Page 145 of 280

DE AUTO LANGDURIG STALLEN
Tref de volgende voorzorgen als de auto langer dan een maand niet
gebruikt zal worden:
❒zet de auto in een overdekte, droge en indien mogelijk goed
geventileerde ruimte; schakel een versnelling in en controleer of de
handrem niet is aangetrokken;
❒koppel de minpool van de accu los en controleer de laadtoestand.
Gedurende de stilstand moet deze controle iedere drie maanden
worden herhaald;
❒als u de stroomkabels niet van de accu loskoppelt, moet de lading
iedere maand gecontroleerd worden;
❒maak de met lak gespoten delen schoon en behandel ze met een
beschermende was;
❒reinig en bescherm de glanzende metalen delen met speciale
middelen die in de handel verkrijgbaar zijn;❒bestrooi de wisserrubbers van de ruitenwissers en achterruitwisser
met talkpoeder en til ze van de ruit op;
❒zet de ruiten iets open;
❒dek de auto af met een doek of een geperforeerde kunststof hoes.
Gebruik geen dichte plastic hoezen, omdat het op de carrosserie
aanwezige vocht dan niet kan verdampen.
❒pomp de banden 0,5 bar boven de voorgeschreven spanning op en
controleer de spanning met regelmatige tussenpozen;
❒tap het koelsysteem van de motor niet af.
BELANGRIJK Wacht, nadat de contactsleutel naar STOP is gedraaid,
minstens 1 minuut alvorens de accuvoeding los te koppelen.
141
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 146 of 280

NOODGEVALLEN
Wij adviseren om in een noodsituatie het gratis telefoonnummer te bellen dat in het garantieboekje is vermeld. U
kunt zich ook verbinden met de site www.alfaromeo.com om de dichtstbijzijnde dealer van het Alfa Romeo
Servicenetwerk te vinden.
DE MOTOR STARTEN
Als het lampjeop het instrumentenpaneel continu blijft branden,
neem dan onmiddellijk contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
STARTEN MET HULPACCU
Als de accu leeg is, kan de motor gestart worden met een hulpaccu
met dezelfde of een iets hogere capaciteit dan de lege accu.
Ga als volgt te werk om de auto te starten:
❒verbind de plusklemmen (+ teken bij de klem) van de beide accu's
met een startkabel;fig. 115;❒sluit met een tweede startkabel de minklem (–) van de hulpaccu aan
op een massapunt
op de motor of de versnellingsbak van de
auto die gestart moet worden;
❒verwijder als de motor gestart is, de kabels in de omgekeerde
volgorde los.
Lees voor versies met het Start&Stop systeem, in geval van starten met
een hulpaccu, de paragraaf “Start&Stop systeem” in het hoofdstuk
“Kennismaking met de auto”.
Neem contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk als de motor na
diverse pogingen nog steeds niet gestart kan worden.
BELANGRIJK Verbind de minklemmen van de twee accu’s niet
rechtstreeks met elkaar! Als de hulpaccu in een andere auto
is geïnstalleerd, moet accidenteel contact tussen de metalen delen van
beide auto's vermeden worden.
Gebruik nooit een accusnellader om de motor te starten,
aangezien deze de elektronische systemen kan
beschadigen, met name de regeleenheden van de
ontsteking en de inspuiting.
fig. 115A0J0392
142
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 147 of 280

Deze procedure moet door ervaren personeel verricht
worden, aangezien verkeerde handeldingen
elektrische ontladingen van aanzienlijke kracht
kunnen veroorzaken. Bovendien is accuvloeistof giftig en
corrosief: vermijd contact met huid en ogen. Houd open vuur en
brandende sigaretten uit de buurt van de accu en veroorzaak
geen vonken.
ROLLEND STARTEN
Probeer de motor nooit te starten door het voertuig te duwen, te slepen
of van een helling af te laten rijden.
EEN WIEL VERVANGEN
ALGEMENE INSTRUCTIES
De auto is uitgerust met de kit "Fix&Go Automatic": zie de paragraaf
“Fix&Go automatic kit” voor de beschrijving van de werking van
de kit.
Ter vervanging voor de kit “Automatic Fix&Go” kan de auto zijn
uitgerust met een ruimtebesparend reservewiel: zie de instructies op de
volgende pagina's om een band te vervangen.
Het noodreservewiel is specifiek voor de auto. Monteer
het niet op andere automodellen. Monteer ook geen
reservewielen van andere auto’s op uw voertuig.
Gebruik het noodreservewiel alleen in noodgevallen. Het
noodreservewiel mag alleen voor korte afstanden gebruikt
worden en mag niet bij hogere snelheden dan 80 km/h worden
gebruikt. Op het noodreservewiel is een oranje plakplaatje
aangebracht met de belangrijkste waarschuwingen en de
gebruiksbeperkingen. Verwijder dit plakplaatje nooit en dek het
niet af. Monteer nooit een wieldeksel op het noodreservewiel.
Waarschuw de andere weggebruikers voor de
stilstaande auto conform de plaatselijke wettelijke
voorschriften: alarmknipperlichten, gevarendriehoek
enz. Alle inzittenden moeten de auto verlaten, vooral als de auto
zwaar beladen is. Passagiers moeten op een veilige afstand van
het verkeer wachten wanneer het wiel wordt verwisseld.
Blokkeer de wielen met wiggen of ander geschikt materiaal als
de auto op oneffen wegdek of op een helling staat.
143
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 148 of 280

Een gemonteerd noodreservewiel wijzigt de
rijeigenschappen van de auto. Vermijd bruusk
optrekken en remmen, scherpe stuurbewegingen en
snelle bochten. De levensduur van het noodreservewiel is
ongeveer 3000 km. Hierna moet de band van het
noodreservewiel vervangen worden door een nieuw exemplaar
met identieke eigenschappen. Monteer nooit een standaard band
op de velg van een noodreservewiel. Zorg dat het verwisselde
wiel zo snel mogelijk wordt gerepareerd en gemonteerd.
Monteer nooit twee of meer noodreservewielen. Smeer de
schroefdraad van de wielbouten niet met vet alvorens het wiel te
monteren: de bouten zouden kunnen loskomen.
Gebruik de krik uitsluitend voor het verwisselen van
een wiel van de auto waarbij de krik geleverd is of
voor auto’s van hetzelfde model. Gebruik de krik niet
voor andere doeleinden, zoals het opkrikken van andere auto’s.
Gebruik de krik nooit voor het uitvoeren van reparaties onder de
auto. Door de krik niet juist te plaatsen, kan de auto van de krik
vallen. Gebruik de krik niet voor zwaardere lasten dan is
aangegeven op het plaatje op de krik. Monteer nooit
sneeuwkettingen op het noodreservewiel. In geval van een lekke
voorband, kan het reservewiel op de achteras en het achterwiel
op de vooras worden geplaatst. Zo heeft de vooras twee
normale wielen waarop sneeuwkettingen kunnen worden
gemonteerd.
Als het wieldeksel niet juist gemonteerd is, kan het
loskomen wanneer het voertuig rijdt. Voer nooit
werkzaamheden aan het ventiel uit. Steek nooit
gereedschap tussen de velg en de band. Controleer regelmatig de
spanning van de banden en van het noodreservewiel (zie
hoofdstuk "Technische gegevens").
KRIK
Ter informatie herinnert men eraan dat:
❒de krik weegt 1,76 kg;
❒de krik behoeft geen afstelling;
❒de krik niet kan worden gerepareerd: in geval van defect moet de
krik door een origineel exemplaar worden vervangen;
❒afgezien van de slinger mag geen enkel ander gereedschap op de
krik gemonteerd worden.
Ga als volgt te werk om een wiel te vervangen:
❒stop het voertuig op een plek die niet gevaarlijk is voor het verkeer
en waar het wiel op veilige wijze vervangen kan worden. De grond
moet zo mogelijk vlak en voldoende compact zijn;
❒zet de motor af, trek de handrem aan en schakel de 1
eversnelling
of de achteruit in. Doe het reflecterende veiligheidsvest (wettelijk
verplicht) aan voordat u uit de auto stapt;
❒open de achterklep, til de vloerbedekking op met het handvat A fig.
116;
❒schroef de vergrendeling Afig. 117 los, pak de gereedschapstas B
en zet deze naast het wiel dat verwisseld moet worden. Neem het
noodreservewiel C;
144
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 149 of 280
❒voor versies met stalen velgen: steek de schroevendraaier in
opening A fig. 118 om de borgveer B van het wieldeksel los te
maken;❒voor versies met lichtmetalen velgen: schud de auto om het
loskomen van de velg te vergemakkelijken. Sommige versies kunnen
uitgerust zijn met lichtmetalen velgen met een wieldeksel (fig. 119).
Om het wieldeksel te verwijderen, de schroevendraaier in de
zittingen A steken om bij de bevestigingsbouten te kunnen komen.
Vervang het wiel zoals hiervoor is beschreven;
fig. 116A0J0104
fig. 117A0J0105
fig. 118A0J0236
fig. 119A0J0238
145
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 150 of 280

