
Uw auto in één oogopslag
6
2
DASHBOARD, OVERSICHT
ODM016004
1. Bedieningshendel verlichting ..........4-146
2. Toetsen afstandsbediening
audiosysteem ..................................4-216
3. Toetsen Bluetooth handsfree- systeem ..........................................4-257
4. Toets Cruise Control ........................5-76
5. Toetsen bediening LCD-display ........4-69
6. Claxon ..............................................4-57
7. Bestuurdersairbag ............................3-60
8. Bedieningshendel ruitenwissers en - sproeier ..........................................4-156
9. Contactslot of toets Engine start/stop ..................................5-6, 5-10
10. Audiosysteem ..............................4-215
11. Alarmknipperlichten ......................4-145
12. Verwarmings- en ventilatiesysteem ............................................4-167, 4-179
13. Voorpassagiersairbag ....................3-60
14. Dashboardkastje ..........................4-198
❈ De werkelijke vorm kan verschillen van de afbeelding.

Kenmerken van uw auto
76
4
LCD-modus (UM C/O) LCD-DISPLAY
❈ Zie "Bediening LCD-display" in dit hoofdstuk voor het instellen van de LCD-modi.
ModiSymbolenToelichting
TripcomputerDeze modus geeft rijinformatie zoals de dagteller, het brandstofverbruik, enz. weer
Zie "Tripcomputer" in dit hoofdstuk voor meer informatie.
Turn-by-turn
(indien van
toepassing)
In deze modus wordt de status van het navigatiesysteem weergegeven.
SCC/LDWS (indien van
toepassing)In deze modus wordt de status van het Smart Cruise Control-systeem (SCC) en het
Lane Departure Warning-systeem (LDWS) weergegeven.
Zie "Smart Cruise Control-systeem (SCC)" of "Lane Departure Warning-systeem
(LDWS)" in hoofdstuk 5 voor meer informatie.
A/V
(indien van
toepassing)
In deze modus wordt de status van het A/V-systeem weergegeven.
Onderhoud
Deze modus geeft informatie over het onderhoudsinterval (in km of in dagen) en de
bandenspanning van elke band.
Deze modus geeft waarschuwingsmeldingen met betrekking tot de
ruitensproeiervloeistof of informatie over storingen in het Blind Spot Detection-systeem
(BSD), enzovoort weer.
Wanneer er een portier niet goed is gesloten, licht dit symbool op.
GebruikersinstellingenVia deze modus kunt u instellingen met betrekking tot de portieren, verlichting, enz. wijzigen.

Kenmerken van uw auto
78
4
Onderhoud over UIT
Als er geen onderhoudsinterval is
geprogrammeerd, wordt de melding
"Onderhoud over UIT" weergegeven op
het display.
✽✽
AANWIJZING
Onder de volgende omstandigheden is
het mogelijk dat het aantal km of dagen
niet correct wordt weergegeven.
- Na het losnemen en weer aansluiten van de accukabels.
- Na het uitschakelen en weer inschakelen van de
zekeringschakelaar.
- Nadat de accu ontladen is geweest.
Hoofdwaarschuwingsmodus
(indien van toepassing)
Dit waarschuwingslampje attendeert de bestuurder op de volgende situaties
- Laag ruitensproeiervloeistofniveau(indien van toepassing)
- Storing in Blind Spot Detection (BSD) (indien van toepassing)
- Storing in Lane Departure Warning- systeem (LDWS) (indien van toepassing)
- Storing in Smart Cruise Control- systeem (SCC) (indien vantoepassing)
- Storing in actieve motorkap (indien van toepassing)
- Onderhoudsherinnering, enzovoorts.
Het hoofdwaarschuwingslampje brandt
als meer dan één van de bovenstaande
situaties zich voordoen. Op dat moment
verandert de icoon op het LCD van ( )
in ( ).
Als er geen waarschuwing meer nodig is,
dooft het hoofdwaarschuwingslampje en
verandert de icoon op het LCD weer in
de vorige icoon ( ). (bijv.: vul
ruitensproeiervloeistof bij). Modus Gebruikersinstell.
Beschrijving
Via deze modus kunt u instellingen met
betrekking tot de portieren, verlichting,
enz. wijzigen.
ODM046607N/ODM046608N
■
Type A
■Type B
ODM046178L

479
Kenmerken van uw auto
OnderwerpenToelichting
Reactie Smart Cruise Control(indien van toepassing)Kies de gevoeligheid van de Smart Cruise Control.
RCTA
(Rear Cross Traffic Alert) (indien van toepassing)Als deze optie wordt aangevinkt, wordt de Rear Cross Traffic Alert-functie ingeschakeld.
AEB (Autonomous
Emergency Braking)
(indien van toepassing)Als deze optie wordt aangevinkt, wordt de snelheidslimietinformatiefunctie ingeschakeld.
Driving Assist (indien van toepassing)

Kenmerken van uw auto
92
4
Controleer AEB-systeem
(indien van toepassing)
Deze waarschuwingsmelding wordt weergegeven wanneer er een storing
aanwezig is in de Autonomous
Emergency Braking (AEB). Laat deauto controleren door een officiële
HYUNDAI-dealer.
Zie "Autonomous Emergency Braking
(AEB)" in hoofdstuk 5 voor meer
informatie.
Controleer SCC-systeem (indien van toepassing)
Deze waarschuwingsmelding wordt weergegeven wanneer er een storing
aanwezig is in het Advanced Smart
Cruise Control-systeem. Laat de autocontroleren door een officiële
HYUNDAI-dealer.
Zie "Advanced Smart Cruise Control-
systeem" in hoofdstuk 5 voor meer
informatie.
Controleer BSD-systeem (indien van toepassing)
Deze waarschuwingsmelding wordt weergegeven wanneer er een storing
aanwezig is in het BSD-systeem (Blind
Spot Detection). Het BSD-systeem
wordt vervolgens automatisch
uitgeschakeld. Laat de autocontroleren door een officiële
HYUNDAI-dealer.
Zie "BSD-systeem (Blind Spot
Detection)" in hoofdstuk 5 voor meer
informatie.
ODM046662LODM056071LODM046661L

