Page 257 of 280

RADIO ON VOLUME functie
(inschakeling/uitschakeling limiet radiovolume)
Met deze functie kan de volumelimiet ingeschakeld/uitgeschakeld
worden wanneer de radio aan staat.
De display toont de functiestatus:
❒"Radio on vol – Limit on": wanneer de radio wordt
ingeschakeld, zal het volumeniveau zijn:
– als het volumeniveau gelijk of hoger dan de maximumwaarde is,
zal de radio het maximumvolume aannemen;
– als het volumeniveau tussen de minimum- en maximumwaarden
ligt, zal de radio op hetzelfde volume worden ingeschakeld als
voordat hij uitgeschakeld werd.
❒"Radio on vol – Limit off": de radio wordt ingeschakeld met het
hetzelfde volumeniveau als voordat hij uitgeschakeld werd. Het
volume kan zich tussen 0 en 40 bevinden.
Gebruik de
/toetsen om de instelling van de gekozen
functie te wijzigen.
OPMERKINGEN
❒Met het Menu kan uitsluitend de inschakeling/uitschakeling van
de functie worden geregeld en niet de minimum- of
maximumwaarde van het volume.
❒Als bij het inschakelen van de autoradio de functies "TA" of
"TEL" of een externe audiobron zijn ingeschakeld, zal de radio
worden ingeschakeld met het volume dat voor deze bronnen is
ingesteld. Wanneer de externe audiobron is uitgeschakeld, kan
het volume ingesteld worden tussen de minimum- en de
maximumwaarde.
❒Bij lage acculading kan het volume niet tussen de minimum- en
maximumniveaus worden ingesteld.
TELEFOONFUNCTIE
(instelling telefoonvolume)
Met functie Speech volume aanwezig in het Menu
Met deze functie kan door aan de linker ON/OFF knop te draaien
of op de
/toetsen te drukken, het volume van de telefoon
geregeld (instellingen van 1 tot 40) of uitgeschakeld (OFF-
instelling) worden.
Op het display wordt de huidige functiestatus weergegeven:
❒"Speech Off": functie uitgeschakeld.
❒"Speech volume 23": functie ingeschakeld met volume-instelling
23.
Zonder functie Speech volume aanwezig in het Menu
Wanneer er een inkomend telefoongesprek is, wordt het geluid via
de radio overgezet naar het audiosysteem van de auto.
Het geluid van het inkomende telefoontje heeft altijd een vast
volume, maar dit kan tijdens het gesprek aangepast worden met
de ON/OFF toets/knop.
253
AUTORADIO
Page 258 of 280

AUX OFFSET functie
(aanpassing volume van draagbaar apparaat aan
dat van andere bronnen)
(voor bepaalde versies/markten)
Met deze functie kan het volume van de AUX-bron, afhankelijk van
het aangesloten apparaat, aangepast worden aan dat van andere
bronnen.
Om de functie in te schakelen, op de MENU-toets drukken en “AUX
offset” kiezen.
Druk op de
oftoets om het volume te verhogen of verlagen
(ingesteld van–6tot+6).
RADIO OFF functie
(in- en uitschakelwijze)
Deze functie wordt gebruikt om de uitschakelwijze van de radio op
een of twee verschillende manieren in te stellen.
Gebruik voor het inschakelen van de functie de
oftoets.
De gekozen manier verschijnt op de display:
❒"00 MIN": uitschakeling is afhankelijk van de contactsleutel; de
radio schakelt automatisch uit zodra de contactsleutel naar de
STOP-stand wordt gedraaid;
❒"20 MIN": uitschakeling is niet afhankelijk van de contactsleutel;
de radio blijft gedurende een periode van maximaal 20 minuten
nadat de contactsleutel naar de STOP-stand is gedraaid,
ingeschakeld;
SYSTEM RESET functie
Deze functie wordt gebruikt om alle instellingen naar de
fabriekswaarden terug te stellen.
