Page 17 of 280

Cruise control (groen)
(voor bepaalde versies/markten)
Wanneer de contactsleutel in de stand MAR wordt gedraaid, gaat dit
lampje branden. Het moet doven kort nadat de Cruise Control functie
is uitgeschakeld.
Het lampje gaat branden wanneer de draaiknop van de cruise control
in de stand ON wordt gedraaid (zie de paragraaf “Cruise Control”
in dit hoofdstuk).
De display toont een speciale melding.
bezig met regeneratie DPF
(roetfilter) (alleen
dieselmotoren met DPF) (geel)
Door de contactsleutel in de stand MAR te draaien, gaat het lampje op
het instrumentenpaneel branden. Enkele seconden na het starten van
de motor moet dit lampje doven.
Het lampje gaat continu branden om de bestuurder te waarschuwen
dat het DPF systeem bezig is met het verwijderen van de opgehoopte
vervuilende deeltjes (roet) middels regeneratie.
Het lampje zal niet bij elk DPF-regeneratieproces branden, maar
alleen als de rijomstandigheden van die aard zijn dat de bestuurder
hiervan op de hoogte zou moeten zijn. De auto moet tot aan het einde
van het regeneratieproces in beweging blijven opdat het lampje
dooft.
Een regeneratieproces duurt gemiddeld 15 minuten. De optimale
omstandigheden om het proces te voltooien worden bereikt door te
rijden aan 60 km/h en met een toerental van meer dan 2000 tpm.Als dit lampje gaat branden, wijst dit niet op een storing in het
voertuig en dus hoeft het niet naar een werkplaats worden gebracht.
Bij sommige versies verschijnt ook een melding op de display wanneer
het lampje brandt.
Pas de rijsnelheid aan de verkeerscondities en
weersomstandigheden aan en neem de
wegenverkeerswetgeving in acht. De motor afzetten
terwijl het DPF lampje brandt is toegestaan, maar het meermaals
onderbreken van het regeneratieproces kan leiden tot voortijdig
kwaliteitsverlies van de motorolie. Daarom wordt aanbevolen
altijd te wachten tot het lampje is gedoofd alvorens de motor af
te zetten, zoals hierboven is beschreven. Het wordt sterk
afgeraden de DPF-generatie bij stilstaand voertuig te voltooien.
Snelheidslimiet overschreden
(rood)
(voor bepaalde versies/markten)
Dit lampje (voor bepaalde versies/markten) gaat branden zodra de
voertuigsnelheid boven 120 km/h komt.
Zodra de voertuigsnelheid boven in de Set-up Menu ingestelde limiet
komt (bv. 120 km/h), wordt bij sommige versies een melding en
een symbool op de display weergegeven en weerklinkt een
geluidssignaal.
13
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 18 of 280

Algemene storingsmelding
(geel)
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje (of het symbool op het display) gaat branden onder de
volgende omstandigheden.
Raadpleeg in dergelijke gevallen het Alfa Romeo Servicenetwerk om
de storing zo spoedig mogelijk te laten verhelpen.
Controlelampje storing airbag
(versies met multifunctioneel display)
Het lampje knippert (er verschijnt ook een bericht op het display)
wanneer een storing is waargenomen met het airbag controlelampje
.
Storing buitenverlichting
Zie beschrijving voor het
controlelampje.
Storing remlichten
Zie beschrijving voor “Storing remlichten”.
Afsluiter van de brandstoftoevoer
Het lampje gaat branden wanneer de brandstofnoodschakelaar wordt
ingeschakeld. Op de display verschijnt een speciale melding.Storing Start&Stop
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje gaat branden wanneer een storing is het Start&Stop
systeem wordt vastgesteld.
Storing regensensor
(voor bepaalde versies/markten)
Zie beschrijving voor het
controlelampje.
Storing parkeersensor
(voor bepaalde versies/markten)
Zie beschrijving voor het
controlelampje.
Storing schemersensor
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje gaat branden wanneer een storing is de schemersensor
wordt vastgesteld.
Storing motoroliedruksensor
Het lampje gaat branden wanneer een storing in de
motoroliedruksensor wordt gedetecteerd. Op de display verschijnt een
speciale melding.
Storing elektrische stuurbekrachtiging
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje gaat branden wanneer een storing in de elektrisch
stuurbekrachtiging is waargenomen.
14
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 19 of 280

