Page 241 of 780

239
DS5_nl_Chap09_verifications_ed02-2015
BrandstoftankInhoud van de brandstoftank: ongeveer 60 liter.A ls er minder dan 5 liter brandstof getankt wordt,
wordt deze stijging van het brandstofniveau niet
weergegeven op de brandstofmeter.
Tijdens het openen van de tankdop kan een
geluid van aangezogen lucht hoorbaar zijn.
Dit wordt veroorzaakt door de onderdruk
die ontstaat door de afdichting van het
brandstofcircuit. Dit geluid is normaal.
F
Kies bij het tankstation de juiste brandstof (deze
staat vermeld op de sticker aan de binnenzijde
van de brandstofvulklep van uw auto).
F Open de vuldop door deze een kwart omwenteling linksom te draaien.
F
V
er wijder de vuldop en plaats deze op de
steun (aan de klep).
Openen
Indien u per vergissing de verkeerde
brandstof voor uw auto tankt, moet
de tank beslist worden afgetapt
voordat de motor kan worden
gestart.
Tank nooit als de motor door het Stop
&
Start-systeem in de STOP-stand is
geschakeld; zet in dat geval altijd het
contact af met "START/STOP"-knop.
Ta n k e n
F Steek bij een benzine-uitvoering het vulpistool zo ver mogelijk in de vulopening
en druk hierbij de metalen klep A in.
F
V
ul de brandstoftank. Laat het vulpistool
maximaal drie keer afslaan, aangezien er
anders storingen kunnen optreden.
F
P
laats de vuldop terug en sluit deze door
de dop een kwart omwenteling rechtsom te
draaien.
F
D
ruk de klep van de tankdop dicht.
Uw auto is voorzien van een katalysator, die de
schadelijke bestanddelen in de uitlaatgassen
vermindert.
Door de vernauwde vulpijp kan alleen benzine
worden getankt.
Bij benzinemotoren mag uitsluitend
loodvrije benzine worden gebruikt.
F
D
ruk op de toets.
Na afzetten van het contact is deze toets
nog enkele minuten actief. Zet eventueel
opnieuw het contact aan om deze toets weer te
activeren.
Onderhoud
Page 242 of 780

DS5_nl_Chap09_verifications_ed02-2015
Minimumbrandstofniveau
Als het minimumbrandstofniveau is
bereikt, gaat dit waarschuwingslampje
branden, in combinatie met een
geluidssignaal en een melding op het
display van het instrumentenpaneel.
Onderbreking
brandstoftoevoerBrandstof voor
benzinemotoren
Auto's met benzinemotoren kunnen rijden
op biobrandstoffen van het type E10
(deze
bevatten 10% ethanol) die voldoen aan de
Europese richtlijnen EN 228
en EN 15376.
Brandstoffen van het type E85
(deze bevatten
tot 85% ethanol) zijn uitsluitend geschikt voor
auto's die speciaal bestemd zijn voor dit type
brandstof (BioFlex-auto's). De kwaliteit van de
ethanol moet voldoen aan de Europese
richtlijn EN 15293.
Als dit lampje gaat branden, zit er nog
ongeveer 6
liter brandstof in de tank.
Zolang er niet voldoende brandstof is
bijgetankt, gaat dit lampje elke keer dat het
contact wordt aangezet opnieuw branden in
combinatie met een geluidssignaal en een
melding. Dit geluidssignaal en deze melding
worden met een toenemende frequentie
herhaald naarmate het niveau daalt en dichter
bij de "0" komt.
Ga zo snel mogelijk tanken om te voorkomen
dat u zonder brandstof komt te staan. Uw auto is voorzien van een beveiliging die bij
een aanrijding onmiddellijk de brandstoftoevoer
afsluit.
Page 243 of 780

DIESEL
241
DS5_nl_Chap09_verifications_ed02-2015
Brandstof voor
dieselmotoren
De dieselmotoren zijn geschikt voor
biobrandstoffen die aan de huidige en
toekomstige Europese richtlijnen voldoen en
die aan de pomp getankt kunnen worden:
-
D
iesel die voldoet aan de richtlijn
EN590
gemengd met biobrandstof die
voldoet aan de richtlijn EN14214,
-
D
iesel die voldoet aan de richtlijn
EN16734
gemengd met biobrandstof die
voldoet aan de richtlijn EN14214
(met een
gehalte aan methyl-estervetzuren van 0
tot
10 %) ,
-
P
araffinehoudende diesel die voldoet
aan de richtlijn EN15940
gemengd met
biobrandstof die voldoet aan de richtlijn
EN14214
(met een gehalte aan methyl-
estervetzuren van 0
tot 7%). De brandstof B20
of B30 die voldoet aan
de richtlijn EN16709 is ook geschikt voor
de dieselmotor van uw auto. Maar als deze
brandstof, ook al is het slechts incidenteel,
wordt gebruikt, moeten de bijzondere
onderhoudsvoorschriften (voor "Zware
rijomstandigheden") strikt worden nageleefd.
Raadpleeg voor meer informatie het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Het gebruik van elk ander type (bio)brandstof
(zuivere of verdunde plantaardige of dierlijke
olie, stookolie ...) is nadrukkelijk verboden
(kans op schade aan de motor en het
brandstofcircuit).
Alleen het gebruik van dieseladditieven die
voldoen aan de norm B715000
is toegestaan.
Onderhoud
Page 244 of 780

