Page 145 of 332
143
508RXH_nl_Chap05_visibilite_ed01-2014
Ring voor de selectie van de
stand van de hoofdverlichting
Draai aan de ring om het symbool van de gewenste
stand tegenover het merkteken te zetten.
Lichten uit.
Automatische verlichting.
Alleen parkeerlicht.
Dimlicht of grootlicht.
Grootlichtschakelaar
Trek de hendel naar u toe om over te schakelen
van dim- naar grootlicht en terug.
Als de verlichting is uitgeschakeld of wanneer
alleen de parkeerlichten zijn ingeschakeld, kunt
u een lichtsignaal geven door de hendel naar u
toe te trekken.
Verklikkerlampjes
Een verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel geeft aan dat de
geselecteerde verlichting is ingeschakeld.
5
Zicht
Page 146 of 332

144
508RXH_nl_Chap05_visibilite_ed01-2014
Ring voor de selectie van de mistverlichting
De mistverlichting werkt in combinatie met het dimlicht en het grootlicht.
Mistachterlichten
Als de verlichting automatisch wordt
uitgeschakeld (uitvoeringen met automatische
verlichting) of als het dimlicht handmatig wordt
uitgeschakeld, blijven de mistverlichting en de
parkeerlichten branden.
F Draai de ring naar achteren om de mistverlichting uit te schakelen.
De parkeerlichten worden dan ook
uitgeschakeld.
Bij helder of regenachtig weer,
zowel overdag als 's nachts, zijn de
mistachterlichten verblindend voor
medeweggebruikers en daarom niet
toegestaan. Gebruik ze uitsluitend bij
mist of sneeuwval.
Onder deze weersomstandigheden
dient u de mistlampen en het dimlicht
handmatig in te schakelen, omdat
de lichtsensor voldoende licht kan
waarnemen.
Vergeet niet de mistachterlichten uit te
zetten zodra ze niet meer nodig zijn.
F
V
erdraai de ring één stand naar voren om
de mistachterlichten in te schakelen.
Zicht
Page 147 of 332

145
508RXH_nl_Chap05_visibilite_ed01-2014
Vergeten verlichting
Als het contact is afgezet, de verlichting
handmatig is ingeschakeld en een van
de voorportieren wordt geopend, klinkt
een geluidssignaal om aan te geven dat
de verlichting nog brandt.
Het geluidssignaal stopt zodra de
verlichting wordt uitgeschakeld.
Als de dimlichten bij afgezet contact
blijven branden, gaat de auto over in
de ECO -mode om het ontladen van de
accu te voorkomen.
Onder bepaalde weersomstandigheden
(lage temperatuur, vochtigheid) kan zich
een laagje condens aan de binnenzijde
van de koplampen en de achterlichten
vormen; dit verdwijnt enkele minuten na
het ontsteken van de koplampen.Dagrijverlichting is verplicht in sommige
landen: deze wordt automatisch ingeschakeld
als de motor wordt gestart zodat de auto
overdag beter zichtbaar is voor de overige
weggebruikers.
Dagrijverlichting
De dagrijverlichting is beschikbaar:
-
i n landen waar dit volgens de wetgeving
verplicht is; het dimlicht brandt in
combinatie met de parkeerlichten en de
kentekenplaatverlichting,
-
i
n overige landen; de speciaal voor dit doel
bestemde verlichting brandt.
Als het contact wordt afgezet, wordt
de verlichting gedoofd, maar kunt u de
verlichting altijd weer inschakelen met
de lichtschakelaar.
*
f
unctie kan worden ingesteld via het
configuratiemenu van de auto.
LED-verlichting
Deze wordt automatisch ingeschakeld als de
motor wordt gestart.
Afhankelijk van het land van bestemming doet
deze verlichting dienst als:
-
d
agrijverlichting* en als parkeerlicht 's nachts
(bij de dagrijverlichting is de lichtsterkte
groter),
o
f als
-
p
arkeerlichten overdag en 's nachts.
Als uw auto is uitgerust met LED's werken
de conventionele gloeilampen van de
dagrijverlichting/ parkeerlichten vóór niet.
5
Zicht
Page 148 of 332

