgsmaatregelen afstandsbediening
✽✽ AANWIJZING
In de volgende omstandigheden werkt
de afstandsbediening niet:
Als de contactsleutel in het contactslot zit.
- Als de afstandsbediening buiten hetbereik is van de ontvanger (ongeveer
30 m [90 feet]).
- Als de batterij in de
afstandsbediening (bijna) leeg is.
- Als het signaal wordt geblokkeerd door andere auto's of objecten.
- Als de buitentemperatuur extreem laag is.
- Als de afstandsbediening zich in de buurt bevindt van een radiozender
of een luchthaven, waardoor de
normale werking van de
afstandsbediening verstoord wordt.
Vergrendel en ontgrendel de portieren
met de contactsleutel wanneer de
afstandsbediening niet juist werkt.
Als u een probleem hebt met de
afstandsbediening, adviseren we u
contact op te nemen met een officiële
HYUNDAI-dealer.
(Vervolg)(Vervolg)
Wanneer de afstandsbediening zich
erg dicht bij uw mobiele telefoon of
smartphone bevindt, kan het signaal
van de afstandsbediening worden
verstoord door het gebruik van uw
mobiele telefoon of smartphone. Dit
geldt met name tijdens het voeren van
een telefoongesprek, het ontvangen
van een oproep, het versturen van
sms-berichten en/of het versturen en
ontvangen van e-mailberichten.
Bewaar de afstandsbediening daarom
niet in dezelfde broek- of jaszak als
uw mobiele telefoon of smartphone;
zorg dat er voldoende afstand is
tussen beide apparaten.
415
Kenmerken van uw auto
Ontgrendelen van de achterklep
1. Zorg ervoor dat u de Smart Key bij uheeft.
2. Druk de schakelaar op de handgreep van de achterklep in.
3. De achterklep zal worden ontgrendeld.
✽✽ AANWIJZING
Als de achterklep eenmaal geopend en gesloten wordt, zal hij automatisch
vergrendeld worden.
De toets werkt alleen als de Smart Key
zich binnen een afstand van 0,7 m van
de handgreep op de achterklep
bevindt.
Voorzorgsmaatregelen voor de
Smart Key
✽✽ AANWIJZING
Als u de Smart Key verliest, kunt u de motor niet starten. Voor het indien
nodig wegslepen van uw auto
adviseren we u contact op te nemen
met een officiële HYUNDAI-dealer.
Er kunnen per auto maximaal 2
Smart Keys worden geregistreerd. Als
u een Smart Key verloren bent,
adviseren we u contact op te nemen
met een officiële HYUNDAI-dealer.
Onder de volgende omstandigheden
werkt de Smart Key niet:
- Als de Smart Key zich in de buurtvan een andere zender (bijvoorbeeld
van een radiostation of een
luchthaven) bevindt, waardoor de
normale werking van de Smart Key
verstoord wordt.
- De Smart Key bevindt zich in de
buurt van een radio met zend- en
ontvangstinstallatie of een mobiele
telefoon.
- Dicht bij uw auto wordt de Smart
Key van een andere auto gebruikt.
Vergrendel en ontgrendel de portieren
met de contactsleutel wanneer de
Smart Key niet correct werkt. (Vervolg)(Vervolg)
Als u een probleem hebt met de Smart
Key, adviseren we u contact op te
nemen met een officiële HYUNDAI-
dealer.
Wanneer de Smart Key zich erg dicht
bij uw mobiele telefoon of smartphone
bevindt, kan het signaal van de Smart
Key worden verstoord door het
gebruik van uw mobiele telefoon of
smartphone. Dit geldt met name
tijdens het voeren van een
telefoongesprek, het ontvangen van
een oproep, het versturen van sms-
berichten en/of het versturen en
ontvangen van e-mailberichten.
Bewaar de Smart Key daarom niet in
dezelfde broek- of jaszak als uw
mobiele telefoon of smartphone; zorg
dat er voldoende afstand is tussen
beide apparaten.