❒gebruik sleutel A fig. 120 om de wielbouten ongeveer één slag los
te draaien;
❒plaats de krik onder de auto, nabij het te verwisselen wiel. Let
bijzonder op zodat de spoilers/miniskirts (indien voorzien) niet
beschadigd raken;
❒gebruik het toestel A fig. 121 om de krik te verlengen tot de
bovenkant van de krik B fig. 122 in de rand C van de chassisbalk
komt;
❒waarschuw de passagiers/omstanders dat de auto wordt opgekrikt;
zorg dat niemand in de nabijheid van de auto komt tot de auto
weer helemaal op grond staat;
❒plaats de slinger D fig. 121 in het huis in toestel A en krik de auto
op tot het wiel enkele centimeters van de grond is;
❒zorg dat de contactvlakken van het noodreservewiel en de velg
schoon zijn om het loskomen van de wielbouten te voorkomen;
❒monteer het noodreservewiel door de eerste wielbout twee slagen
aan te draaien in het gat dat zich het dichtst bij het ventiel bevindt;❒neem de sleutel A fig. 120 en draai de wielbouten volledig vast;
❒draai aan de slinger van de krik D fig. 121 om de auto omlaag te
brengen. Verwijder de krik;
❒gebruik de sleutel A fig. 120 om de wielbouten kruiselings vast te
draaien, in de volgorde die is aangegeven in fig. 123;
fig. 120A0J0106
fig. 121A0J0062
fig. 122A0J0061
146
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 151 of 280

❒het is raadzaam om bij vervanging van een lichtmetalen velg het
wiel ondersteboven te plaatsen, met het versierde gedeelte naar
boven gericht.
Laat het correcte aanhaalkoppel van de wielbouten zo snel
mogelijk controleren door het Alfa Romeo Servicenetwerk.
Monteer zo snel mogelijk een standaard band, want een normaal wiel
is breder dan het noodreservewiel waardoor de laadvloer van de
bagageruimte oneffen is.
SUBWOOFER VERWIJDEREN (versies
met Bose HI-FI systeem)
(voor bepaalde versies/markten)
BELANGRIJK De onderstaande procedure is alleen van toepassing
voor auto's voorzien van een Bose HI-FI systeem met subwoofer (voor
bepaalde versies/markten).Subwoofer en noodreservewiel
Bij deze versies, zitten de gereedschappen om het wiel te vervangen in
een speciale tas in de bagageruimte.
Ga als volgt te werk om de subwoofer te verwijderen:
❒open de achterklep, til de vloerbedekking op met het handvat A fig.
116;
❒schroef vergrendeling A fig. 124 los, til de subwoofer op en
verwijder verbindingskabel B uit het klittenband C;
❒leg de Subwoofer opzij in de bagageruimte, verwijder de houder en
pak het ruimtebesparende reservewiel;
❒vervang het wiel zoals voorheen is beschreven.
Ten slotte:
❒zet de houder (met de pijl naar voren gericht) terug in zijn
behuizing en leg de subwoofer er bovenop, let erop hem te
installeren volgens de aanwijzingen op de houder (fig. 125) zodat
het woord "BOSE" op de juiste plaats gelezen kan worden;
fig. 123A0J0271fig. 124A0J0180
147
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 152 of 280

❒leg kabel B fig. 124 op het klittenband C om te voorkomen dat hij
bekneld raakt;
❒schroef de vergrendeling A vast, en leg ten slotte de mat van de
bagageruimte terug.
Subwoofer en "Fix&Go Automatic Kit"
Ligging van de Automatic Fix&Go Kit:
❒open de achterklep, til de vloerbedekking op met het handvat A fig.
116;
❒pak de “Automatic Fix&Go Kit” die aan de linkerkant van de
bagageruimte zit ( fig. 126);
❒pomp de band op (zie de paragraaf "Fix&Go Automatic").EEN NORMAAL WIEL MONTEREN
Volg de voorheen beschreven procedure, krik de auto op en verwijder
het noodreservewiel.
Ga als volgt te werk:
❒zorg dat de contactvlakken van het standaard wiel en de velg
schoon zijn om het loskomen van de wielbouten te voorkomen;
❒voor versies met stalen velgen: maak het wieldeksel vast aan
de velg, lijn het gat met de bout die u gemonteerd hebt uit, plaats
vervolgens de andere 4 bouten;
❒draai de bevestigingsbouten vast met de sleutel A fig. 120;
❒breng de auto omlaag en verwijder de krik;
❒draai de wielbouten helemaal vast met de sleutel A fig. 120 in de
volgorde aangegeven in
❒voor versies met lichtmetalen velgen met wieldeksel:
lijn de pin op het wieldeksel uit met de behuizing op de velg.
fig. 125A0J0260fig. 126A0J0239
148
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER