Page 577 of 780

23Hybrid4-systeem
Rijadviezen
Houd u aan de verkeersregels en let onder alle
omstandigheden goed op.
Richt uw aandacht op het verkeer en houd
uw handen op het stuur wiel, zodat u snel kunt
reageren op onver wachte situaties.
Las tijdens een lange rit om de twee uur een
pauze in.
Rijd bij slecht weer defensief, rem eerder af en
houd meer afstand tot uw voorligger.
Rijden op een
overstroomde weg
Probeer het rijden over overstroomde wegen
zo veel mogelijk te vermijden, want het water
kan de verbrandingsmotor, de elektromotor,
de elektronisch gestuurde versnellingsbak en
het elektrische systeem van uw auto ernstig
beschadigen. Bent u genoodzaakt over een overstroomd
weggedeelte te rijden, doe dan het volgende:
- kijk of het water niet dieper is dan 15 cm,
houd daarbij rekening met golven die door
andere weggebruikers kunnen worden
veroorzaakt,
- zet de keuzeschakelaar in de stand 4WD
,
- rijd zo langzaam mogelijk zonder de motor
te laten afslaan. Rijd in elk geval niet
sneller dan 10 km/h,
- zet de auto niet stil en zet de motor niet af.
Als u het overstroomde weggedeelte
achter u hebt gelaten, rem dan, zodra de
verkeerssituatie dat toelaat, meerdere keren
licht af om de remschijven en remblokken te
drogen.
Als u twijfels hebt over de staat van uw auto,
neem dan contact op met het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Belangrijk!
Rijd nooit met aangetrokken
parkeerrem - Kans op over verhitting en
beschadiging van het remsysteem!
Parkeer uw auto niet en zet uw auto
niet met draaiende motor stil op een
plaats waar brandbaar materiaal (droog
gras, afgevallen blad, ...) in contact kan
komen met het warme uitlaatsysteem
of bepaalde onderdelen van het
Hybrid4-systeem die zeer warm kunnen
worden - Kans op brand!
Laat de auto nooit onbewaakt met
draaiende motor achter. Als u uw auto
met draaiende motor moet verlaten,
trek dan de parkeerrem aan en zet de
elektronisch gestuurde versnellingsbak
in de stand N
.
Page 578 of 780

Eco-rijden
Door in de dagelijkse praktijk een aantal aanwijzingen op te volgen kunt u het
brandstofverbruik en de CO
2-uitstoot van uw auto verminderen.
Aangepast aan uw Hybrid4-auto
Gebruik de stand A
van de selectiehendel, zodat afhankelijk van de omstandigheden
de optimale versnelling wordt ingeschakeld, en de stand AUTO
van de keuzeschakelaar
Hybrid4.
Accelereer op de normale manier tot de auto de gewenste snelheid heeft (zone POWER
tussen 20 en 40%).
Rijd eenmaal op snelheid zo soepel mogelijk door voorzichtig te doseren met het gaspedaal
(zone ECO
of CHARGE
), zodat bij lage snelheden zoveel mogelijk elektrisch wordt
gereden.
Wanneer u snelheid moet minderen, is het raadzaam hierop te anticiperen door gas te
minderen om af te remmen op de motor (zone CHARGE
) in plaats van met het rempedaal.
U profiteert dan maximaal van de "gratis" energie die hierbij wordt teruggewonnen.
Zie de desbetreffende rubriek in het instructieboekje van de auto voor meer tips over eco-
rijden.
Page 579 of 780

25Hybrid4-systeem
Bijzondere werkingsvoorwaarden van de stand ZEV
De stand ZEV
kan worden geactiveerd als
aan de voor waarden voor het 100% elektrisch
rijden is voldaan, met name voor wat betreft de
laadtoestand van de tractiebatterij (minimaal
50%).
In de volgende situaties moet de HDi-
dieselmotor zijn ingeschakeld; de stand
ZEV
kan dan niet worden geactiveerd
of wordt automatisch gedeactiveerd. De
keuzeschakelaar blijft of komt terug in de stand
AUTO
zodat de HDi-dieselmotor kan worden
gestart.
- Schakelen met de schakelflippers achter
het stuur wiel ter wijl de stand Automatische
bediening van de elektronisch gestuurde
versnellingsbak is geselecteerd.
Stand ZEV niet beschikbaar of stand AUTO wordt
automatisch weer geactiveerd
- Selecteren van de stand Handmatige
bediening door de keuzeschakelaar van de
elektronisch gestuurde versnellingsbak in
de stand M
te zetten.
- Langdurig en krachtig accelereren.
- Inschakelen van de ruitontwaseming/-
ontdooiing.
- Intensief gebruik van de airconditioning.
Actie van de bestuurder:
Page 580 of 780