146
508RXH_nl_Chap05_visibilite_ed01-2014
Parkeerlichten
De zijkant van de auto wordt gemarkeerd door het
inschakelen van de parkeerlichten aan de kant van
het verkeer.
F
D
uw de lichtschakelaar binnen één minuut
na het afzetten van het contact omhoog of
omlaag om de parkeerlichten aan de kant van
het verkeer in te schakelen (voorbeeld: rechts
van de weg parkeren: lichtschakelaar omlaag
duwen; parkeerlichten links gaan branden).
Het inschakelen wordt bevestigd door
een geluidssignaal en het branden van
het controlelampje van de desbetreffende
richtingaanwijzer op het instrumentenpaneel.
Zet om de parkeerlichten uit te schakelen de
lichtschakelaar in de middenstand of zet het
contact aan.
Deze functie zorgt ervoor dat na het afzetten
van het contact de dimlichten nog even blijven
branden om het uitstappen in het donker te
vergemakkelijken.
Handbediende follow me
home-verlichting
Inschakelen
F Geef binnen 30 seconden of 1 minuut na
het afzetten van het contact (afhankelijk
van de in het Hoofdmenu van het display
van het instrumentenpaneel ingestelde tijd
van de verlichting) een "lichtsignaal" met
de lichtschakelaar.
F
G
eef nogmaals een "lichtsignaal" om de
functie uit te schakelen.
Uitschakelen
Na het vergrendelen van de auto wordt de handbediende follow me
home-verlichting na ongeveer 30 seconden automatisch uitgeschakeld.
Instellen
De duur van de follow me
home-verlichting kan worden
ingesteld via het display van het
instrumentenpaneel. Open het
Hoofdmenu , selecteer "Parameters
auto " en vervolgens " Verlichting",
en wijzig de duur van de verlichting.
Zicht
Page 149 of 332

147
508RXH_nl_Chap05_visibilite_ed01-2014
Het parkeerlicht en het dimlicht worden
automatisch ingeschakeld als de lichtsterkte
van de omgeving onvoldoende is of in
bepaalde gevallen dat de ruitenwissers worden
ingeschakeld.
De verlichting wordt uitgeschakeld als de
lichtsterkte van de omgeving weer voldoende is
of nadat het wissen is gestopt.
Automatische verlichting
Inschakelen
F Draai de ring in de stand "AUTO". Het
inschakelen wordt bevestigd door een melding
op het display van het instrumentenpaneel.
Uitschakelen
F Draai de ring in een andere stand. Het
uitschakelen wordt bevestigd door een melding
op het display van het instrumentenpaneel.
Koppeling met de automatische
follow me home-verlichting
De koppeling van de automatische follow
me home-verlichting aan de automatische
verlichting biedt de volgende extra
mogelijkheden:
-
i
nstellen van de duur van de follow me
home-verlichting (15, 30 of 60 seconden),
-
a
utomatische inschakeling van de follow
me home-verlichting als de automatische
verlichting is ingeschakeld.
Storing
Bij een storing in de lichtsensor
gaat de verlichting branden,
wordt dit pictogram weergegeven
op het instrumentenpaneel en/of verschijnt een
melding op het display van het instrumentenpaneel, in
combinatie met een geluidssignaal.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Als de lichtsensor bij mist of sneeuw
voldoende licht waarneemt, wordt
de verlichting niet automatisch
ingeschakeld.
Dek de met de regensensor
gecombineerde lichtsensor die zich in
het midden van de voorruit achter de
binnenspiegel bevindt, niet af. De aan
de sensor gekoppelde functies worden
dan niet meer bediend.
5
Zicht
Page 150 of 332

