Page 113 of 332

111
508RXH_nl_Chap03_confort_ed01-2014
8. Regeling luchtverdeling
F Druk op deze toets "gevulde ventilator" om de
luchtopbrengst te verhogen.
F
D
ruk op de desbetreffende toets voor de
stand:
Voorruit en zijruiten.
Centrale ventilatieroosters en
zijventilatieroosters.
Beenruimte.
Afhankelijk van uw wensen kunt
u twee instellingen combineren of
de drie instellingen gezamenlijk
selecteren. F
D
ruk op deze toets
"lege ventilator" om de
luchtopbrengst te verlagen.
F
D
ruk op deze toets
"lege ventilator" van de
luchtopbrengst tot het symbool
van de ventilator verdwijnt en "- -"
wordt weergegeven. Automatische stand luchttoevoer
Deze stand wordt bij het programma
"Comfort" standaard geactiveerd.
9. Regeling luchtopbrengst
Afhankelijk van de gevraagde waarde wordt het
pictogram van de luchtopbrengst, de ventilator,
geleidelijk gevuld.
Uitschakelen van het systeem
Alle functies van de airconditioning worden dan
uitgeschakeld.
De temperatuur wordt dan niet meer
geregeld, maar er blijft een kleine luchtstroom
gehandhaafd.
Vermijd het te lang rijden met een uitgeschakeld
systeem om te voorkomen dat de ruiten beslaan
of de luchtkwaliteit vermindert. Als u op de toets
"gevulde ventilator" drukt, wordt het systeem
weer ingeschakeld waarbij de instellingen van
vóór de uitschakeling worden toegepast.
10. Toevoer van buitenlucht/ luchtrecirculatie
De luchtrecirculatie dient om de toevoer van
buitenlucht bij stank en stofoverlast af te
sluiten. De luchtrecirculatie wordt automatisch
ingeschakeld als de ruitensproeiers worden
geactiveerd. De luchtrecirculatie wordt bij
temperaturen lager dan 5°C niet ingeschakeld
om te voorkomen dat de ruiten van de auto
beslaan.
F
D
ruk deze toets, zodra de luchtrecirculatie
niet meer nodig is, nogmaals in om de
toevoer van buitenlucht te hervatten en het
beslaan van de ruiten te voorkomen. Het
lampje van de toets gaat uit.
3
Comfort
Page 114 of 332

112
508RXH_nl_Chap03_confort_ed01-2014
Comfortregeling achterpassagiers
1. Automatisch programma Comfort
F Druk op de toets "AUTO" . Het
verklikkerlampje in de toets gaat
branden.
Wij raden u aan deze stand te gebruiken. In
deze stand worden automatisch op optimale
wijze alle functies - de interieurtemperatuur,
de luchthoeveelheid, de luchtverdeling -
geregeld overeenkomstig het door u ingestelde
comfortniveau.
Dit systeem werkt, als de ruiten gesloten zijn, in
alle seizoenen doeltreffend.
2. Regeling van de luchtverdeling 3. T emperatuurregeling links of
rechts
Druk meerdere keren op de desbetreffende
toets om de luchtverdeling als volgt te wijzigen: De linker en rechter passagier kunnen afzonderlijk
de door hun gewenste temperatuur instellen.
De op het display weergegeven waarde heeft
betrekking op een comfortniveau en niet op een
temperatuur in graden Celsius of Fahrenheit.
F
D
raai de draaiknop linksom om
de temperatuur te verlagen en
rechtsom om de temperatuur te
verhogen.
-
B
eenruimte en centraal
ventilatierooster.
-
C
entraal ventilatierooster.
-
A
utomatische regeling
luchtverdeling.
De bediening van de airconditioning achter
werkt uitsluitend als vanaf de zitplaatsen vóór:
-
d
e toets REAR
is geactiveerd,
-
h
et automatische programma Zicht niet is
ingeschakeld.
Een ingestelde waarde van ongeveer 21
biedt
een optimaal comfort. Desgewenst kunt u een
andere waarde instellen; een waarde tussen
18
en 24 is gebruikelijk.
Bovendien raden wij u af om een instelling te
kiezen waarbij het verschil tussen de waarden
links en rechts groter is dan 3.
Zorg ervoor dat de ventilatieroosters en
de luchtafvoerkanalen in de vloer niet zijn
afgedekt.
Comfort
Page 115 of 332
113
508RXH_nl_Chap03_confort_ed01-2014
4. Regeling van de luchtopbrengst
F Druk op deze toets "gevulde ventilator" om de luchtopbrengst
te verhogen.
F
D
ruk op deze toets
"lege ventilator" om de
luchtopbrengst te verlagen.
Het symbool voor de aanjagersnelheid, de
ventilator, wordt geleidelijk afhankelijk van de
gevraagde waarde gevuld.
Uitschakelen van het systeem
F Druk op deze toets "lege ventilator"
van de luchtopbrengst tot het
symbool van de ventilator verdwijnt
en "- -" wordt weergegeven.
Hiermee worden alle functies van het
airconditioningsysteem uitgeschakeld.
Het thermische comfort wordt niet meer
geregeld. Een lichte luchtstroom die
wordt veroorzaakt doordat de auto zich
voortbeweegt, blijft echter voelbaar.
3
Comfort
Page 116 of 332

114
508RXH_nl_Chap03_confort_ed01-2014
F Schakel, zodra de omstandigheden het toelaten, de achterruit- en
buitenspiegelverwarming uit omdat
minder stroomverbruik leidt tot een
lager brandstofverbruik.
Ontwasemen -
Ontdooien vóór Achterruitverwarming
De achterruitverwarming kan
worden ingeschakeld met de toets
op het bedieningspaneel van de
airconditioning.Met automatische
airconditioning met gescheiden
regeling of quadrizone
Automatisch programma
"Zicht"Aan
Bij auto's met een Stop & Start-systeem
geldt dat zolang de voorruitontwaseming in
werking is, de dieselmotor niet wordt afgezet.
Uit
De achterruitverwarming wordt automatisch
uitgeschakeld om onnodig brandstofverbruik te
voorkomen.
F
U k
unt de achterruitver warming ook eerder
uitschakelen door nogmaals op de toets te
drukken. Het verklikkerlampje van de toets
gaat uit.
F
S
electeer dit programma om de
voorruit en de zijruiten snel te
ontwasemen of te ontdooien.
Het systeem werkt volledig automatisch en regelt de
luchttemperatuur, de aanjagersnelheid, de luchttoevoer
en stelt de luchtverdeling zodanig in dat de voorruit en
de zijruiten zo snel mogelijk schoon worden.
Als bij de airconditioning quadrizone op deze toets wordt
gedrukt, wordt de airconditioning achter uitgeschakeld
en wordt de bediening ervan geblokkeerd.
F
D
ruk nogmaals op de toets "Zicht" of op "AUTO"
om deze functie uit te schakelen; het lampje in de
toets gaat uit en dat van de toets "AUTO" gaat
branden.
Het systeem keert terug naar dezelfde instellingen als
die van vóór het uitschakelen.
De achterruitverwarming werkt uitsluitend als
het hybridesysteem is ingeschakeld.
F
D
ruk op deze toets om de achterruit
en, afhankelijk van de uitvoering, de
buitenspiegels te ontwasemen. Het
verklikkerlampje van de toets gaat branden.
Comfort
Page 117 of 332

