Page 569 of 729

5121
Rijden met uw auto
Achteruitrijden
Houd het stuurwiel aan de onderzijde
vast met één hand. Beweeg uw handnaar links om de aanhanger naar links te
laten gaan. Beweeg uw hand naar rechtsom de aanhanger naar rechts te laten
gaan. Rijd altijd langzaam achteruit enlaat u indien mogelijk door iemandanders begeleiden
Rijden in bochten
Rijd met een aanhanger ruimer door
bochten dan normaal. Anders kan de
aanhanger te veel naar binnen komen en
stoepranden, verkeersborden, bomen
enz. raken. Voorkom schokkerige en
plotselinge manoeuvres. Geen ruim
voordat u afslaat of van rijstrook
verandert richting aan.
Richtingaanwijzers aanhanger
De aanhanger dient te zijn voorzien van
richtingaanwijzers. Als u de
richtingaanwijzers inschakelt, gaan de
groene pijlen in het instrumentenpaneel
knipperen. De richtingaanwijzers van deaanhanger dienen gelijktijdig mee teknipperen.
Ook als de richtingaanwijzers van de
aanhanger niet werken, zullen de groene
pijlen in het instrumentenpaneel
knipperen. Zodoende kunt u denken dat
achteropkomende bestuurders zien dat u
richting aangeeft, terwijl dit niet het geval
is. Daarom is het belangrijk om af en toe
te controleren of de richtingaanwijzers
van de aanhanger nog werken.Controleer steeds na het opnieuw
aankoppelen van de aanhanger of de
verlichting en de richtingaanwijzers
werken.
Sluit de verlichting van de aanhanger niet
rechtstreeks aan op de verlichting van de
auto. Gebruik hiervoor speciale
goedgekeurde bedrading.
Raadpleeg uw HYUNDAI Erkend
Reparateur voor meer informatie.WAARSCHUWING
Het gebruik van niet goedgekeurde
bedrading kan schade aan het
elektrisch systeem van de auto
en/of persoonlijk letsel
veroorzaken.
Page 570 of 729

Rijden met uw auto
122
5
Rijden op hellingen
Verminder snelheid en schakel naar een
lagere versnelling voordat u een lange of
steile helling afrijdt. Als u niet
terugschakelt, moet u de remmen vaker
intrappen waardoor deze oververhit
raken en niet meer goed werken.
Schakel bij het oprijden van een lange
helling terug en verminder snelheid tot
ongeveer 70 km/h Hierdoor wordt
voorkomen dat de motor en de
transmissie oververhit raken.
Rijd in stand D wanneer de auto uitgerust
is met een automatische transmissie en
u met een aanhanger rijdt die meer
weegt dan het maximaal toegestane
ongeremde aanhangergewicht.
Wanneer u in stand D rijdt met een
aanhanger wordt de levensduur van de
transmissie door een lagere
bedrijfstemperatuur verlengd.
Parkeren op een helling
Als u een aanhanger achter de auto hebt
gekoppeld is het niet verstandig om uw
auto op een helling te parkeren. Als de
auto met aanhanger naar beneden zou
rollen, zouden deze beschadigd kunnen
raken of ernstig letsel aan voorbijgangerskunnen toebrengen.OPMERKING
Houd de motortemperatuur goed
in de gaten als u met een
aanhanger een steile helling(meer dan 6%) oprijdt. Hierdoorkan de motor oververhit raken. Als de
koelvloeistoftemperatuurmeteraangeeft dat de motor oververhitdreigt te raken en de naald op
"130/H (HOT)" staat, breng deauto dan op een veilige plaats tot stilstand om de motor af te latenkoelen. Zodra de motor
voldoende is afgekoeld, kunt u uw weg vervolgen.
Pas uw snelheid aan afhankelijk van het gewicht van deaanhanger en de hellingshoek
van de weg, zodat de motor en detransmissie niet oververhit raken.
WAARSCHUWING
- Parkeren op een helling
Als u de auto met aanhanger op
een helling parkeert, kunnenmensen ernstig letsel oplopen of
zelfs dodelijk gewond raken als de
aanhanger onbedoeld los zou
raken van de auto of als de
handrem het begeeft.
Page 571 of 729

5123
Rijden met uw auto
Is het niet anders mogelijk dan de auto
op een helling te parkeren, doe dit dan
als volgt:
1. Zet de auto op de parkeerplaats. Draaihet stuurwiel in de richting van de
stoeprand (rechtsom als u parkeert opeen aflopende helling, linksom op eenstijgende helling).
2. Als de auto een handgeschakelde versnellingsbak heeft, zet u deze in de
vrijstand. Als de auto een
automatische versnellingsbak heeft,
zet u deze in de stand P (Park).
3. Trek de parkeerrem aan en sluit de auto af.
4. Plaats blokken voor de wielen van de aanhanger in de richting van deaflopende helling.
5. Start de auto, houd de rem ingetrapt, schakel in de vrijstand, zet de
parkeerrem los en laat het rempedaal
langzaam opkomen tot de blokken het
gewicht van de aanhangertegenhouden. 6. Trap het rempedaal weer in, trek de
parkeerrem weer aan en zet de
versnelling in de stand R (achteruit) bij
een handgeschakelde versnellingsbak
en in de stand P (parkeren) bij een
automatische versnellingsbak.
7. Zet de motor af en laat het rempedaal los, maar laat de parkeerrem
aangetrokken blijven. Wegrijden op een helling
1. Zet de handgeschakelde transmissie
in de vrijstand of de automatische
transmissie in stand P, houd het
rempedaal ingetrapt en:
versnelling of in stand D.
2. Laat het rempedaal langzaam los.
3. Rijd langzaam vooruit tot de aanhanger los komt van de blokken.
4. Stop en laat de blokken door iemand oprapen en opbergen.
WAARSCHUWING
- Parkeerrem
Stap niet uit voordat de parkeerrem
goed is aangetrokken.
Als u de motor laat draaien, kan de
auto plotseling in beweging komen.
Uzelf of andere mensen kunnen
hierdoor ernstig letsel oplopen.
Page 572 of 729

Rijden met uw auto
124
5
Onderhoud bij het rijden met een
aanhanger
Uw auto heeft vaker onderhoud nodig
wanneer u regelmatig met een
aanhanger rijdt. Belangrijke zaken die
speciale aandacht verdienen zijn: de
motorolie, de automatische-
transmissievloeistof, de smering van de
aandrijfassen en de koelvloeistof. De
toestand van de remmen moet ook
regelmatig gecontroleerd worden. Alle
zaken staan in dit instructieboekje
beschreven. De index is hierbij een
handig hulpmiddel. Het is verstandig
deze gedeeltes te lezen voordat u meteen aanhanger op pad gaat.
Vergeet ook niet de aanhanger en de
trekhaak te onderhouden. Volg het
onderhoudsschema van de aanhangeren controleer de aanhanger regelmatig.
Voer de controle bij voorkeur ieder keer
uit wanneer u gaat rijden. Het is van het
grootste belang dat de trekhaakmoeren
en -bouten vastzitten. Als u gaat rijden met een
aanhanger
Let op de volgende punten als u gaat
rijden met een aanhanger:
Overweeg de aanschaf van
stabilisatorkoppeling. Raadpleeg de
leverancier van de trekhaak voor meer
informatie.
Trek tijdens de inrijperiode van uw auto, gedurende de eerste 2.000 km
geen aanhanger.
Als u dat wel doet, kan schade aan de
motor of de transmissie ontstaan.
Als u van plan bent met uw auto een aanhanger te gaan trekken, adviseren
we u contact op te nemen met een
officiële HYUNDAI-dealer over de
benodigde zaken zoals een trekhaak,enz.
Rijd met een aanhanger niet harder dan wettelijk is toegestaan.
Rijd bij het oprijden van een lange helling niet harder dan 70 km/h of de
voorgeschreven maximum snelheid.
De tabel bevat belangrijke gegevens met betrekking tot gewicht.OPMERKING
Vanwege de hogere belasting
tijdens het rijden met een
aanhanger, kan bij warm weer ofbij bergop rijden de motoroververhit raken. Als de koelvloeistoftemperatuurmeter
aangeeft dat de motor oververhitdreigt te raken, schakel dan deairconditioning uit en breng de
auto op een veilige plaats tot stilstand om de motor af te latenkoelen.
Als met de auto een aanhanger getrokken wordt, moet de
transmissievloeistof vaker worden gecontroleerd.
Page 573 of 729
5125
Rijden met uw auto
Gewicht van de aanhanger
Wat is het maximale aanhangwagen-gewicht? Hij mag nooit meer wegen dan
het maximale aanhangergewicht voor
een geremde aanhanger. Maar dit kan al
te zwaar zijn.
Dat hangt af van de manier waarop de
aanhanger wordt gebruikt. Zo zijn onder
andere de rijsnelheid, de hoogte,
hellingshoek, buitentemperatuur en
ervaring belangrijke factoren. Het
maximale aanhangergewicht is ook
afhankelijk van eventuele voorzieningen
die op de auto zijn aangebracht.
M/T : Handgeschakeld
A/T : Automaat Motor
Onderwerp
Benzinemotor (2,4L)Dieselmotor (2,0L / 2,2L)
M/T A/TM/T M/T
Maximaal
aanhangerge-
wicht kg (Ibs.)
Ongeremd750
(1653) 750
(1653)750
(1653) 750
(1653)
Geremd
2500
(5512) 2000
(4409)2500
(5512) 2000
(4409)
Maximale kogeldruk: kg (Ibs.)
100
(220) 100
(220)100
(220) 100
(220)
Aanbevolen afstand hart
achterwiel - kogel mm (Inch)
1130
(44,5)
C190E01JM
Kogeldruk T otaal aanhangergewicht
Page 574 of 729