Water in dieselfilter
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje brandt als er water in het dieselfilter is waargenomen.
Snelheidslimiet overschreden
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje gaat branden als de in het Setup-menu ingestelde
snelheidslimiet wordt overschreden.
Bij sommige versies verschijnen er bij het overschrijden van deze limiet
een bericht en een symbool op het display en klinkt er een
geluidssignaal.
Mistachterlicht (geel)
Het lampje gaan branden wanneer het mistachterlicht wordt
ingeschakeld.
Mistlampen voor (groen)
Het lampje gaan branden wanneer de mistlampen voor worden
ingeschakeld.
Parkeerverlichting (groen)
Dit lampje gaat branden wanneer de parkeerverlichting wordt
ingeschakeld.
Follow me home (groen)
Dit lampje gaat branden (en er verschijnt ook een melding op de
display) als deze functie wordt ingeschakeld (zie de paragraaf “Follow
me home” in dit hoofdstuk).
2
Dimlicht (groen)
Het lampje gaan branden wanneer het dimlicht wordt ingeschakeld.
Grootlicht (blauw)
Het lampje gaan branden wanneer het grootlicht wordt ingeschakeld.
Linker richtingaanwijzer
(groen)
Het lampje gaat branden wanneer de richtingaanwijzer-hendel
omlaag wordt verplaatst of wanneer de drukknop voor de
alarmknipperlichten wordt ingedrukt.
15
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 20 of 280

Rechter richtingaanwijzer
(groen)
Het lampje gaat branden wanneer de richtingaanwijzerhendel
omhoog wordt verplaatst of wanneer de drukknop voor de
alarmknipperlichten wordt ingedrukt.
Lage bandenspanning
(voor bepaalde versies/markten)
Dit lampje (of symbool op de display) gaat branden (bij sommige
versies verschijnt ook een melding op de display) (alsook een
geluidsignaal) als de bandenspanning van een of meerdere banden
onder een bepaalde grenswaarde komt.
Zo wordt de bestuurder door de TPMS op de hoogte gebracht wanneer
de bandenspanning gevaarlijk laag is en het risico op lekkage
optreedt.
BELANGRIJK Rijd niet verder met een of meerdere banden met te lage
spanning, dit kan de wendbaarheid van de auto nadelig beïnvloeden.
Breng de auto tot stilstand, voorkom bruusk remmen en sturen.
Vervang het wiel meteen door het noodreservewiel (voor bepaalde
versies/markten) of repareer het m.b.v. de speciale reparatiekit (zie
“Een wiel vervangen” in hoofdstuk “Noodgevallen” en raadpleeg het
Alfa Romeo Servicenetwerk zo spoedig mogelijk.Storing TPMS
Dit lampje (of symbool op de display) gaat branden (en bij sommige
versies verschijnt ook een melding op de display) wanneer een fout
in de TPMS is waargenomen.
Raadpleeg in dat geval zo snel mogelijk het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
Als een of meerdere wielen niet met sensoren wordt gemonteerd,
verschijnt een melding op de display tot de oorspronkelijke condities
zijn hersteld.
Bandenspanning controleren
De lampje (of symbool op de display) gaat branden (bij sommige
versies verschijnt ook een melding op de display) wanneer de
bandenspanning onder de aanbevolen waarde voor een lange
levensduur van de band en een zuinig brandstofverbruik komt. Het
lampje kan ook wijzen op drukverlies.
Als twee of meerdere banden zich in voornoemde toestand bevinden,
toont de display sequentieel de aanwijzingen voor elkeen van de
banden.
Onder dergelijke omstandigheden moet de juiste bandenspanning
worden hersteld (zie het hoofdstuk “Technische gegevens”).
16
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 21 of 280

Start&Stop systeem uitschakelen
❒Versies met multifunctionele display:er wordt een bericht getoond
wanneer het Start&Stop-systeem wordt uitgeschakeld.
❒Versies met herconfigureerbare multifunctionele display:het symbool
en een bericht worden getoond wanneer het Start&Stop-systeem
wordt uitgeschakeld.
Storing Start&Stop-systeem
Als er een storing optreedt in het Start&Stop systeem, knippert het
symbool
(versies met multifunctioneel display) of(versies met
herconfigureerbaar multifunctioneel display) op de display.
Voor bepaalde versies/markten, indien aanwezig, wordt er ook een
bericht weergegeven.
Raapleeg in zo'n geval het Alfa Romeo Servicenetwerk.
Bagageruimte open
Bij sommige versies wordt een melding + symbool op de display
weergegeven wanneer de bagageruimte open is.
Motorkap open
Bij sommige versies wordt een melding + symbool op de display
weergegeven wanneer de motorkap open is.
Mogelijke aanwezigheid van ijs
op de weg
Bij versies met "Herconfigureerbare multifunctionele display"
verschijnen er een bericht en een symbool wanneer de
buitentemperatuur 3°C of lager bedraagt.
Bij versies met multifunctioneel display, wordt alleen een melding
weergegeven.
BELANGRIJK Bij een storing van de buitentemperatuursensor, worden
streepjes i.p.v. temperatuurwaarden op de display weergegeven.
Afsluiter van de
brandstoftoevoer
Bij sommige versies verschijnt een melding + symbool op de display
wanneer de afsluiter van de brandstoftoevoer inschakelt.
Voor het opnieuw inschakelen van de afsluiter van de
brandstoftoevoer, zie de paragraaf “Afsluiter van de brandstoftoevoer”
in dit hoofdstuk.
Storing buitenverlichting
Bij sommige versies verschijnt een melding + symbool op de display
wanneer een storing in een van de volgende lichten optreedt:
❒dagverlichting (DRL)
❒stadslicht
❒richtingaanwijzers
❒mistachterlicht
❒kentekenverlichting.
17
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
In-/uitschakeling Start&Stop systeem
(voor bepaalde versies/markten)
Inschakeling Start&Stop systeem
Wanneer het Start&Stop systeem wordt ingeschakeld, verschijnt een
melding op de display.
Page 22 of 280

De storing kan de volgende oorzaken hebben: een of meer lampen
doorgebrand, de betreffende zekering(en) doorgebrand of elektrische
verbinding onderbroken.
Storing remlichten
Bij sommige versies verschijnt een melding + symbool op de display
wanneer een storing in de remlichten optreedt.
De storing kan de volgende oorzaken hebben: lamp doorgebrand,
zekering doorgebrand of elektrische verbinding onderbroken.
Storing schemersensor
(voor bepaalde versies/markten)
Bij sommige versies verschijnt een melding + symbool op de display
wanneer een storing in de schemersensor optreedt.
Storing regensensor
(voor bepaalde versies/markten)
Bij sommige versies verschijnt een melding + symbool op de display
wanneer een storing in de regensensor optreedt.
Storing parkeersensor
(voor bepaalde versies/markten)
Bij sommige versies verschijnt een melding + symbool op de display
wanneer een storing in de parkeersensoren optreedt.
Storing dynamic suspension (actief
schokdempersysteem)
(voor bepaalde versies/markten)
Bij sommige versies, wordt het symbool + op de display weergegeven
in geval van een storing in het actief schokdempersysteem.Raadpleeg in dat geval zo snel mogelijk het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
Weergave van de gekozen rijmodus
(“Alfa DNA”-systeem)
(voor bepaalde versies/markten)
Bij versies met een "Herconfigureerbare multifunctionele display",
wordt een + symbool samen met de gekozen rijmodus weergegeven
“DYNAMIC”, “NATURAL” of “ALL WEATHER”. Er verschijnt een
waarschuwingsbericht op het display wanneer een van deze rijmodi
niet beschikbaar is.
Bij versies met multifunctionele display, wordt samen met het speciale
bericht ook een letter ("d" of "a") in functie van de gekozen rijmodus
weergegeven.
Weergave motorolieniveau
(voor bepaalde versies/markten)
Wanneer de contactsleutel in de stand MAR wordt gedraaid, verschijnt
het motorolieniveau enkele seconden op het display. Als het
motorolieniveau onvoldoende is, wordt een bericht op het display
weergegeven.
BELANGRIJK Controleer voor het juiste olieniveau steeds de
oliepeilstok (zie paragraaf “Niveaus controleren” in het hoofdstuk
“Onderhoud en zorg”).
BELANGRIJK Controleer het oliepeil met de auto op een vlakke
ondergrond voor een juiste aflezing.
BELANGRIJK Om het olieniveau juist af te lezen, wacht ongeveer 2
seconden na de sleutel in de stand MAR-ON te hebben gezet alvorens
de motor aan te zetten.
18
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
BELANGRIJK Het olieniveau kan toenemen na een lange stilstand.
Page 23 of 280