De opties zijn:
❒NO: geen restore-bewerking;
❒YES: de defaultparameters zullen hersteld worden. Tijdens deze
bewerking verschijnt het opschrift "Resetting" op de display. Na
de bewerking wijzigt de bron niet en wordt de voorgaande
situatie weergegeven.
VOORBEREIDING VOOR INBOUW
TELEFOON
Als een handsfree-systeem in de auto geïnstalleerd is, wordt bij
een inkomend telefoontje de audio van de autoradio met de
uitgang van de telefoon verbonden. Het geluid van het inkomende
telefoontje heeft altijd een vast volume, maar dit kan tijdens het
gesprek aangepast worden met de ON/OFF toets/knop.
Het vaste geluidsvolume van de telefoon kan geregeld worden met
de "SPEECH VOLUME" functie in het Menu (waar de functie
aanwezig is). Het woord "PHONE" verschijnt op het display tijdens
de uitschakeling van de audio voor het telefoongesprek.
DIEFSTALBEVEILIGING
De autoradio is uitgerust met een diefstalbeveiliging die gebaseerd
is op de informatie-uitwisseling tussen de autoradio en de
elektronische regeleenheid (Body Computer) in de auto.
Dit systeem garandeert maximale veiligheid en voorkomt dat elke
keer dat de stroomvoorziening van de autoradio uitvalt, de
geheime code opnieuw ingevoerd moet worden.
254
AUTORADIO
Page 259 of 280

Als de controle een positief resultaat oplevert, dan begint de
autoradio te werken. Als de codes bij de vergelijking echter niet
overeenkomen of als de elektronische regeleenheid (Body
Computer) wordt vervangen, dan zal het systeem de gebruiker
vragen om de geheime code in te voeren op de manier die in de
volgende paragraaf is beschreven.
De geheime code invoeren
Wanneer de autoradio wordt ingeschakeld, toont de display, als
de code wordt gevraagd, ongeveer 2 seconden het opschrift
"Radio code", gevolgd door vier streepjes "- - -".
De geheime code bestaat uit vier cijfers van 1 t/m 6, waarbij elk
streepje met een cijfer overeenkomt.
Druk voor het invoeren van het eerste cijfer op de betreffende toets
van het voorkeuzestation (1 t/m 6). Voer de overige cijfers van de
code op dezelfde manier in.
Als de vier cijfers niet binnen 20 seconden worden ingevoerd,
verschijnt op de display "Enter code----".Alsditgebeurt, wordt
dit niet als het invoeren van een verkeerde code beschouwd.
Na invoer van het vierde cijfer (binnen 20 seconden), begint de
autoradio te werken.
Als een verkeerde code wordt ingevoerd, geeft de radio een geluid
af en toont het display het opschrift "Radio blocked/ wait" om aan
te geven dat de juiste code moet worden ingevoerd.
Elke keer dat de gebruiker een verkeerde code invoert, neemt de
wachttijd geleidelijk aan toe (1 min, 2 min, 4 min, 8 min, 16 min,
30 min, 1 uur, 2 uur, 4 uur, 8 uur, 16 uur en 24 uur), tot een
maximum van 24 uur.
De wachttijd wordt op de display getoond met het opschrift "Radio
blocked/waait". Als dit opschrift is verdwenen, kan de code
opnieuw worden ingevoerd.Autoradio paspoort
Dit document is het eigendomsbewijs van de autoradio. Op het
paspoort van de autoradio staan het model, het serienummer en
de geheime code aangegeven.
OpmerkingBewaar dit autoradio paspoort op een veilige plek,
zodat bij diefstal van de autoradio de betreffende informatie aan
de bevoegde instanties gegeven kan worden.
Neem, in geval van zoekraken van het paspoort van de autoradio,
contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk, neem uw
identiteitsbewijs en de eigendomsdocumenten van uw auto mee.
255
AUTORADIO
Page 260 of 280

RADIO (TUNER)
INLEIDING
Wanneer de autoradio wordt ingeschakeld, dan wordt de
audiobron ingeschakeld die vóór het uitschakelen beluisterd werd:
Radio, CD, CD MP3 of (alleen bij ) (voor bepaalde
versies/markten).
Druk, om de radio te kiezen wanneer naar een andere audiobron
wordt geluisterd, kortstondig op de toets FM AS of AM, afhankelijk
van de gewenste golfband.
Zodra de Radio is ingeschakeld, toont de display de naam (alleen
RDS-stations), de frequentie van het gekozen station, de gekozen
golfband (bijv. FM1) en het nummer van de voorkeuzetoets (bijv.
P1).
KEUZE GOLFBAND
Druk bij ingeschakelde radio meerdere malen kort op de toets FM
AS of AM om de gewenste golfband te kiezen.
Elke keer dat op de toets wordt gedrukt, worden de volgende
golfbanden na elkaar gekozen:
❒Door op de FM AS-toets te drukken: “FM1”, “FM2” of “FMA”;
❒Door op de AM-toets te drukken: “MW1, MW2”.
Elke band wordt met zijn naam op de display aangegeven. Er zal
afgestemd worden op het laatst gekozen station op de betreffende
golfband.
De FM-band is onderverdeeld in: FM1, FM2 of "FMA"; de FMA-
golfband is gereserveerd voor de stations die automatisch met de
AutoSTore-functie worden opgeslagen.
VOORKEUZETOETSEN
De toetsen met de nummer 1 t/m 6 worden voor het instellen van
de volgende voorkeuzestations gebruikt:
❒18 op de FM-golfband (6 op FM1, 6 op FM2, 6 op FMT of
"FMA") (bij sommige uitvoeringen);
❒12 op de MW-golfband (6 op MW1, 6 op MW2).
Kies voor het luisteren naar een voorkeuzestation, de gewenste
golfband en druk vervolgens kort op de betreffende voorkeuzetoets
(1 t/m 6).
Door langer dan 2 seconden op de voorkeuzetoets te drukken,
wordt het station waarop is afgestemd opgeslagen.
De opslagfase wordt bevestigd door een geluidssignaal.
OPSLAG VAN LAATST BELUISTERDE
STATION
De radio slaat automatisch het laatst gekozen station op elke
golfband op, waarop wordt afgestemd wanneer de radio wordt
ingeschakeld of wanneer van golfband wordt gewisseld.
AUTOMATISCHE AFSTEMMING
Druk kortstondig op deoftoets om automatisch te zoeken
naar het volgende station dat in de gekozen richting ontvangen
kan worden.
Als de
oftoets langer ingedrukt wordt gehouden, dan start
het snel zoeken. Wanneer de toets wordt losgelaten, zal de tuner
stoppen bij het eerstvolgende station dat ontvangen kan worden.
Als de TA-functie (verkeersinformatie) is ingeschakeld, zal de tuner
alleen naar stations zoeken die verkeersinformatie en -berichten
uitzenden.
256
AUTORADIO
Page 261 of 280

HANDMATIGE AFSTEMMING
Op deze manier kunnen de stations handmatig op de
geselecteerde golfband gezocht worden.
Kies de gewenste golfband en druk vervolgens herhaaldelijk kort
op de
oftoets om het zoeken in de gekozen richting te
starten.
Als de
oftoets langer ingedrukt wordt gehouden, dan start
het snel zoeken. Dit stopt wanneer de toets wordt losgelaten.
AUTOSTORE FUNCTIE
(automatische opslag stations)
Houd, voor het inschakelen van de AutoSTore-functie, de FM AS-
toets ingedrukt totdat een geluidssignaal wordt gehoord. Met deze
functie slaat de radio automatisch de 6 stations met het in
afnemende volgorde sterkste signaal op de FMA-golfband op.
Tijdens het automatische opslagproces, knippert het opschrift
"Autostore" op de display.
Druk nogmaals op de FM AS-toets om de AutoSTore-functie te
onderbreken: de radio zal opnieuw op het station afstemmen dat
vóór inschakeling van de functie beluisterd werd.
Na beëindiging van de AutoSTore-functie, stemt de radio
automatisch af op het eerste voorkeuzestation op de FMA-
golfband aan de voorkeuzezijde 1.