148
508RXH_nl_Chap05_visibilite_ed01-2014
Grootlichtassistent
Inschakelen
De bestuurder kan indien nodig op elk moment
zelf ingrijpen:
Dit systeem schakelt automatisch om
tussen dim- en grootlicht, afhankelijk van de
aanwezigheid van overig verkeer op de weg
dat wordt geregistreerd door een sensor op de
binnenspiegel.
Het systeem wordt geactiveerd vanaf 25 km/h
en wordt weer gedeactiveerd bij 15 km/h.
F
Z
et de lichtschakelaar in de stand "AUTO"
of "Dimlicht/grootlicht".
Uitschakelen
Bij het geven van een lichtsignaal wordt het
systeem niet uitgeschakeld.
De status van het systeem blijft na het afzetten
van het contact in het geheugen opgeslagen.
Het automatische omschakelsysteem is een
hulpsysteem bij het rijden. De bestuurder blijft
zelf verantwoordelijk voor de verlichting van
zijn auto en de aanpassing van de verlichting
aan de lichtsterkte van de omgeving, het zicht
en het verkeer.
Er kunnen storingen in de werking van het systeem
optreden:
- als het zicht slecht is (bijvoorbeeld bij sneeuwval, zware regenval of dichte mist, ...),
- als het gedeelte van de voorruit voor de sensor vuil, beslagen of bedekt is
(bijvoorbeeld met een sticker),
- als de verlichting van uw auto wordt weerkaatst door spiegelende of reflecterende
panelen (bijvoorbeeld verkeersborden).
Het systeem signaleert geen:
- w eggebruikers die geen verlichting
voeren, zoals voetgangers,
-
w
eggebruikers van wie de
verlichting wordt afgeschermd
(bijvoorbeeld door een vangrail op
de snelweg),
-
w
eggebruikers die zich aan de top
of de voet van een steile helling,
in een bocht of op een zijweg
bevinden.
F
D
ruk op deze toets; het
lampje gaat uit.
of
F
S
chakel om met de
lichtschakelaar terwijl deze
in de stand "AUTO" of
"Dimlicht/grootlicht" staat.
F
D
ruk op deze toets; het
lampje gaat branden.
Zicht
Page 151 of 332

149
508RXH_nl_Chap05_visibilite_ed01-2014
Instapverlichting
buitenzijde
Inschakelen
Uitschakelen
De instapverlichting aan de buitenzijde gaat
na een bepaalde tijd automatisch uit, of gaat
uit na het aanzetten van het contact of het
vergrendelen van de auto.
Programmeren
Via het display van het instrumentenpaneel
kan de functie worden in- en uitgeschakeld
en kan de duur van het branden van de
instapverlichting worden gewijzigd. Open
het Hoofdmenu , selecteer "Parameters
auto " en vervolgens " Verlichting", en wijzig
vervolgens de duur van de verlichting.
F Druk op het geopende hangslot van de afstandsbediening.
Het dimlicht en parkeerlicht
gaan branden en uw auto wordt
ontgrendeld.
Ver lic hting
buitenspiegels
Inschakelen
De instapverlichting wordt ingeschakeld:
- bij het ontgrendelen,
-
bij
het verwijderen van de contactsleutel,
-
b
ij het openen van een portier,
-
b
ij het lokaliseren van de auto via de
afstandsbediening.
Uitschakelen
De verlichting dooft na een bepaalde tijd
automatisch.
Om de toegang tot de auto te vergemakkelijken,
worden de volgende delen verlicht:
-
h
et oppervlak naast het bestuurders- en
het passagiersportier,
-
h
et oppervlak voor de buitenspiegels en
achter de voorportieren.
De instapverlichting wordt afhankelijk van de
door de lichtsensor gesignaleerde hoeveelheid
licht geactiveerd om op donkere plaatsen het
lokaliseren van de auto en het instappen te
vergemakkelijken.
5
Zicht
Page 152 of 332

150
508RXH_nl_Chap05_visibilite_ed01-2014
Halogeen
koplampen
handmatig verstellenAutomatische koplamphoogteverstelling bij
lampen met "full led"-technologie
Verstel de koplampen met halogeenlampen
afhankelijk van de belading van uw auto
om verblinding van medeweggebruikers te
voorkomen.
In het geval van een storing
verschijnt dit pictogram op
het instrumentenpaneel,
in combinatie met een geluidssignaal en een
melding.
Het systeem zet in dat geval de koplampen in
de lage stand. Om verblinding van andere weggebruikers te
voorkomen corrigeert dit systeem automatisch
de hoogte van de lichtbundel van de "full led"-
lampen, afhankelijk van de belading van de auto.Raak in het geval van een storing de "full led"-
lampen niet aan. Raadpleeg het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Stand "0" : basisinstelling.
1
Bestuurder.
2
Bes
tuurder + voorpassagier.
3
B
estuurder + voorpassagier +
achterpassagiers.
4
5
personen.
5
5 p
ersonen + belading in de bagageruimte.
6
B
estuurder + belading in de bagageruimte.
Reizen naar het buitenland
De dimlichten van uw auto zijn zo
ontworpen dat de afstelling niet
gewijzigd hoeft te worden als u de auto
gaat gebruiken in een land waarin het
verkeer aan de andere kant van de weg
rijdt.
Zicht