CONTROLELAMPJES IN HET FRAME OP
DE ACHTERUITKIJKSPIEGEL
Passagiersairbag/zijairbag uitgeschakeld (geel)
Het lampje
in het frame op de achteruitkijkspiegel (zie fig. 4) gaat
branden wanneer de frontairbag en de zijairbag aan passagierszijde
worden uitgeschakeld.
Wanneer bij ingeschakelde frontairbag aan passagierszijde de
contactsleutel in de stand MAR wordt gedraaid, gaat het lampje
eerst enkele seconden continu branden en vervolgens enkele
seconden knipperen. Hierna zou het lampje moeten doven.
Wanneer het lampjedefect is, gaat het lampje
op het instrumentenpaneel branden. Ook zorgt het
airbagsysteem voor de automatische uitschakeling
van de airbags aan passagierszijde (frontairbag en
passagiersairbag, voor bepaalde versies/markten). Laat het
systeem onmiddellijk controleren door het Alfa Romeo
Servicenetwerk alvorens verder te rijden.
Veiligheidsgordels niet omgelegd (rood) (groen)
De lampjes
in het frame op de achteruitkijkspiegel gaan branden
(zie fig. 5) om de passagiers voor en achter te waarschuwen dat
hun veiligheidsgordel niet is omgelegd.
De lampjes kunnen rood en groen branden: zie paragraaf "SBR-
systeem" in het hoofdstuk "Veiligheid" voor de inschakelwijzen van de
lampjes.
fig. 4A0J0402fig. 5A0J0413
19
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 24 of 280

DISPLAY
De auto kan uitgerust zijn met een multifunctionele/herconfigureerbare
display die tijdens het rijden nuttige informatie op basis van wat
eerder is ingesteld aan de bestuurder toont.
Bij verwijderde contactsleutel, schakelt de display in en toont enkele
seconden de tijd en de totaalstand van de kilometerteller (in km of
mijlen) wanneer een portier wordt geopend/gesloten.
"STANDAARD" SCHERM
MULTIFUNCTIONEEL DISPLAY
De volgende informatie wordt op de display getoond fig. 6 :
ADatum
BKilometerteller (afgelegde afstand in km of mijlen)
CDe rijmodus die is gekozen met het "Alfa DNA"-systeem
(dynamische controle van de auto) (bij bepaalde versies/markten):
DTijd (altijd weergegeven, ook bij verwijderde contactsleutel en
gesloten portieren)
EAanduiding Start&Stop-functie (voor bepaalde versies/markten)
FBuitentemperatuur
GGear Shift Indicator (voor bepaalde versies/markten)
HStand hoogteregeling koplampen (alleen bij ingeschakeld dimlicht).
"STANDAARD" SCHERM
HERCONFIGUREERBAAR
MULTIFUNCTIONEEL DISPLAY
De volgende informatie wordt op de display getoond fig. 7 :
fig. 6A0J1270fig. 7A0J0333
20
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
d = Dynamic; n = Natural; a = All Weather
ATijd
BReisteller (in km of mijlen)
CKilometerteller (afgelegde afstand in km of mijlen)