De stations die op dat moment een sterk signaal hebben, worden
vervolgens automatisch in de gekozen golfband onder de toetsen 1
t/m 6 opgeslagen.Wanneer de AutoSTore-functie binnen de MW-golfband wordt
ingeschakeld, dan wordt automatisch de FMA-golfband
geselecteerd, waar de functie wordt uitgevoerd.
OpmerkingSoms slaagt de AutoSTore-functie er niet in 6
stations met een voldoende sterk signaal te vinden. In dat geval
worden de sterkste stations onder de vrije voorkeuzetoetsen
opgeslagen.
OpmerkingWanneer de AutoSTore-functie wordt ingeschakeld,
worden de eerder opgeslagen stations op de FMA-golfband
gewist.
ONTVANGST VAN NOODBERICHTEN
De autoradio kan in de RDS-modus noodberichten ontvangen in
geval van uitzonderlijke omstandigheden of situaties die gevaar
van algemene aard kunnen opleveren (aardbevingen,
overstromingen enz.), indien deze worden uitgezonden door het
station waarop is afgestemd.
Deze functie wordt automatisch ingeschakeld en kan niet worden
uitgeschakeld.
Tijdens het uitzenden van een alarmbericht verschijnt op de display
het opschrift "Alarm". Het volume van de radio verandert tijdens
dit bericht op dezelfde wijze als bij verkeersinformatie.
257
AUTORADIO
Page 262 of 280

EON FUNCTIE
(Enhanced Other Network)
In sommige landen bestaan circuits die meerdere stations die
verkeersinformatie uitzenden groeperen. In zo'n geval wordt het
programma van het beluisterde station tijdelijk onderbroken voor:
❒ontvangst van verkeersinformatie (alleen bij ingeschakelde TA-
functie);
❒het luisteren naar regionale programma’s, elke keer als deze
worden uitgezonden door een station van hetzelfde circuit.
STEREO-UITZENDINGEN
Als het ontvangstsignaal zwak is, schakelt de weergave
automatisch van Stereo naar Mono over.
CD-SPELER
INLEIDING
Dit hoofdstuk beschrijft uitsluitend de varianten voor wat betreft de
werking van de CD-speler: zie voor een beschrijving van de
werking van de autoradio het hoofdstuk “Functies en Instellingen”.
KEUZE VAN DE CD-SPELER
Ga voor het inschakelen van de ingebouwde CD-speler als volgt te
werk:
❒breng een CD bij reeds ingeschakeld apparaat in: het eerste
nummer wordt afgespeeld;
of
❒als er reeds een CD is ingebracht, schakel dan de autoradio in
en druk vervolgens kort op de CD-toets om de “CD” werking te
kiezen: het laatst beluisterde nummer zal afgespeeld worden.
Voor een optimale weergave wordt het gebruik van originele CD's
aangeraden. Als CD-R/RW's worden gebruikt, dan adviseren wij
exemplaren van goede kwaliteit die met de laagst mogelijke
snelheid gebrand worden.
258
AUTORADIO
Page 263 of 280

INBRENGEN/UITWERPEN VAN DE CD
Steek de CD voorzichtig in de sleuf, zodat het automatische
laadysteem ingeschakeld wordt dat de CD correct zal plaatsen.
De CD kan ook worden ingebracht bij uitgeschakelde radio en
contactsleutel in de stand MAR: in dit geval blijft de radio
uitgeschakeld. Wanneer de autoradio wordt ingeschakeld, wordt
de laatst beluisterde audiobron vóór het uitschakelen geactiveerd.
Wanneer een CD wordt ingebracht, verschijnt op de display het
symbool "CD-IN" en het opschrift "CD Reading". Deze blijven
weergegeven totdat de autoradio de op de CD aanwezige
nummers heeft gelezen. Hierna begint de autoradio automatisch
het eerste nummer af te spelen.
