Page 169 of 280
TOEGANG TOT DE ZEKERINGEN
De zekeringen van het voertuig zijn in drie zekeringenkasten
opgenomen; deze regeleenheden bevinden zich in de motorruimte, het
dashboard en in de bagageruimte.
Zekeringenkast in de motorruimte
Deze bevindt zich naast de accu fig. 153: voor toegang tot de
zekeringen, de schroeven A fig. 152 losdraaien en het deksel B
verwijderen.
Op het deksel zijn de identificatienummers van de elektrische
onderdelen die met de zekeringen overeenkomen aangegeven.
Monteer, na het vervangen van de zekering, het deksel B weer op de
zekeringenkast.
Als de motorruimte moet worden schoongespoten,
voorkom dan dat de waterstraal rechtstreeks op de
zekeringenkast en de motoren van de ruitenwissers in de
motorruimte wordt gericht.
fig. 152A0J0126fig. 153A0J0417
165
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 170 of 280
Zekeringenkast in het dashboard
Om bij de zekeringen te kunnen komen fig. 155, klep A fig. 154 naar
beneden zetten, deksel B met een hand vastpakken op de plaats die
aangegeven is in de afbeelding en het deksel verwijderen in de
richting die aangegeven is met de pijl, om eerst de binnenste
bevestigingen C en daarna de borglippen D los te kunnen maken.
fig. 154A0J0334fig. 155A0J0205
166
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 171 of 280
Zekeringenkast in de bagageruimte
Om bij de zekeringenkast fig. 157, die aan de linkerkant van de
bagageruimte zit, te kunnen komen, het betreffende inspectiedeksel
openen (zoals weergegeven in fig. 156).
fig. 156A0J0264fig. 157A0J0175
167
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 172 of 280
ZEKERINGENKAST IN MOTORRUIMTE
fig. 153
STROOMVERBRUIKERZEKERING AMPÈRE
StartmotorF03 20
Elektrische ventilator interieurF08 40
Extra verwarming (Turbo TwinAir 105 pk en 1.3 JTD
M-285 pk versies) F09 5
Twee-tonige claxonF10 15
GrootlichtF14 15
Extra verwarming (PTC 1)F15 30
Compressor airconditioningF19 7,5
Achterruitverwarming, ontdooisysteem F20 30
Elektrische brandstofpomp in tank F21 15
MistlampenF30 15
Extra verwarming (PTC2)F81 60
Extra verwarming (PTC1)F82 40
Extra verwarming (PTC2)F82 50
BeschikbaarF83 –
Hifi-audiosysteem (regeleenheden, Bassbox speaker) setup mechanische versnellingsbak F84 20
Stopcontact op tunnelF85 15
Elektrische buitenspiegelverwarming, ontwasemers op ruitensproeiers, relaisschakelaarspoel
voor voorruitverwarmingF87 7,5
168
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 173 of 280

ZEKERINGENKAST
INSTRUMENTENPANEEL
fig. 155
STROOMVERBRUIKERZEKERING AMPÈRE
BeschikbaarF12 –
Hoogteregeling koplampenF13 5
INT/A relais voor zekeringen- en relaiskast motorruimte F31 5
EOBD voeding diagnoseaansluiting, radio,
Bluetooth®, radionavigatiesysteem (waar
aanwezig), alarmsirene; alarm volumetrische sensoren, elektrische ventilator, TPMS, elektrische
spiegelbedieningen, bedieningen klimaatregelingF36 15
Remlichtschakelaar (NO), knooppunt instrumentenpaneel, correctie koplampafstelling F37 5
Centrale vergrendeling portieren en bagageruimte F38 15
Pomp ruitensproeiers/achterruitsproeier F43 20
Elektrische ruitbediening (bestuurderszijde) F47 20
Elektrische ruitbediening (passagierszijde) F48 20
Parkeersensoren, bediening verlichting, elektronisch dimbare spiegel, regen-/schemersensor,
cabriodak, TMPS; verlichting aansteker, paneel SBR-systeemF49 5
Bedieningen klimaatregeling, inbouwvoorbereiding radio;
Bluetooth®, remlichtschake-
laar (NC), koppelingsschakelaar, achteruitrijschakelaar, debietmeter (dieselversies), sensor
"water in dieselfilter" (dieselversies)F51 5
Knooppunt instrumentenpaneelF53 5
169
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 174 of 280
AANSLUITKAST IN BAGAGERUIMTE
fig. 157
STROOMVERBRUIKERZEKERING AMPÈRE
Openingssysteem elektrisch bediend dak F1 20
Stopcontact bagageruimteF3 15
Stoelverwarming voorF6 15
170
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 175 of 280

ACCU OPLADEN
BELANGRIJK De beschrijving voor het opladen van de accu geldt
slechts ter informatie. Raapleeg het Alfa Romeo Servicenetwerk.
BELANGRIJK Wacht, nadat de contactsleutel naar STOP is gedraaid,
minstens 1 minuut alvorens de accuvoeding los te koppelen.
Het verdient aanbeveling aan de accu langzaam en met een laag
ampèrage gedurende ongeveer 24 uur op te laden. De accu langer
opladen, kan de accu beschadigen.
VERSIES ZONDER Start&Stop
SYSTEEM
(voor bepaalde versies/markten)
Ga voor het opladen van de accu als volgt te werk:
❒maak de minklem los van de accu;
❒sluit de kabels van de acculader aan op de accupolen; let daarbij
op de polariteit;
❒schakel de acculader in;
❒schakel na het opladen eerst de acculader uit alvorens de accu los te
koppelen;
❒sluit de minklem aan op de accu.
VERSIES MET Start&Stop SYSTEEM
Ga voor het opladen van de accu als volgt te werk:
❒koppel de stekker A fig. 158 van de accusensor C op de minklem D
van de accu los (door op de knop B te drukken);
❒sluit de pluskabel (+) van de acculader aan op de pluspool (+) van
de accu;
❒sluit de minkabel (-) van de acculader aan op de D-klem van de
minpool (-) van de accu;
❒schakel de acculader in;
❒schakel na het opladen eerst de acculader uit alvorens de accu los te
koppelen;
❒sluit de stekker A weer aan op de sensor C van de accu.
fig. 158A0J0389
171
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 176 of 280
OPHEFFEN VAN HET VOERTUIG
Als het voertuig opgeheven moet worden, ga dan naar een Alfa
Romeo dealer die is uitgerust met een hefbrug.
BELANGRIJK Bij versies met zijbekleding moet men goed opletten bij
het plaatsen van de hefarmen.
SLEPEN VAN DE AUTO
Het bij de auto geleverde sleepoog bevindt zich in de
gereedschapshouder onder de bekleding van de bagageruimte.
MONTAGE VAN HET SLEEPOOG
Verwijder de dop A door op het onderste gedeelte te duwen, neem het
sleepoog B uit de gereedschapshouder en draai het stevig op de
schroefdraadpen aan de voor- (fig. 159) of achterzijde (fig. 160).
Draai vóór het slepen de contactsleutel naar de stand
MAR en vervolgens naar STOP hem uit het slot te
verwijderen. Bij verwijdering van de sleutel schakelt
automatisch het stuurslot in en kan het stuur niet meer worden
verdraaid.
fig. 159A0J0038
172
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER