Page 617 of 729

Banden en wielen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-36 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-36
. . . . . 7-36
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-38
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-41
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-43
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-43
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-43
. . . . . . . . . . . . . . . . . 7-43
. . . 7-47
Zekeringen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-49
Lampen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-66 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-67
. . . . . . 7-76
. . . . . . . . . . . . . . . . 7-76
. . . . . . . . . . . . . 7-79
. . . . 7-80
. . . . . . . . . 7-81
Onderhoud exterieur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-82 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-82
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-88 Emissieregelsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-89
7
Page 618 of 729
73
Onderhoud
MOTORRUIMTE
ODM076100L/ODMNMC2020
■
■
Benzinemotor (Theta II 2,4L) - GDI
■■Benzinemotor (Theta II 2,4L) - MPI
* De uiteindelijke motorruimte kan afwijken van de afbeelding. 1. Expansievat koelvloeistof
2. Vuldop motorolie
3. Rem-/koppelingsvloeistofreservoir
4. Luchtfilter
5. Zekeringkast
6. Minpool accu
7. Pluspool accu
8. Radiateurdop
9. Peilstok motorolie
10. Reservoir stuurbekrachtigingsvloeistof
(indien van toepassing)
11. Sproeierreservoir
Page 619 of 729
Onderhoud
4
7
OXM079100/ODM012005
■■
Dieselmotor (R2,0/R2,2)
■■Benzinemotor (Lambda II 3,3L) - MPI
* De uiteindelijke motorruimte kan afwijken van de afbeelding. 1. Expansievat koelvloeistof
2. Vuldop motorolie
3. Rem-/koppelingsvloeistofreservoir
4. Luchtfilter
5. Zekeringkast
6. Minpool accu
7. Pluspool accu
8. Radiateurdop
9. Peilstok motorolie
10. Reservoir stuurbekrachtigingsvloeistof
(indien van toepassing)
11. Sproeierreservoir
12. Brandstoffilter
Page 620 of 729

75
Onderhoud
ONDERHOUDSWERKZAAMHEDEN
Neem bij het uitvoeren van
onderhoudswerkzaamheden en
controles de grootst mogelijke
voorzichtigheid in acht om schade aanuw auto en/of persoonlijk letsel te
voorkomen.
Niet doelmatig, onvoldoende of
gebrekkig onderhoud kan problemen bij
het gebruik van uw auto veroorzaken,
wat kan leiden tot schade aan de auto,
een ongeval of persoonlijk letsel. Verantwoordelijkheid van de
eigenaar
✽✽
AANWIJZING
Het laten uitvoeren van onderhoud en
de registratie daarvan zijn de
verantwoordelijkheid van de eigenaar.
In het algemeen adviseren we u uw auto te laten onderhouden door een officiële
HYUNDAI-dealer. U dient aan te kunnen tonen dat het juiste onderhoud aan uw auto is
uitgevoerd overeenkomstig de
voorgeschreven intervallen zoals
weergegeven op de volgende bladzijden,
dus bewaar alle relevante documenten.
U hebt deze informatie nodig om
aanspraak te kunnen maken op garantie.
De garantievoorwaarden vindt u in het
onderhoudsboekje.
Reparaties en afstellingen die nodig zijn
als gevolg van te weinig of verkeerd
onderhoud vallen niet onder de garantie,
ook al is de garantieperiode voor uw auto
nog niet verlopen. Voorzorgsmaatregelen voor
onderhoud uitgevoerd door
eigenaar
Verkeerd of onvolledig onderhoud kan
problemen opleveren. In dit hoofdstuk
worden alleen aanwijzingen gegeven
voor werkzaamheden die eenvoudig uit
te voeren zijn.✽✽
AANWIJZING
Het verkeerde onderhoud door de
eigenaar tijdens de garantieperiode kan
ertoe leiden dat de garantie vervalt.
Lees voor details het bij de auto
geleverde onderhoudsboekje. Laat in
twijfelgevallen het onderhoud altijd
uitvoeren door een officiële HYUNDAI-
dealer.
Page 621 of 729

Onderhoud
6
7
WAARSCHUWING -
Onderhoudswerkzaamheden
• Het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden aan
een auto kan gevaarlijk zijn. Bij
sommige onderhoudsprocedures
kunt u ernstig verwond raken. Als
u niet over voldoende kennis en
ervaring of over het juiste
gereedschap beschikt, adviserenwe u uw auto te latenonderhouden door een officiële
HYUNDAI-dealer.
Het is gevaarlijk werkzaamheden uit te voeren onder de motorkap
terwijl de motor draait. Het is nog
gevaarlijker wanneer u sieraden
of losse kleding draagt. Deze
kunnen verstrikt raken in de
draaiende onderdelen en letsel
veroorzaken. Zorg er daarom
voor dat u alle sieraden afdoet
(vooral ringen, armbanden,
horloges en halskettingen) en
losse kleding verwijdert voordatu bij een draaiende motor onder
de motorkap in de buurt van de
motor of de koelventilatoren
komt.OPMERKING
Plaats geen zware voorwerpen op
de motorafdekplaat (indien van
toepassing) of de onderdelen vanhet brandstofsysteem en oefen ergeen overmatige kracht op uit.
We raden u aan om contact op te nemen met een officiëleHYUNDAI-dealer voor controlevan het brandstofsysteem(brandstofleidingen en onderdelen
van de brandstofinspuiting).
Rijd niet gedurende een lange tijd wanneer de motorafdekplaat(indien van toepassing) isverwijderd.
Blijf uit de buurt van vuur wanneer u de motorruimte controleert.
Brandstof, ruitensproeiervloeistof,enz. zijn brandbare stoffen enkunnen brand veroorzaken.
(Vervolg)
(Vervolg) Neem de minpool (-) van de accu los voordat u de accu, debougiekabels of de elektrischebedrading aanraakt. Anders kunt
u een elektrische schok krijgenvan de elektrische stroom.
Wanneer u de interieurbekleding verwijdert met een platte (-)
schroevendraaier, zorg er danvoor dat de bekleding nietbeschadigd raakt.
Zorg er bij het vervangen en reinigen van lampen voor dat u
geen brandwonden of elektrischeschokken oploopt.
Page 622 of 729

77
Onderhoud
Voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de motorruimte(Dieselmotor)
(indien van toepassing)
De verstuiver werkt met een hogespanning (maximaal 200 V). Dit heeft
de volgende gevaren tot gevolg:
- Direct contact met de verstuiver of
verstuiverbedrading kan leiden tot
een elektrische schok en het uitvallen
van spieren en zenuwen.
- Door de elektromagnetische golf van een werkende verstuiver kan het zijn
dat een pacemaker niet goed
functioneert.
Volg de onderstaande veiligheids- voorschriften wanneer u bij draaiende
motor de motorruimte controleert.
- Raak de verstuivers, de
verstuiverbedrading en de motor-
ECU niet aan als de motor draait.
- Neem nooit de stekker van een verstuiver los als de motor draait.
- Voor personen met een pacemaker is het raadzaam uit de buurt van de
motoronderdelen te blijven als de
motor draait.
WAARSCHUWING - Dieselmotor
Werk nooit aan het inspuitsysteem bij draaiende motor of binnen 30
seconden na het afzetten van de
motor. De hogedrukpomp, de
common rail, de verstuivers en de
hogedrukleidingen staan onder
hoge druk, ook als de motor uit is
gezet. De brandstofstraal die kan
ontsnappen, kan ernstig letsel
veroorzaken. Mensen die een
pacemaker dragen, mogen niet
dichter dan 30 cm bij demotormodule of de bedrading in de
motorruimte komen als de motor
draait, omdat de hoge
stroomsterktes in het elektronische
motorregelsysteem aanzienlijke
magnetische velden produceren.
Page 623 of 729

Onderhoud
8
7
DOOR DE EIGENAAR UIT TE VOEREN ONDERHOUDSWERKZAAMHEDEN
Onderstaande controles dienen volgens
het aangegeven interval uitgevoerd te
worden om een veilige en betrouwbare
werking van de auto te garanderen.
Bij vragen raden we u aan contact op te
nemen met een officiële HYUNDAI-
dealer.
Eventuele werkzaamheden die uit deze
controles voortvloeien, vallen doorgaans
niet onder de fabrieksgarantie en zullen,
samen het arbeidsloon en eventuele
onderdelen en smeermiddelen, in
rekening gebracht worden. Schema voor door de eigenaar uit
te voeren
onderhoudswerkzaamheden
Bij het tanken:
Controleer het motoroliepeil.
Controleer het koelvloeistofpeil in het
expansievat.
Controleer het niveau van de ruitensproeiervloeistof.
Controleer of de bandenspanning in orde is.
WAARSCHUWING
Wees voorzichtig bij het
controleren van het
koelvloeistofpeil wanneer de motor
warm is. Hete koelvloeistof enstoom kunnen onder druk naar
buiten spuiten. Hierdoor kunnen
brandwonden of ernstig letselontstaan.
Page 624 of 729

79
Onderhoud
Tijdens het rijden:
Let op veranderingen in hetuitlaatgeluid en let erop dat u in het
interieur geen uitlaatgassen ruikt.
Controleer op trillingen in het stuurwiel. Controleer of het sturen niet zwaarder
of lichter gaat dan normaal en of de
rechtuitstand niet is gewijzigd.
Controleer of de auto niet naar één kant trekt op een vlakke, rechte weg.
Controleer bij het remmen op vreemde geluiden, naar één kant trekken, een
grotere slag van het rempedaal of een
moeilijk in te trappen rempedaal.
Controleer als de transmissie slipt of niet normaal werkt het niveau van de
automatische-transmissievloeistof.
Controleer de werking van de handgeschakelde transmissie en de
koppeling.
Controleer de werking van stand P (Park) van de automatische
transmissie.
Controleer de werking van de parkeerrem.
Controleer onder uw auto op lekkage (tijdens of na het gebruik van de
airconditioning kan er een plasje water
onder uw auto ontstaan; dit is een
normaal verschijnsel en duidt niet oplekkage).
Ten minste maandelijks:
Controleer het koelvloeistofniveau inhet expansievat.
Controleer de werking van alle verlichting van uw auto, inclusief de
remlichten, richtingaanwijzers en
alarmknipperlichten.
Controleer de bandenspanning van alle wielen inclusief het reservewiel.
Twee keer per jaar
(in het voorjaar en in het najaar):
Controleer de radiateurslangen en de slangen van de verwarming en de airconditioning op lekkage enbeschadigingen.
Controleer de werking van de ruitenwissers en -sproeiers. Reinig de
ruitenwisserbladen met een schone,
met ruitensproeiervloeistofdoordrenkte doek.
Controleer de stand van de koplampen.
Controleer de dempers, de uitlaatpijpen, de hitteschilden en de
bevestigingen van de uitlaat.
Controleer de werking van de driepuntsgordels en controleer op
slijtage.
Controleer of het profiel van de banden nog voldoende is en controleer of de
wielmoeren goed zijn aangedraaid.