Rijden met uw auto
126
5
Kogeldruk
Bij het trekken van een aanhanger zijn
de kogeldruk en het maximaal
toelaatbaar totaalgewicht van belang.
Onder het totaalgewicht worden
gerekend het ledig gewicht van de auto
plus het gewicht van de belading en de
inzittenden. Bij het trekken van een
aanhanger dient bovendien het gewicht
van de aanhanger hierbij wordenopgeteld. De kogeldruk mag maximaal 10% van
het totale aanhangergewicht bedragen.
Controleer na het beladen van de
aanhanger of de kogeldruk in orde is. Als
dat niet het geval is, kan deze worden
aangepast door de belading van de
aanhanger anders te verdelen.
C190E02JM
Maximale asbelastingMaximaal toelaatbaar
voertuiggewicht
WAARSCHUWING
- Aanhanger
Zorg ervoor dat de aanhanger aan de voorzijde altijd zwaarder
is dan aan de achterzijde. Deverhouding tussen de belading
voor en achter dient ongeveer60/40 te zijn.
Belaad de aanhanger niet zwaarder dan volgens de
fabrikant van de aanhanger c.q.
trekhaak is toegestaan. Een
verkeerde belading kan
beschadiging van de auto en/of
persoonlijk letsel tot gevolg
hebben. Controleer het
aanhangergewicht met een
geschikte weegschaal of op eenweegbrug.
Door een verkeerde belading van de aanhanger bestaat de kans dat
u de controle over de autoverliest.
Page 575 of 729

5127
Rijden met uw auto
MASSA VAN DE AUTO
In dit deel vindt u informatie over de
juiste manier van beladen van uw auto
en/of aanhanger, zodat u ervoor kunt
zorgen dat u het maximaal toelaatbaar
totaalgewicht, met of zonder aanhanger,
niet overschrijdt. Een juiste manier van
beladen zorgt ervoor dat de prestaties
van de auto zo min mogelijk in negatieve
zin beïnvloed worden. Zorg ervoor dat u,
voordat u uw auto gaat beladen, weet
wat de volgende termen betekenen,
zodat u uw auto, met of zonder
aanhanger, op de juiste manier kunt
beladen. De informatie vindt u bij despecificaties en op het typeplaatje:
Rijklaar gewicht
Dit is het gewicht van de auto met een
volle brandstoftank en de complete
standaarduitrusting. Dit gewicht is zonder
passagiers, lading en extra uitrusting.
Leeggewicht
Dit is het gewicht van de auto bij
aflevering plus het gewicht van de
achteraf gemonteerde uitrusting. Belading Dit getal heeft betrekking op al het
gewicht dat opgeteld wordt bij het rijklaar
gewicht, dus het gewicht van de lading
en de extra uitrusting.
GAW (maximale asbelasting)
Dit is het totaalgewicht op elke as (voor
en achter) - opgebouwd uit het rijklaar
gewicht en de totale belasting.
GAWR (maximale toelaatbare asbelasting) Dit is de maximale toegestane belasting
op een enkele as (voor of achter). Deze
cijfers staan op het typeplaatje. De totale belasting op een as mag de
GAWR nooit overschrijden. GVW (maximaal toelaatbaar
totaalgewicht)
Dit is het rijklaar gewicht plus het gewicht
van de lading en van de passagiers. GVWR (maximale massa
voertuig)
Dit is het maximaal toelaatbaar gewicht
van de volledig belaste auto (inclusief
opties, uitrusting, passagiers en lading).
De GVWR staat op het typeplaatje.Overbeladen
WAARSCHUWING
- Maximale gewichten
De maximale asbelasting en de
maximale massa van het voertuigstaan vermeld op het typeplaatje
bevestigd aan het bestuurders
-portier (of voorpassagiersportier).
Het overschrijden van deze
waardes kan een ongeval of schade
aan de auto veroorzaken. U kunt
het gewicht van uw lading
berekenen door de voorwerpen (en
personen) vooraf te wegen. Wees
voorzichtig uw auto niet te
overbeladen.
Page 576 of 729

Wat te doen in een noodgeval
Waarschuwingssignalen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-2• Alarmknipperlichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-2
Wat te doen in een noodgeval tijdens het rijden . . 6-3
. . . . . . 6-3
. . . . . . . . . . . . 6-3
Als de motor niet gestart kan worden . . . . . . . . . . 6-4 . . . . . . . . . 6-4
aanslaat. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-4
Starten met hulpaccu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-5 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-5
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-7
Als de motor oververhit raakt. . . . . . . . . . . . . . . . . 6-8
Controlesysteem lage bandenspanning (TPMS) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-9
. . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-9
. . . . . . . . . . . . . . . 6-10
(bandenspanningscontrolesysteem) . . . . . . . . . . . . . 6-13
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-14 Lekke band (met reservewiel) . . . . . . . . . . . . . . . . 6-17
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-17
. . . . . 6-18
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-23
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-26
. . . . . . . . . . . 6-27
Lekke band (met Tire Mobility Kit). . . . . . . . . . . 6-28 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-29
. . . . . . . . . . 6-30
. . . . . . . . 6-31
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-33
. . . . . . . . . . . . 6-34
de Tire Mobility Kit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-34
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-35
Slepen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-36 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-36
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-37
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-38
6