Page 265 of 729
Kenmerken van uw auto
164
4
Verlichting dashboardkastje
De verlichting in het dashboardkastje
gaat branden als de lichtschakelaar in de
stand parkeerverlichting of koplampen
staat en het dashboardkastje wordtgeopend. Instapverlichting
(indien van toepassing)
De instapverlichting gaat branden zodra
het portier geopend wordt om het in- en
uitstappen te vergemakkelijken. Deze
verlichting waarschuwt tevens
achteropkomend verkeer dat het portieris geopend.
ODM042261
ODM042262
Page 266 of 729

4165
Kenmerken van uw auto
WELCOME-SYSTEEM (INDIEN VAN TOEPASSING)
Welkomstfunctie koplampen
Als de koplampen aan zijn
(lichtschakelaar in stand koplampen of
AUTO) en alle portieren (en de
achterklep) gesloten en vergrendeld
worden, zullen de koplampen, parkeer-
lichten en achterlichten gedurende 15
seconden branden als aan een van de
onderstaande voorwaarden voldaan
wordt.
- Wanneer op de ontgrendeltoets van de afstandsbediening gedrukt wordt.
- Wanneer op de ontgrendeltoets van de Smart Key gedrukt wordt.
Als u nu op de vergrendeltoets van de
afstandsbediening of Smart Key drukt,
dooft de verlichting direct. Interieurverlichting
Als de schakelaar voor de interieur-
verlichting in de stand DOOR staat en
alle portieren (en de achterklep) gesloten
en vergrendeld worden, zal de interieur-
verlichting in de volgende gevallen
gedurende 30 seconden branden.
- Wanneer op de ontgrendeltoets van de afstandsbediening gedrukt wordt.
- Wanneer op de ontgrendeltoets van de Smart Key gedrukt wordt.
- Als de toets op de portiergreep aan de buitenzijde wordt ingedrukt.
Als u op dit moment op de vergrendel
-knop voor de portieren drukt, wordt de
verlichting direct uitgeschakeld. Uitstapverlichting
(indien van toepassing)
Wanneer alle portieren zijn gesloten en
vergrendeld, gaat de uitstapverlichting
15 seconden branden bij het uitvoeren
van de volgende handelingen.
- Wanneer op de ontgrendeltoets van de afstandsbediening gedrukt wordt.
- Wanneer op de ontgrendeltoets van de Smart Key gedrukt wordt.
- Wanneer de toets op de portiergreep aan de buitenzijde wordt ingedrukt.
- Wanneer u de auto nadert en de Smart Key bij u draagt.
Als u op dat moment op de vergrendel-
knop voor de portieren drukt, wordt de
verlichting direct uitgeschakeld.
✽✽ AANWIJZING
De uitstapverlichting werkt niet als de
schakelaar voor het inklappen van de
buitenspiegels in de stand "ingeklapt"
staat.
Page 267 of 729

Kenmerken van uw auto
166
4
✽✽
AANWIJZING
Zie "Voorruit ontdooien en
ontwasemen" in dit hoofdstuk als u
condens en ijs van de voorruit wilt
verwijderen.
Achterruitverwarming
De achterruitverwarming ontdoet de
achterruit van rijp, condens en ijs als de
motor is gestart. Druk op de toets in de middenconsole
om de achterruitverwarming in te
schakelen. Het controlelampje in de
toets gaat branden wanneer de
achterruit-verwarming ingeschakeld is.
Druk de toets opnieuw in om de achterruitverwarming uit te schakelen.
✽✽ AANWIJZING
Verwijder eerst eventueel aanwezige sneeuw van de achterruit voordat de
achterruitverwarming ingeschakeld
wordt.
De achterruitverwarming schakelt na ongeveer 20 minuten automatisch uit
of wanneer het contact in stand
LOCK wordt gezet.
Buitenspiegelverwarming
(indien van toepassing)
De buitenspiegelverwarming wordt
gelijktijdig met de achterruitverwarming
ingeschakeld.
Ruitenwisserverwarming voor
(indien van toepassing)
De ruitenwisserverwarming voor wordt
gelijktijdig met de voorruitontwaseming
ingeschakeld.
ONTWASEMING
OPMERKING
Gebruik om beschadiging van de
verwarmingsdraden te voorkomennooit scherpe voorwerpen of
reinigingsmiddelen met schurendebestanddelen om de achterruit tereinigen.
ODM042271
ODM042272
■ Handbediend
■ Automatisch
Page 268 of 729
4167
Kenmerken van uw auto
HANDBEDIEND VERWARMINGS- EN VENTILATIESYSTEEM (INDIEN VAN TOEPASSING)
ODM042273/ODM042274/OXM049141
1. Aanjagerknop
2. Luchtcirculatietoets
3. Luchttoevoertoets
4. Toets A/C*
5. Temperatuurregeltoets
6. Toets voorruitontwaseming
7. Toets achterruitverwarming
8. Keuzetoets MAX A/C*
9. Toets airconditioning 3e zitrij*
10. Knop aanjagersnelheid
airconditioning 3e zitrij*
*: indien van toepassing
■■ Type A ■■
Type B
■■ Bediening airconditioning 3 e
zitrij (alleen type B)
OPMERKING
Wanneer de aanjager wordt
bediend terwijl het contact in stand
ON staat, kan de accu ontladen raken. Bedien de aanjager wanneerde motor draait.
Page 269 of 729