OPMERKING
Houd de Smart Key uit de buurt van
water en andere vloeistoffen en vanvuur. Als het binnenste van de
Smart Key vochtig wordt (doorvloeistof of damp) of te heet wordt,kan er een defect ontstaan in het interne circuit. Dit wordt niet gedekt
door de garantie op de auto.
4225
Kenmerken van uw auto
✽✽AANWIJZING - de iPod®
gebruiken
Sommige iPod ®
-modellen
ondersteunen mogelijk het
communicatieprotocol niet en
bestanden worden mogelijk niet goed
afgespeeld.
Ondersteunde iPod ®
-modellen:
- iPod ®
Mini
- iPod ®
4e
(Photo) t/m 6 e
(Classic)
generatie
- iPod ®
Nano 1 e
t/m 4 e
generatie
- iPod ®
Touch 1 e
en 2 e
generatie
De volgorde bij het zoeken of afspelen
van muziekstukken op de iPod ®
kan
verschillen van de volgorde op het
audiosysteem.
Als de iPod ®
vanwege een interne
storing wordt uitgeschakeld, moet de
iPod ®
worden gereset. (Raadpleeg
voor het resetten de handleiding van
de iPod ®
)
Bij een bijna lege batterij werkt de iPod ®
mogelijk niet goed.
(Vervolg)(Vervolg)
Sommige iPod
®
-apparaten, zoals de
iPhone, kunnen via de Bluetooth®
Wireless Technology worden
verbonden. Het apparaat moet een
Bluetooth ®
Wireless Technology-
audiofunctie hebben (zoals voor een
Bluetooth ®
Wireless Technology-
stereokoptelefoon). De audio op het
apparaat kan worden afgespeeld,
maar het kan niet via het
audiosysteem worden bediend.
Als u functies van de iPod ®
op het
audiosysteem wilt gebruiken, moet u
de bij uw iPod ®
geleverde kabel te
gebruiken.
Afhankelijk van de eigenschappen
van uw iPod ®
/iPhone, kan er audio
worden overgeslagen of onjuist
worden afgespeeld.
Wanneer uw iPhone zowel via de Bluetooth ®
Wireless Technology als
via USB is verbonden, is het mogelijk
dat de muziek niet goed wordt
afgespeeld. Selecteer op uw iPhone de
Dock-stekker of de Bluetooth®
Wireless Technology om de audio-
uitgang (bron) te wijzigen. (Vervolg)(Vervolg)
Steek de stekker van de voedingskabel
van de iPod ®
bij het aansluiten van de
iPod ®
volledig in de multimedia-
aansluiting. Als de stekker niet goed is
aangesloten, wordt de communicatie
tussen de iPod ®
en het audiosysteem
mogelijk onderbroken.
Wanneer u de geluidsinstellingen van de iPod ®
en het audiosysteem
aanpast, zullen de effecten van beide
apparaten elkaar overlappen en kan
de geluidskwaliteit afnemen of het
geluid vervormen.
Schakel de equalizerfunctie van de
iPod ®
uit wanneer u de geluidssterkte
van het audiosysteem aanpast en zet
de equalizer van het audiosysteem uit
wanneer u die van de iPod ®
gebruikt.
Haal de kabel van de iPod ®
los van de
iPod ®
wanneer u de iPod ®
niet met
het audiosysteem van de auto
gebruikt. Als u dit niet doet, blijft de
iPod ®
mogelijk in de accessoiremodus
en werkt de iPod ®
mogelijk niet goed.
Behalve de 1M-kabel van uw iPod ®
/
iPhone worden geen andere kabels
herkend.
Kenmerken van uw auto
230
4
BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES SYSTEEM ❈ De weergave en de instellingen
kunnen verschillen, afhankelijk van degeselecteerde audiobron.
Hoofdeenheid audio
1. (EJECT)
2.
Inschakelen van FM/AM-modus.
Telkens wanneer u op de toets drukt,
wordt de volgende modus gekozen in
de volgorde FM1 ➟FM2 ➟FMA ➟AM
➟ AMA.
❈ In Setup (instellen) > Display
(weergave) wordt het radio-pop-
upscherm weergegeven als [Mode
Pop up]
is.