Ongunstige omstandigheden
- Als de laadtoestand van de tractiebatterij
lager is dan 4 segmenten (laadtoestand
van 50%). In de stand AUTO
kan er bij
een lagere laadtoestand elektrisch worden
gereden.
- Zodra de wagensnelheid hoger is dan
30 km/h, als de verbrandingsmotor sinds
het inschakelen van het Hybrid4-systeem
nog niet één keer is gestart.
- Als het brandstofniveau het reser veniveau
bereikt (branden van het verklikkerlampje
minimumbrandstofniveau). Als een groot
deel van de reser ve wordt verbruikt, kan
het voorkomen dat de stand ZEV
na het
tanken nog enige tijd niet beschikbaar is.
- Tijdens de regeneratie van het
roetfilter (FAP) die elke ongeveer
500 km automatisch plaatsvindt en
ongeveer10 minuten duurt. Tijdens
de regeneratie van het roetfilter
worden de deeltjes met behulp van de
verbrandingsmotor verhit; de volgende
melding wordt dan weergegeven:
" Elektrische stand niet beschikbaar:
Regeneratie roetfilter bezig
".
Behoud van de prestaties van het
systeem:
- Als niet is voldaan aan bepaalde
voor waarden of limieten op
temperatuurgebied die voor de HDi-
dieselmotor zijn vereist (bijvoorbeeld onder
winterse omstandigheden).
- Als de auto langdurig in de zon heeft
gestaan.
- Als de tractiebatterij bijna volledig is
geladen (bijvoorbeeld bij het afdalen van
een lange helling door het afremmen op
de motor), is het terugwinnen van energie
niet meer mogelijk. De verbrandingsmotor
wordt dan automatisch weer gestart zodat
kan worden afgeremd op de motor.
- Als de auto een steile helling op rijdt.
- Bij het rijden op grote hoogte.
Page 581 of 780

27Hybrid4-systeem
200V-tractiebatterij
De Ni-MH-technologie (nikkel-metaalhydride)
van de tractiebatterij is bestand tegen het
herhaaldelijk en snel gedeeltelijk opladen en
ontladen zoals bij een hybrideauto.
De tractiebatterij bevindt zich vlak bij de
elektromotor, achter de opbergbak onder de
bekleding van de bagageruimte.
Laden
De tractiebatterij wordt tijdens het rijden
automatisch opgeladen.
De tractiebatterij wordt opgeladen als de auto
snelheid mindert of afremt op de motor. De
elektromotor fungeert dan als generator en zet
kinetische energie om in elektrische energie
(niet bij snelheden hoger dan 120 km/h).
Door op deze manier energie terug te winnen
wordt "gratis" energie verkregen.
De tractiebatterij kan ook gedeeltelijk, tot
een gemiddeld niveau van 4 of 5 segmenten,
worden opgeladen door de dynamo/star tmotor
(Stop & Start-systeem) van de HDi-dieselmotor.
De tractiebatterij heeft een laadtoestand van
gemiddeld 4 à 5 segmenten, zodat er een
marge overblijft voor het terugwinnen van
energie bij het snelheid minderen of in een
afdaling ("gratis" energie).
Om een lange levensduur van de
tractiebatterij mogelijk te maken komt
de laadtoestand nooit onder de 20%
uit, ook niet als na het rijden in de stand
ZEV
geen segmenten meer op de meter
worden weergegeven.
Als de tractiebatterij bijna volledig is
geladen, kan het zijn dat de auto bij
het loslaten van het gaspedaal minder
ver traagt.
De tractiebatterij wordt uiterst snel opgeladen.
Als de batterij is ontladen, bijvoorbeeld na
het rijden in de stand ZEV
of onder zware
gebruiksomstandigheden, bereikt de batterij
na ongeveer tien minuten weer zijn optimale
laadtoestand.
Het is niet mogelijk om de tractiebatterij
via het lichtnet op te laden.
Page 582 of 780