DS5_nl_Chap09_verifications_ed02-2015
Het vullen van de brandstoftank met
behulp van een jerrycan is wel mogelijk.
Houd de tuit van de jerrycan recht,
druk deze niet tegen de klep van de
tankbeveiliging en giet voorzichtig om
ervoor te zorgen dat de brandstof netjes
in de vulopening stroomt.
Tankbeveiliging (diesel)*
Dit mechanisme is aangebracht in auto's met een dieselmotor, waardoor het onmogelijk is om
benzine te tanken. Hiermee wordt schade aan motoren, ontstaan door het tanken van de verkeerde
brandstof, voorkomen.
Deze voorziening, die in de tankopening is ingebouwd, is zichtbaar zodra u de brandstoftankdop ver wijdert.
Wanneer u bij een dieseluitvoering een
benzinetankpistool in de tankopening plaatst,
wordt dit tegengehouden door een klep,
waardoor het vergrendeld blijft en er dus niet
getankt kan worden.
Probeer in dat geval niet toch te tanken
maar kies een dieseltankpistool.
Werking
Reizen naar het buitenland
Omdat de tankpistolen voor het tanken
van Diesel per land kunnen verschillen,
kan de aanwezigheid van een
tankbeveiliging op de auto er toe leiden
dat tanken niet mogelijk is.
Niet alle auto's met een dieselmotor
zijn voorzien van een tankbeveiliging.
Daarom adviseren wij u voordat u naar
het buitenland afreist bij het CITROËN-
netwerk te informeren of uw auto
geschikt is om in het desbetreffende
land te kunnen tanken.
* Volgens land van verkoop.
Page 245 of 780
243
DS5_nl_Chap09_verifications_ed02-2015
Motorkap
Openen
Schakel het Stop & Start-systeem
altijd uit als u handelingen onder de
motorkap wilt uitvoeren, om letsel door
het automatisch activeren van de
START-stand te voorkomen.
Sluiten
F Laat de motorkap voorzichtig zakken en laat deze aan het einde van de slag in het
slot vallen.
F
C
ontroleer of de motorkap goed
vergrendeld is.
F
A
an de buitenzijde
: beweeg de hendel
omhoog en til de motorkap op.
Een gasdemper opent de motorkap en houdt
deze omhoog.
In verband met de aanwezigheid
van elektrische uitrustingen in de
motorruimte wordt geadviseerd om
blootstelling aan water (regen,
wassen, ...) te beperken. De koelventilator kan ook nog gaan
draaien nadat de motor is afgezet:
houd daarom voor werpen en kleding
uit de buur t van de ventilator.
F
I
n het interieur
: trek de handgreep links
onder het dashboard naar u toe.
Onderhoud
Page 246 of 780
DS5_nl_Chap09_verifications_ed02-2015
1. Reservoir stuurbekrachtigingsvloeistof.
2. Reservoir ruiten- en
koplampsproeiervloeistof.
3.
R
eservoir koelvloeistof.
4.
R
eservoir remvloeistof.
5.
Accu/zekeringen.
6.
Zekeringkast.
7.
A
fzonderlijk massapunt (-).
8.
Luchtfilter.
9.
Oliepeilstok.
10.
M
otorolie (bij)vullen.
Benzinemotoren
Page 247 of 780
245
DS5_nl_Chap09_verifications_ed02-2015
1. Reservoir stuurbekrachtigingsvloeistof.
2. Reservoir ruiten- en
koplampsproeiervloeistof.
3.
R
eservoir koelvloeistof.
4.
R
eservoir remvloeistof.
5.
Accu/zekeringen.
6.
Zekeringkast.
7.
A
fzonderlijk massapunt (-).
8.
Luchtfilter.
9.
Oliepeilstok.
10.
M
otorolie (bij)vullen.
Dieselmotoren
Het brandstofcircuit staat onder hoge druk:
- V oer nooit werkzaamheden aan dit
circuit uit.
-
I
n de HDi-motoren is veel
hoogwaardige technologie toegepast.
Laat werkzaamheden aan deze motoren
daarom altijd over aan het personeel van
het CITROËN-netwerk, dat daar speciaal
voor is opgeleid.
Onderhoud
Page 248 of 780
DS5_nl_Chap09_verifications_ed02-2015
Bij auto's met dieselmotor is het in het geval
van een lege brandstoftank noodzakelijk om
het brandstofsysteem te ontluchten.
Brandstoftank leeg (diesel)
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over de
dieseltankbeveiliging.
Als de motor niet direct aanslaat,
beëindig dan uw startpoging en herhaal
de procedure.
BlueHDi-motoren
F Vul de brandstoftank met minimaal 5 liter
diesel.
F
Z
et het contact aan (zonder de motor te
st a r te n).
F
W
acht ongeveer 6 seconden en zet het
contact af.
F
H
erhaal de handelingen 10
keer.
F
B
edien de startmotor om de motor te
starten.