Uw auto in één oogopslag
6
2
DASHBOARD, OVERSICHT
ODM016004
1. Bedieningshendel verlichting ..........4-146
2. Toetsen afstandsbediening
audiosysteem ..................................4-216
3. Toetsen Bluetooth handsfree- systeem ..........................................4-257
4. Toets Cruise Control ........................5-76
5. Toetsen bediening LCD-display ........4-69
6. Claxon ..............................................4-57
7. Bestuurdersairbag ............................3-60
8. Bedieningshendel ruitenwissers en - sproeier ..........................................4-156
9. Contactslot of toets Engine start/stop ..................................5-6, 5-10
10. Audiosysteem ..............................4-215
11. Alarmknipperlichten ......................4-145
12. Verwarmings- en ventilatiesysteem ............................................4-167, 4-179
13. Voorpassagiersairbag ....................3-60
14. Dashboardkastje ..........................4-198
❈ De werkelijke vorm kan verschillen van de afbeelding.
Veiligheidssysteem van uw auto
Stoelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-2 • Afstellen van voorstoel - handmatig . . . . . . . . . . . . . . 3-4
. . . . . . . . . . . . . . . 3-6 (elektrisch verstelbare stoel). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-8
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-10
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-13
. . . . . . . . 3-14
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-15
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-16
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-22
(2 e
zitrij) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-24
e
zitrij) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-25
Veiligheidsgordels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-26 . . . . . . . . 3-27
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-29
. . . . . . . . . . . . . . . . 3-32
veiligheidsgordels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-36
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-38
Kinderzitjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-40 systeem met bevestigingsbanden . . . . . . . . . . . . . . . 3-45
ISOFIX-systeem en een systeem met
bevestigingsbanden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-46
Aanvullend veiligheidssysteem . . . . . . . . . . . . . . . 3-51 voorpassagiersstoel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-54
veiligheidssysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-57
. . . . . . . . . . . . 3-60
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-65
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-66
. . . . . . . . 3-73
tot de veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-75
met een airbag uitgeruste auto . . . . . . . . . . . . . . . . 3-76
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-76
Actieve motorkap . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-77
3
Veiligheidssysteem van uw auto
4
3
Afstellen van voorstoel - handmatig
(indien van toepassing)
Voorwaartse/achterwaartse richting
Verstel de stoel als volgt naar voren of naar achteren:
1. Houd de hendel voor de
langsverstelling aan de voorzijde van
de stoel omhooggetrokken.
2. Schuif de stoel in de gewenste positie.
3. Laat de hendel los en controleer of de stoel vergrendeld is.
Stel de stoel af voordat u gaat rijden en
controleer of de stoel goed vergrendeld
is door te proberen deze handmatig naar
voren of achteren te schuiven. Als de
stoel beweegt, dan is hij niet goed
vergrendeld.
WAARSCHUWING
Controleer na het afstellen van de
stoel altijd of deze goed is
vergrendeld, door te proberen deze
naar voren of achteren te schuivenzonder de ontgrendelhendel te
gebruiken. Als de bestuurdersstoel
plotseling in beweging komt, kunt u
de controle over de auto verliezen.
WAARSCHUWING
Leg geen aansteker op de vloer of de stoel. Wanneer u de stoel
verstelt, kan er gas uit de
aansteker ontsnappen waardoorbrand kan ontstaan.
Let goed op dat er tijdens het verstellen van de stoel geen
handen of voorwerpen in het
mechanisme bekneld raken.
Als er inzittenden aanwezig zijn op de achterstoelen, wees dan
voorzichtig bij het afstellen van
de voorstoelen.
Wees uiterst voorzichtig bij het oppakken van kleine voorwerpen
die onder de stoelen liggen of
zich tussen de stoel en de
middenconsole bevinden. Uw
handen kunnen klem komen te
zitten in het stoelmechanisme ofu kunt letsel aan uw handen
oplopen door scherpe randenaan de stoel.(Vervolg)
Ga zo ver van het stuurwiel afzitten als mogelijk is zonder dat
dit ten koste gaat van het
bedieningscomfort om onnodig
en wellicht ernstig letsel door de
airbag te voorkomen.
Geadviseerd wordt een minimale
afstand van 250 mm tussen uw
bovenlichaam en het stuurwiel.
ODM032002
Veiligheidssysteem van uw auto
32
3
Door de veiligheidsgordel door de
geleider te leiden wordt voorkomen dat
ze achter of onder de achterbank
bekneld raken.