Veiligheidswaarschuwingen in verband met de hoogspanning
De elektromotor werkt met een spanning
van 150 tot 270 V.
Raak de onderdelen van het
hoogspanningscircuit (herkenbaar aan de
oranje kleur) niet aan: kans op elektrocutie
en brandwonden!
Een aantal hoogspanningskabels zijn aan
de onderzijde van de auto bevestigd; zorg
ervoor dat deze niet beschadigd raken bij
het rijden op slecht begaanbaar terrein.
Zet alvorens
werkzaamheden uit te
voeren altijd het contact
af (verklikkerlampje
READY
gedoofd).
Breng hefsystemen (krik,
tweekolomsbrug, ...) aan onder de
daarvoor bestemde steunpunten
om beschadiging van de kabels te
voorkomen.
Raak onderdelen, oranje kabels en
stekkers van het hoogspanningscircuit
nooit aan, ook niet na een aanrijding.
Om het milieu te ontzien, dient de
tractiebatterij aan het einde van de
levenscyclus op de voorgeschreven
wijze te worden afgevoerd.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
Let op de waarschuwingsstickers die op de
auto zijn aangebracht.
De elektrolyt van de accu is een zeer
bijtende vloeistof: kans op brandwonden.
Uit de buurt houden van vonken en open vuur.
Niet verbranden.
Buiten het bereik van kinderen houden.
Niet in aanraking brengen met vloeistoffen,
om beschadiging van de accu te voorkomen.
Noodonderbreker
In het geval van een ongeval zorgt
een veiligheidssysteem er voor dat het
hoogspanningscircuit en de brandstoftoevoer
van de auto automatisch worden onderbroken.
Het Hybrid4-systeem kan dan niet meer
worden gestart.
In dat geval moet altijd contact worden
opgenomen met het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
Werkzaamheden aan
de tractiebatterij
De tractiebatterij mag nooit door middel
van een extern apparaat worden
opgeladen. Laat werkzaamheden
aan de tractiebatterij uitsluitend over
aan een gekwalificeerde technicus
van het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Een verkeerde handeling kan leiden tot
ernstige brandwonden en elektrische
schokken die levensgevaarlijk letsel
kunnen veroorzaken.
Page 583 of 780
29Hybrid4-systeem
Dit ventilatiesysteem werkt niet continu. Het
past permanent de mate van ventilatie aan de
koelbehoefte van de tractiebatterij aan.
De werking van het systeem kan hoorbaar zijn,
met name als de auto stilstaat en het Hybrid4-
systeem is uitgeschakeld (nakoeling).
Ventilatie van de tractiebatterij
Veiligheidsvoorschriften
Houd de aanzuigopening vrij van
voor werpen, zoals kleding of bagage,
zodat de tractiebatterij niet over verhit
kan raken waardoor de prestaties van
het Hybrid4-systeem afnemen of de
batterij zelfs beschadigd wordt.
Mors geen vloeistof, de tractiebatterij
zou hierdoor beschadigd kunnen raken
en kortsluiting kunnen veroorzaken.
De tractiebatterij is voorzien van een
luchtkoelingssysteem.
Dit systeem bestaat uit een aanzuigopening
(aan de zijkant van de linker achterstoel) en een
ventilator (achter de bagageruimtebekleding
links).
Page 584 of 780
Toegang tot de motorruimte
Ook de dynamo/startmotor van uw Hybrid4-
auto wordt met hoogspanning gevoed.
Wanneer u de motorkap opent zonder eerst het
contact af te zetten, kan het voorkomen dat de
motor plotseling door de dynamo/startmotor
weer wordt gestart.
Zet, voordat u de motorkap
opent, altijd het contact af
(verklikkerlampje READY
uit).
Zet altijd het contact af en controleer
of het verklikkerlampje READY
op het
instrumentenpaneel is gedoofd alvorens
werkzaamheden in de motorruimte uit
te voeren - Kans op ernstig letsel!
Aanbevelingen