115
508RXH_nl_Chap03_confort_ed01-2014
Stand "Programmeerbare
ver warming"
Dit is een aanvullend en afzonderlijk systeem dat
het koelvloeistofcircuit van de motor opwarmt,
zodat de ruiten sneller ontdooid kunnen worden
en het interieur voorver warmd kan worden.Dit verklikkerlampje gaat uitsluitend
branden als het systeem in de stand
"programmeerbare verwarming"
wordt geprogrammeerd. Druk met aangezet contact op de linker rolknop
van het stuur wiel om toegang te krijgen tot het
hoofdmenu.
Programmeren
F Selecteer in het "Hoofdmenu" de optie
"Voorverwarming/ventilatie",
F
V
ink "Activeren" aan en selecteer voor het
programmeren indien nodig "Parameters",
F
S
electeer " Ver warming" om de motor
en het interieur voor te ver warmen of
"Ventilatie" om het interieur te ventileren,
Programmeerbaar verwarmings-/ventilatiesysteem
Stand "Programmeerbare
ventilatie"
In deze stand wordt het interieur geventileerd
met buitenlucht, zodat onder zomerse
omstandigheden bij het instappen een
aangenamere temperatuur in het interieur heerst.
3
Comfort
Page 118 of 332

116
508RXH_nl_Chap03_confort_ed01-2014
F Selecteer:
- " onmiddellijk" om de ver warming of
ventilatie te starten (als de keuze via
"OK" is bevestigd),
-
h
et eerste klokje om uw vertrektijd te
programmeren/op te slaan,
-
h
et tweede klokje om een tweede
vertrektijd te programmeren/op te slaan.
De werking van de stand " Ventilatie"
bij het onmiddellijk of geprogrammeerd
inschakelen van deze stand is afhankelijk
van de temperatuur in het interieur van de
auto en de buitentemperatuur.
Afhankelijk van de ingestelde vertrektijd
berekent het systeem automatisch het optimale
inschakeltijdstip.
Met de twee klokjes kunt u, bijvoorbeeld
afhankelijk van het seizoen, een keuze
maken uit twee starttijden.
Via een melding op het display van het
instrumentenpaneel wordt uw keuze
bevestigd.
Tussen twee keer starten van de auto kan er
slechts één stand voor het geprogrammeerd
of onmiddellijk voorverwarmen/ventileren
worden ingeschakeld.
Het onmiddellijk of geprogrammeerd
inschakelen van de ver warming en de
ventilatie werkt niet als:
-
h
et brandstofniveau te laag is,
-
d
e accuspanning te laag is.
Voordat de ver warming of de ventilatie
wordt geprogrammeerd, moeten eerst
de interieur- en wegsleepbeveiliging van
het inbraakalarm worden uitgeschakeld
(zie de rubriek "Alarm"). Zorg ervoor dat de programmeerbare
verwarming altijd is uitgeschakeld
tijdens het bijvullen van brandstof,
om brand- en explosiegevaar te
voorkomen.
Gebruik om koolmonoxidevergiftiging
te voorkomen de programmeerbare
ver warming nooit, zelfs niet voor korte
tijd, in een afgesloten ruimte zoals
een garage of werkplaats zonder
afzuiginstallatie.
Parkeer om brandgevaar te voorkomen
de auto niet op een brandbare
ondergrond (dor gras, dode bladeren,
papier...).
Comfort
Page 119 of 332

117
508RXH_nl_Chap04_conduite_ed01-2014
Wij raden u aan de parkeerrem niet te
gebruiken bij zeer lage temperaturen
(vorst) en bij het trekken van een
aanhanger (slepen, ...). Schakel in
dergelijke gevallen de automatische
parkeerrem uit of zet deze met de
hand vrij.Controleer voordat u de auto verlaat of
de verklikkerlampjes van de parkeerrem
op het instrumentenpaneel en op de
hendel A constant branden.
De elektrische parkeerrem kan op twee manieren
worden bediend:
- Automatisch aantrekken/vrijzetten
D
e parkeerrem wordt automatisch
aangetrokken bij het afzetten van de motor
en automatisch vrijgezet bij het wegrijden
(standaard geactiveerde functies),
- Handmatig aantrekken/vrijzetten D
e parkeerrem kan handmatig worden
aangetrokken door aan de hendel A te trekken.
U k
unt de parkeerrem handmatig weer
vrijzetten door het rempedaal ingetrapt te
houden en gelijktijdig de hendel in te drukken
en vervolgens los te laten.
Als de parkeerrem nog niet is aangetrokken en het
bestuurdersportier wordt geopend, klinkt er een
geluidssignaal en verschijnt er een melding op het
display.
Programmeren van de werking
Afhankelijk van het land van bestemming kan
de functie voor het automatisch aantrekken van
de parkeerrem bij het afzetten van de motor en
het automatisch vrijzetten van de parkeerrem
bij het wegrijden worden uitgeschakeld. Wanneer de auto stilstaat en het hybridesysteem
is in-of uitgeschakeld trekt
u aan de hendel A
om de parkeerrem aan te trekken.
Handmatig aantrekken
Deze functie kan worden ingeschakeld/
uitgeschakeld via het menu op het
display van het instrumentenpaneel.
Als de functie is uitgeschakeld, dient u de
parkeerrem dus handmatig te bedienen. De aangetrokken toestand van de parkeerrem
wordt aangegeven door:
-
he
t branden van het
verklikkerlampje parkeerrem en het
verklikkerlampje P op de hendel A,
-
d
e weergave van een melding.
Wanneer u het bestuurdersportier opent ter wijl
het hybridesysteem is ingeschakeld en de
parkeerrem niet is aangetrokken, klinkt een
geluidssignaal en verschijnt er een melding op
het display.
Elektrische parkeerrem
Als dit verklikkerlampje brandt
op het instrumentenpaneel, is de
automatische functie uitgeschakeld.
4
Rijden
Page 120 of 332

118
508RXH_nl_Chap04_conduite_ed01-2014
Om bij aangezet contact of ter wijl het
hybridesysteem is ingeschakeld de parkeerrem
vrij te zetten, trapt u het rempedaal in, drukt u de
hendel A in en laat u deze vervolgens weer los.
De vrijgezette toestand van de parkeerrem wordt
aangegeven door:
Handmatig vrijzetten
- het uitgaan van het verklikkerlampje parkeerrem en het
verklikkerlampje P op de hendel A ,
-
d
e weergave van een melding.
Als u aan de hendel A trekt zonder het
rempedaal in te trappen, wordt de parkeerrem
niet vrijgezet en verschijnt een melding op het
instrumentenpaneel. U kunt, indien nodig, de parkeerrem extra
stevig aantrekken
. Dit gebeurt door de
hendel
A langer te bedienen, tot een
melding op het display verschijnt en er een
geluidsignaal klinkt.
Het extra stevig aantrekken van de
parkeerrem is noodzakelijk in de volgende
omstandigheden:
-
w
anneer aanhanger aan de auto is
gekoppeld en de automatische bediening
is geactiveerd, terwijl u de parkeerrem
handmatig bedient,
-
w
anneer de hellingcondities vermoedelijk
zullen variëren ter wijl de auto stilstaat
(bijvoorbeeld wanneer de auto vervoerd
wordt op een boot of trailer, of bij slepen).
Extra stevig aantrekken
Controleer voordat u de auto verlaat of
de verklikkerlampjes van de parkeerrem
op het instrumentenpaneel en op de
hendel A constant branden.
Laat kinderen nooit alleen in de auto
wanneer het contact is aangezet:
ze zouden de parkeerrem kunnen
vrijzetten.
Automatisch aantrekken,
motor afgezet
- het branden van het
verklikkerlampje remsysteem en het
verklikkerlampje P op de hendel A,
- de weergave van een melding.
Wanneer de auto stilstaat en u de motor
afzet, wordt de parkeerrem automatisch
aangetrokken
.
De aangetrokken toestand van de parkeerrem
wordt aangegeven door:
In het geval van een aangekoppelde aanhanger,
wanneer de auto beladen is of op een steile helling
staat, dient u de parkeerrem extra stevig aan te
trekken, bij het parkeren de voor wielen naar de
stoeprand te sturen en een versnelling in te schakelen.
Na het extra stevig aantrekken van de parkeerrem
duurt het langer voordat de parkeerrem weer is
vrijgezet.
Rijden