Kenmerken van uw auto
168
4
Verwarming en airconditioning
1. Start de motor.
2. Zet de luchtcirculatietoets in de
gewenste stand.
Voor een effectieve verwarming enkoeling:
- Verwarmen :
- Koelen :
3. Stel de temperatuur in op de gewenste waarde.
4. Schakel de stand BUITENLUCHT in met de luchttoevoertoets.
5. Zet de aanjager op de gewenste snelheid.
6. Als u de uitstromende lucht gekoeld wilt hebben, kunt u het
airconditioningssysteem aanzetten
(indien van toepassing).
ODMECL2001
❈
❈
uitstroomopeningen 2 e
en 3 e
zitrij (E, F, G, H)
(uitstroomopening G, H : indien van toepassing)
De luchtstroom van de uitstroomopeningen bij de 2 e
en 3 e
zitriij wordt geregeld door
de klimaatregeling voor en wordt afgeleverd via het interne luchtkanaal van de vloer.
(E, F, H)
De luchttoevoer via de uitstroomopeningen bij de 2 e
en 3 e
zitrij (E, F, H) kan minder
zijn dan via de ventilatieroosters in het dashboard, vanwege het langere luchtkanaal.
Sluit de uitstroomopeningen (F) bij koud weer. De luchtstroom via de uitstroomopeningen bij de 2 e
en 3 e
zitrij kan licht afkoelen wanneer de verwarming is
ingeschakeld. (Gebruik de uitstroomopeningen (F, G) bij de 2 e
en 3 e
zitrij voor koelen.)
Page 270 of 729

4169
Kenmerken van uw auto
Toets luchtcirculatie
De luchtcirculatietoets regelt de circulatie
van de lucht door het ventilatiesysteem.
De lucht kan naar de voetenruimte, de uitstroomopeningen in het dashboard of
naar de voorruit stromen. Er worden zes
symbolen gebruikt om de standen. VENTILEREN, BI-LEVEL,
VERWARMEN, VERWARMEN /
ONTWASEMEN en ONTWASEMEN.Stand FACE (B, D, F)
De lucht stroomt naar de romp en naar
het hoofd. Daarnaast kan iedere
uitstroomopening versteld worden om de
richting van de luchtstroom te wijzigen.
Stand BI-LEVEL
(B, C, D, E, F, H)
De lucht stroomt naar het hoofd en naar
de voetenruimte. Stand FLOOR (A, C, D, E, H)
De meeste lucht stroomt naar de
voetenruimte en een klein gedeelte
stroomt naar de voorruit en de
zijruitontwaseming.
Stand FLOOR/DEFROST
(A, C, D, E, H)
De meeste lucht stroomt naar de
voetenruimte en de voorruit en een kleingedeelte stroomt door de
zijruitontwaseming.
Stand DEFROST (A, D)
De meeste lucht stroomt naar de voorruiten een klein gedeelte stroomt door de
zijruitontwaseming.
ODMECL2002
Page 271 of 729
Kenmerken van uw auto
170
4
Stand MAX A/C (indien van toepassing) Om de airconditioning op de hoogste
stand te laten werken draait u de
aanjagerknop naar rechts en drukt u
daarna op de toets MAX A/C.
De lucht stroomt naar het bovenlichaam
en het hoofd. In deze stand worden deairconditioning en de stand
RECIRCULATIE automatischaangestuurd. Uitstroomopeningen dashboard De uitstroomopeningen kunnen
afzonderlijk worden geopend of gesloten
met het wieltje.
Met de hendel in de ventilatieroosters
kunt u de richting van de luchtstroom uit
deze ventilatieroosters afstellen, zoals in
de afbeelding is aangegeven.
Temperatuurregeltoets
Met de temperatuurregeltoets kunt u de
temperatuur van de luchtstroom in deauto regelen.
Wijzigen van de temperatuur:
Druk op de (rode) schakelaar om
de temperatuur te verhogen.
Druk op de (blauwe) schakelaar om de temperatuur te verlagen.
De temperatuur wordt als indicatie
weergegeven op het bovenstaande
schakelaarpaneel.
ODM042277ODM042279
ODM042280
Page 272 of 729
4171
Kenmerken van uw auto
Luchttoevoertoets
De luchttoevoer wordt gebruikt om de
stand BUITENLUCHT of de stand
RECIRCULATIE te kiezen.
Druk op de desbetreffende toets om de
stand van de luchttoevoer te wijzigen.
Type A
Stand RECIRCULATIE In de standRECIRCULATIE wordt de lucht uit het
passagierscompartimentdoor het systeemgerecirculeerd en,
afhankelijk van de gekozen
functie, gekoeld of
verwarmd.
Stand BUITENLUCHT In de standBUITENLUCHT stroomt de
lucht van buitenaf in het
passagierscompartiment.
Deze lucht wordt,
afhankelijk van de gekozen
functie, verwarmd of
gekoeld.
Type B
Stand RECIRCULATIE
In de stand RECIRCU-LATIE wordt de lucht uit het passagierscompar-timentdoor het systeemgerecirculeerd en,
afhankelijk van de gekozen
functie, gekoeld of
verwarmd.
Stand BUITENLUCHT In de stand BUITEN-LUCHT stroomt de lucht
van buitenaf in het
passagierscompartiment.
Deze lucht wordt,
afhankelijk van de gekozen
functie, verwarmd of
gekoeld.
ODM042281
ODM042354
■
Type A
■ Type B