Wanneer het pop-upscherm wordt
weergegeven, gebruik dan knop
TUNE of de toetsen ~ om
de gewenste modus te selecteren.
3.
Schakelt over naar de modus CD, USB (iPod ®
), AUX, Mijn muziek, BT Audio.
Telkens wanneer u op de toets drukt, wordt de volgende modus gekozen in
de volgorde CD, USB (iPod ®
) AUX,
Mijn muziek, BT Audio.
❈ In Setup (instellen) > Display
(weergave) wordt het media-pop-
upscherm weergegeven als [Mode
Pop up] is.
Wanneer het pop-upscherm wordt
weergegeven, gebruik dan de knop
TUNE of de toetsen ~ om
de gewenste modus te selecteren. 4. (uitvoeringen met Bluetooth®
Wireless Technology)
Weergeven van het telefoonscherm ❈ Als een telefoon niet is verbonden,
verschijnt het verbindingsscherm.
5. Knop POWER/VOLUME
Aan-uitknop: aan- en uitzetten van het systeem door op de knop te
drukken
Volumeknop: instellen van het volume door de knop naar links of
rechts te draaien
6. ,
Radiomodus: automatisch zoeken naar frequenties waarop wordt
uitgezonden.
Modus CD, USB, iPod ®
en Mijn muziek
- Druk kort op de toets (korter dan 0,8 seconden): u gaat naar het volgende
of vorige muziekstuk (bestand)
- Houd de toets ingedrukt (langer dan 0,8 seconden): u spoelt het actuele
muziekstuk terug of vooruit.
TRACKSEEK
PHONE
61
On
MEDIA
61
On
RADIO
■■
Type A-1
4231
Kenmerken van uw auto
7.
drukt (korter dan 0,8 seconden), gaat
het scherm Uit ➟Aan ➟Uit
❈ Het audiosysteem blijft wel
ingeschakeld, alleen het scherm wordt
uitgeschakeld. Als het scherm is
uitgeschakeld, druk dan op een
willekeurige toets om het scherm weer
in te schakelen. 8.
Radiomodus
- Houd de toets ingedrukt (langer dan0,8 seconden): elke zender wordt
gedurende 5 seconden weergegeven
Modus CD, USB, Mijn muziek
- Houd de toets ingedrukt (langer dan0,8 seconden): elk muziekstuk
(bestand) wordt gedurende 10
seconden weergegeven
❈ Druk nogmaals op de toets om te
blijven luisteren naar het muziekstuk
(bestand) dat op dat moment wordt
weergegeven.
9.
seconden): u schakelt over naar de
modi Display, Sound, Clock, Phone en
System (weergave, geluid, klok,
telefoon en systeem)
Houd de toets ingedrukt (langer dan 0,8 seconden): u schakelt over naar het
scherm voor de tijdinstelling 10.
Hiermee geeft u menu's voor de actuele
modus weer.
11. Knop TUNE
Radiomodus: wijzigen van frequentie
door de knop naar links of rechts te
draaien
Modus CD, USB, iPod ®
, Mijn muziek:
zoeken naar muziekstukken(bestanden) door de knop linksom of
rechtsom te draaien
❈ Als het gewenste muziekstuk wordt
weergegeven, druk dan op de knop
om het muziekstuk af te spelen.
Voor het maken van een keuze in alle selectiemenu's en het selecteren van
menu's
12. ,
Modus MP3 CD/USB: map doorzoeken
FOLDERFOLDER
MEMU
SETUP
CLOCK
TA/SCAN
Kenmerken van uw auto
238
4
Telefooninstelling
(uitvoeringen met
Bluetooth®
Wireless Technology)
Druk op de toets Selecteer
[Phone] (telefoon)Telefoon koppelen
Selecteer [Pair Phone] (telefoon
aanmelden) Bevestig met de knop TUNE ➀ Zoek naar apparaatnamen zoals deze
op uw mobiele telefoon worden
weergegeven en maak verbinding.
[Apparaat zonder SSP-ondersteuning] (SSP: Secure Simple Pairing)
➁ Na een paar seconden wordt er een
scherm weergegeven waarin u uw
wachtwoord kunt invoeren.