Trek, nadat de veiligheidsgordel is
vastgemaakt, de band strak door hem
richting de blokkeerautomaat te
bewegen. Gordelspanner veiligheidsgordel
(indien van toepassing)
De veiligheidsgordels van de bestuurder
en voorpassagier zijn uitgerust met
gordelspanners (blokkeerautomaat metgordelspanner en EFD (Emergency
Fastening Device)). De gordelspanners
worden samen met de airbags
geactiveerd als de frontale aanrijding
ernstig genoeg is.
Wanneer plotseling wordt afgeremd of
wanneer de inzittende te snel voorover
probeert te buigen, wordt de gordel door
de blokkeerautomaat vergrendeld. Bij
bepaalde frontale aanrijdingen zal de
gordelspanner echter geactiveerd
worden en zal deze de gordel strakker
om het lichaam van de inzittende
trekken.
OPMERKING
Gebruik de veiligheidsgordels
alleen nadat u deze uit de geleider
hebt genomen. Als u aan deveiligheidsgordel trekt wanneerdeze zich in de geleider bevindt, kan de geleider en/of de band
beschadigen.
ODM032027
ODM032035
■ 2e
zitrij
■ 3e
zitrij (indien van toepassing)
ODMESA2023
333
Veiligheidssysteem van uw auto
(1) Blokkeerautomaat met gordelspanner
Het doel van de blokkeerautomaat
met gordelspanner is ervoor te
zorgen dat de schoudergordel strak
tegen het bovenlichaam van deinzittende ligt bij bepaalde frontale
aanrijdingen.
(2) EFD (Emergency Fastening Device) Het doel van het EFD is ervoor te
zorgen dat de heupgordel strak tegen
het onderlichaam van de inzittende
ligt bij bepaalde frontale aanrijdingen. Als de gordelspanner wordt geactiveerd
en het systeem registreert dat de
spankracht van de veiligheidsgordel van
de bestuurder of de passagier te groot
wordt, zorgt een spankrachtbegrenzer
ervoor dat de gordel iets wordt gevierd.
(indien van toepassing)
✽✽
AANWIJZING - indien
uitgerust met
rolsensor
Als de auto is uitgerust met zij- of
gordijnairbags, worden de
gordelspanners niet alleen geactiveerd
bij een frontale aanrijding, maar ook bij
een aanrijding van opzij of wanneer de
auto over de kop slaat. ✽
✽
AANWIJZING - zonder
rolsensor
Als de auto is uitgerust met zij- of
gordijnairbags, worden de
gordelspanners niet alleen geactiveerd
bij een frontale aanrijding, maar ook bij
een aanrijding van opzij.
WAARSCHUWING
Zorg, in verband met uw eigen
veiligheid, dat de gordelband niet
los of verdraaid zit en neem altijdde juiste zithouding aan.
Veiligheidssysteem van uw auto
34
3
Het gordelspannersysteem bestaat
hoofdzakelijk uit de volgende
onderdelen. De plaats hiervan wordt in
de afbeelding aangegeven:
1. Waarschuwingslampje AIRBAG
2. Blokkeerautomaat met gordelspanner
3. Airbagmodule
4. Emergency Fastening Device (EFD)
✽✽
AANWIJZING
Wanneer de gordelspanners geactiveerd worden, kan een luide
knal hoorbaar zijn en kan er fijn stof,
dat doet denken aan rook, zichtbaar
worden in het
passagierscompartiment. Dat zijn
normale verschijnselen en het stof is
niet schadelijk.
De fijne stof is normaal gesproken
onschadelijk, maar kan bij personen
met een gevoelige huid irritatie
veroorzaken. Tevens dient langdurig
inademen van de stof vermeden te
worden. Was de aan het stof
blootgestelde huid zorgvuldig na een
ongeval waarbij de gordelspanners
zijn geactiveerd.
Omdat de sensor die de airbag activeert in verbinding staat met de
gordelspanner, zal het
waarschuwingslampje AIRBAG in
het dashboard gedurende ongeveer 6
seconden gaan branden nadat het
contact in stand ON wordt gezet.
Daarna zou het lampje uit moeten
gaan.WAARSCHUWING
Voor een optimale werking van de
gordelspanner:
1. De veiligheidsgordel moet goed werken en goed afgesteld zijn.
Lees a.u.b. de informatie en de
voorzorgsmaatregelen metbetrekking tot de
veiligheidssystemen - inclusief
veiligheidsgordels en airbags - in
uw auto in deze handleiding
zorgvuldig door en volg de
aanwijzingen op.