Druk op de
toets bij ingeschakelde radio om het automatisch
uitwerpen van de CD te activeren. Na het uitwerpen wordt de
audiobron ingeschakeld die beluisterd werd voordat de CD werd
afgespeeld.
Als de CD niet uit de autoradio wordt verwijderd, dan wordt de
CD na circa 20 seconden automatisch opnieuw geladen en wordt
afgestemd op de Tuner (Radio).
De CD kan niet worden uitgeworpen als de autoradio
uitgeschakeld is.
Als de uitgeworpen CD weer in de speler wordt geplaatst zonder
dat hij volledig uit de sleuf is verwijderd, dan schakelt de radio niet
over op de CD-speler.Mogelijke foutmeldingen
Als de geladen CD niet kan worden gelezen (bijv. als een CD-ROM
is ingebracht of een CD andersom is ingebracht, of als er een
leesfout is), verschijnt op de display het opschrift "CD Disc error".
Daarna wordt de CD uitgeworpen en hoort men de audiobron die
ingeschakeld was voordat de CD-speler werd gekozen.
Wanneer een externe audiobron is ingeschakeld (TA, ALARM of
Phone), wordt de CD die niet gelezen kan worden niet
uitgeworpen zolang deze functies niet beëindigd zijn. Hierna toont
de display bij ingeschakelde CD-speler enkele seconden het
opschrift "CD Disc error" en wordt de CD uitgeworpen.DISPLAY-INFORMATIE
Wanneer de CD-speler werkt, verschijnt op de display de volgende
informatie:
❒"CD Track 5": geeft het tracknummer op de CD aan;
❒"03:42": geeft de verstreken speelduur vanaf het begin van het
nummer aan (als de betreffende menufunctie is ingeschakeld).
259
AUTORADIO
Page 264 of 280

KEUZE VAN NUMMER
(vooruit/achteruit)
Druk kortstondig op detoets om het vorige CD-nummer en op
knop om het volgende nummer af te spelen.
De nummers worden achter elkaar afgespeeld: het eerste nummer
wordt na het laatste nummer geselecteerd en andersom.
Als het nummer langer dan 3 seconden wordt afgespeeld en op de
toets wordt gedrukt, wordt het nummer vanaf het begin
herhaald.
Als men in dat geval het vorige nummer wil beluisteren, drukt men
tweemaal op de toets.
SNEL VOORUIT-/TERUGSPOELEN VAN
NUMMERS
Het snel vooruit-/ terugspoelen wordt onderbroken zodra de toets
wordt losgelaten.
PAUZE-FUNCTIE
Druk, om de CD-speler in de pauzestand te zetten, op detoets.
Het opschrift "CD Pause" verschijnt op de display.
Druk, om het nummer weer af te spelen, opnieuw op de
toets.
Als een andere audiobron wordt gekozen, dan wordt de pauze-
functie uitgeschakeld.
CD MP3-SPELER
INLEIDING
Dit hoofdstuk beschrijft uitsluitend de varianten voor wat betreft de
werking van de CD MP3-speler: zie voor een beschrijving van de
werking van de autoradio de hoofdstukken “Radio" en "CD MP3-
speler”.
OPMERKING MPEG Layer-3 audio decoding technology licensed
from Fraunhofer IIS and Thomson multimedia.
MP3 WERKING
Behalve het afspelen van normale audio-CD’s, kan de autoradio
ook CDROM’s afspelen waarop gecomprimeerde audiobestanden
in MP3-formaat zijn geregistreerd. De autoradio werkt zoals
beschreven in het hoofdstuk "CD-speler", wanneer een normale
audio-CD wordt ingebracht.
Voor een optimale weergave wordt geadviseerd om CD's van
goede kwaliteit te gebruiken die met de laagst mogelijke snelheid
gebrand zijn.
De bestanden op een MP3 CD zijn in mappen gestructureerd die
lijsten maken van alle mappen met MP3-nummers (mappen en
submappen worden allemaal op hetzelfde niveau weergegeven):
de mappen die geen MP3-nummers bevatten, kunnen niet
geselecteerd worden.
260
AUTORADIO