Voer in dit scherm het wachtwoord "0000" in om uw
Bluetooth® Wireless
Technology-apparaat te koppelen aan
het audiosysteem van de auto.
SETUP
CLOCK
OPMERKING
Om een mobiele telefoon met
Bluetooth®Wireless Technology te
koppelen, moet u eerst de
authenticatie- enverbindingsprocessen uitvoeren. U kunt daarom geen mobiele telefoonkoppelen tijdens het rijden. Parkeer
eerst uw auto.
4239
Kenmerken van uw auto
[SSP-ondersteund apparaat] ➁Na een paar seconden wordt een
scherm weergegeven met een 6-
cijferig wachtwoord. Controleer in dit
scherm het wachtwoord voor uw
Bluetooth®
Wireless Technology-
apparaat en bevestig het.
❈ De naam van het apparaat en het
wachtwoord worden tot 3 minuten
weergegeven op het scherm. Als het
aanmelden niet binnen 3 minuten
voltooid is, wordt het aanmelden van
de mobiele telefoon automatisch
afgebroken.
➂ Als het aanmelden voltooid is, wordt
dat weergegeven.
❈ Bij sommige mobiele telefoons wordthet aanmelden automatisch
uitgevoerd als er verbinding wordtgemaakt.
❈ Er kunnen maximaal vijf mobiele
telefoons met
Bluetooth®
Wireless
Technology worden aangemeld. Telefoonlijst
De namen van maximaal 5 gekoppelde
telefoons worden weergegeven.
Voor de actueel verbonden telefoon
wordt [ ] weergegeven.
Selecteer de gewenste naam om de
geselecteerde telefoon in te stellen.
Selecteer [Phone List] (telefoonlijst)
Selecteer de mobiele telefoon met de
knop TUNE Selecteer
[Connect
Phone] (verbinding maken met telefoon) ➀ Selecteer een mobiele telefoon
waarmee op dat moment nog geen
verbinding is gemaakt.
➁ Maak verbinding met de
geselecteerde mobiele telefoon.
➂ Er wordt weergegeven dat het
verbinden is voltooid.
❈ Als er al verbinding met een telefoon
is, moet deze verbinding worden
verbroken en moet er een andere
telefoon worden geselecteerd
waarmee verbinding gemaakt moet
worden.
Kenmerken van uw auto
240
4
telefoon verbreken
Selecteer [Phone List] (telefoonlijst]
Selecteer de mobiele telefoon met de
knop TUNE Selecteer [Disconnect
Phone] (verbinding met telefoon
verbreken) ➀ Selecteer de verbonden mobiele
telefoon.
➁ Verbreek de verbinding met de
geselecteerde mobiele telefoon.
➂ Er wordt weergegeven dat de
verbinding is verbroken.
verbinden (prioriteit)
Deze functie wordt gebruikt om de
volgorde (prioriteit) vast te leggen voor
het automatisch verbinden van
gekoppelde mobiele telefoons.
Selecteer [Phone List] (telefoonlijst)
Selecteer [Priority] (prioriteit) met de
knop TUNE Selecteer de mobiele
telefoon die prioriteit 1 moet krijgen ➀
Selecteer [Priority] (prioriteit).
➁ Selecteer uit de gekoppelde telefoons
de mobiele telefoon waarbij prioriteit
nr. 1 is gewenst.
➂ De gewijzigde prioriteitsvolgorde
wordt weergegeven.
❈ Als de verbindingsvolgorde (prioriteit)
is gewijzigd, zal verbinding worden
gemaakt met de mobiele telefoon die
nu prioriteit 1 heeft.
- Als er geen verbinding kan worden gemaakt met de telefoon met prioriteit
1: er wordt automatisch geprobeerd
verbinding te maken met de telefoon
waarmee als laatste verbinding isgemaakt.
- In gevallen waarbij geen verbinding kan worden gemaakt met de als
laatste verbonden telefoon: er wordt
geprobeerd verbinding te maken met
de telefoons in de volgorde van de
vermelde gekoppelde telefoons.
- De verbonden telefoon krijgt automatisch prioriteit nr. 1.