2. Zorg ervoor dat u en uw passagiers de veiligheidsgordelste allen tijde op de juiste manier
dragen.
OMD030051N-1
335
Veiligheidssysteem van uw auto
(Vervolg)
Een onjuiste behandeling van deonderdelen van het
gordelspannersysteem en het
niet opvolgen van de
waarschuwingen kunnen leiden
tot een onvolledige werking of
het onverhoeds activeren van de
gordelspanner en tot ernstigletsel.
Draag te allen tijde de veiligheidsgordel wanneer u ineen auto rijdt of meerijdt.
Als de auto of de gordelspanner moet worden afgevoerd,
adviseren we u contact op tenemen met een officiële
HYUNDAI-dealer.WAARSCHUWING
Gordelspanners zijn ontworpen voor eenmalig gebruik. Nadat een
gordelspanner is geactiveerd,
moet deze worden vervangen.
Alle veiligheidsgordels dietijdens een aanrijding zijn
gebruikt, moeten compleet
vervangen worden.
Het mechanisme van de gordelspanners wordt tijdens het
activeren heet. Raak de
onderdelen van het
gordelspannersysteem niet aan
nadat ze geactiveerd zijn.
Probeer nooit zelf de gordelspanners te controleren of
te vervangen. We adviseren u het
systeem te laten controleren door
een officiële HYUNDAI-dealer.
Sla niet op de onderdelen van het gordelspannersysteem.
(Vervolg)OPMERKING
Als de gordelspanner niet goedwerkt, zal dit waarschuwingslampje
gaan branden, ook al is er geendefect aan het airbagsysteem. Alshet waarschuwingslampje AIRBAG niet gaat branden als het contact in
stand ON wordt gezet, als het nietdooft nadat het gedurendeongeveer 6 seconden heeft
gebrand, of als het gaat branden tijdens het rijden, we adviseren ucontact op te nemen met eenofficiële HYUNDAI-dealer.
OPMERKING
Het gordelsysteem kan beschadigd
raken door de carrosserie aan de voorzijde van de auto. Daaromadviseren we u het systeem te laten repareren door een officiële
HYUNDAI-dealer.
Veiligheidssysteem van uw auto
36
3
Voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheidsgordelsBaby's en kleine kinderen
Houd u bij het vervoer van baby's en
kleine kinderen aan de wettelijke
voorschriften. Baby- en kinderzitjesmoeten op de juiste manier op de
achterbank worden geplaatst en
gemonteerd. Raadpleeg voor meer
informatie over baby- en kinderzitjes"Kinderzitjes" in dit hoofdstuk.✽✽
AANWIJZING
Kleine kinderen zijn bij een aanrijding
het best beschermd als ze goed vastgezet
op de achterbank vervoerd worden in
een wettelijk goedgekeurd kinderzitje.
Controleer voor de aanschaf van een
kinderzitje of het voorzien is van een
label waarop staat dat het
desbetreffende zitje wettelijk
goedgekeurd is. Het kinderzitje moet
geschikt zijn voor de lengte en het
gewicht van het kind dat er in vervoerd
moet worden. Ook deze informatie moet
op het label van het kinderzitje vermeld
staan. Raadpleeg "Kinderzitjes" in dit
hoofdstuk.
WAARSCHUWING
Elke inzittende in uw auto moet
gebruik maken van de juiste
beschermende systemen, inclusief
baby's en kleine kinderen. Houd
nooit een kind op uw schoot of inuw armen in een rijdende auto.
Door de grote krachten die bij eenaanrijding optreden zal het kind uituw armen en door het interieur
geslingerd worden. Gebruik altijd
een kinderzitje dat geschikt is voor
de lengte en het gewicht van het
kind dat er in vervoerd moet
worden.
WAARSCHUWING
Alle inzittenden moeten te allen
tijde hun veiligheidsgordel dragen.
Veiligheidsgordels en kinderzitjes
beperken de kans op letsel in geval
van een aanrijding of een
noodstop. Als de veiligheidsgordel
niet gedragen wordt, kunnen de
inzittenden te dicht bij een zich
vullende airbag komen, delen in het
interieur van de auto raken of uit de
auto geslingerd worden. Juist
gedragen veiligheidsgordels
reduceren deze gevaren in
aanzienlijke mate.
Volg altijd de voorzorgsmaatregelen
met betrekking tot veiligheidsgordels,
airbags en de veiligheid voor deinzittenden in dit instructieboekje
zorgvuldig op.