Kenmerken van uw auto
114
4
Controlelampje 4WD LOCK
(indien van toepassing)
Dit lampje gaat branden:
Als het contact of de toets ENGINE START/STOP in de stand ON wordt
gezet.
- Het lampje blijft ongeveer 3 seconden
branden en gaat dan uit.
Als u de stand 4WD LOCK selecteert door de toets 4WD LOCK in te
drukken.
- Het doel van de stand 4WD LOCK isom de aandrijfkracht te vergroten
wanneer er over natte of
besneeuwde wegen of in het terrein
wordt gereden.
Controlelampje
CRUISE (indienvan toepassing)
Dit lampje gaat branden:
Als de cruise control wordt ingeschakeld.
Zie voor meer informatie "Cruise control- systeem" in hoofdstuk 5.
Controlelampje SET (indien van toepassing)
Dit lampje gaat branden:
Als er een snelheid is ingesteld voor de cruise control.
Zie voor meer informatie "Cruise control- systeem" in hoofdstuk 5.
CRUISESET
OPMERKING - Stand 4WD
LOCK
Gebruik de stand 4WD LOCK niet op droge verharde wegen of desnelweg. Dit kan leiden tot
bijgeluiden, trillingen en beschadiging van onderdelen vande vierwielaandrijving.

Rijden met uw auto
Vóór het rijden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-4
Standen contactslot . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-6
Toets engine start/stop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-10
Handgeschakelde transmissie . . . . . . . . . . . . . . . . 5-17
Automatische transmissie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-21 . . . . . . . . . . . . . 5-21
Vierwielaandrijving (4WD) . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-28
Flex-stuurwiel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-36
Rijmodusregelsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-38
Remsysteem. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-40 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-40
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-42
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-51
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-54
. . . . . . . . . . 5-56
. . . . . . . . . . . . 5-60
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-61
. . . . . . . . . . . . . . . . . 5-61
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-62
. . . . . . . . . . . . . . . . . 5-62 Autonomous emergency braking (AEB) . . . . . . . 5-66
Cruise control-systeem. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-76
Snelheidslimietregelsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-81
Blind spot detection-systeem (BSD) . . . . . . . . . . . 5-85
LCA (Lane change assist) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-86
. . . . . . . . . . . . . . . . . 5-89
Lane departure warning system (LDWS) . . . . . . 5-93
ISG-systeem (idle stop & go). . . . . . . . . . . . . . . . . 5-97
Actief ECO-systeem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-103
Brandstofbesparing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-104
Rijden onder speciale rijomstandigheden . . . . . 5-106 . . . . . . . . 5-106
. . . . . . . . . 5-107
. . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-108
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-109
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-109
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-110
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-110
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-110
Rijden in de winter. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-112
5

Rijden met uw auto
76
5
1. Controlelampje CRUISE
2. Controlelampje CRUISE SET
De cruise control stelt u in staat een
bepaalde rijsnelheid te programmeren
die de auto vervolgens aanhoudt, zonder
dat u de voet op het gaspedaal hoeft te
houden. Dit systeem is ontworpen om bij
een snelheid van meer dan 40 km/h in
werking te treden.✽✽
AANWIJZING
Tijdens de normale werking van de cruise control zal deze na ongeveer 3
seconden in werking treden wanneer
de toets SET wordt ingedrukt of
opnieuw wordt ingedrukt nadat
geremd is. Deze vertraging is
normaal.
Trap, om de cruise control in te schakelen, het rempedaal ten minste
één keer in nadat u het contact in
stand ON hebt gezet of de motor hebt
gestart.
Zo controleert u of de
rempedaalschakelaar, die van belang
is voor het uitschakelen van de cruise
control, goed werkt.
CRUISE CONTROL-SYSTEEM (INDIEN VAN TOEPASSING)
WAARSCHUWING
Als het systeem niet wordt uitgeschakeld (controlelampje
CRUISE blijft branden) kan de
cruise control mogelijk
onbedoeld worden geactiveerd.Zet het systeem uit
(controlelampje CRUISE UIT)
wanneer de cruise control niet
gebruikt wordt.
Gebruik het cruise control- systeem alleen indien de
verkeersdrukte en de
weersomstandigheden dattoelaten.
Gebruik de cruise control nooit wanneer niet veilig met een
constante snelheid gereden kan
worden, bijvoorbeeld bij
filerijden, op gladde wegen (door
regen, ijs of sneeuw), bochtige
wegen of op bergwegen met een
hellingspercentage van meer dan6%.
Houd bij het gebruik van het cruise control-systeem de
rijomstandigheden extra in acht.
Let op bij het gebruik van het cruise control-systeem bij het
afrijden van hellingen, omdat derijsnelheid kan toenemen.OPMERKING
Schakel bij het rijden met de cruise
control bij een auto met
handgeschakelde transmissie niet naar de vrijstand zonder hetkoppelingspedaal in te trappen. De motor zal dan met een te hoog
toerental draaien. Trap, wanneer ditgebeurt, het koppelingspedaal in of zet de CRUISE met de
hoofdschakelaar.
ODMEDR2010