.
.
508RXH_nl_Chap00a_sommaire_ed01-2014
Kinderzitjes 158
Uitschakelen van de airbag vóór aan passagierszijde
161
ISOFIX-kinderzitjes
166
Kinderbeveiliging
171
Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
Richtingaanwijzers 172
Urgence-oproep of Assistance-oproep
1
73
C l a xo n
173
Gevarendriehoek
1
74
Controlesysteem bandenspanning
1
75
ESP
177
Veiligheidsgordels
180
Airbags
1
83
Veiligheid
Bandenreparatieset 187
Wiel verwisselen
1
93
Sneeuwkettingen
198
Een lamp vervangen
1
99
Zekeringen vervangen
2
05
12V-accu
209
Accu verwijderen - plaatsen
2
12
Eco -mode
216
Wisserbladen vervangen
2
17
Slepen
218
Trekken van een aanhanger
2
20
Allesdragers monteren
2
22
Sneeuwscherm
223
Accessoires
224
Praktische informatie
Openen van de motorkap 2 27
Brandstoftank leeg (Diesel)
2
28
Dieselmotor
229
Niveaus controleren
2
30
Controles
233
Onderhoud
Elektromotor 2 36
Dieselmotor
237
Gewichten (diesel)
23
8
Afmetingen
239
Identificatie 240
Technische gegevens
Urgence-oproep of Assistance-oproep 2 41
JBL Hifi-systeem 243
7 inch Touchscreen
2
45
Audio en telematica
Index
Visuele index
Inhoud
10
508RXH_nl_Chap00b_vue-ensemble_ed01-2014
11. Zijruitontwaseming.
12 . Voorruitontwaseming.
13.
Contact-/stuurslot.
14 .
S
tarten met de elektronische sleutel.
15.
B
ediening op het stuur wiel van de
autoradio.
16.
S
chakelaar ruitenwissers/ruitensproeiers/
boordcomputer.
17.
S
chakelaar alarmknipperlichten en centrale
vergrendeling.
18.
Display.
19.
M
iddelste verstelbare en afsluitbare
ventilatieroosters.
20.
A
irbag passagier.
21.
V
erstelbare en afsluitbare
zijventilatieroosters.
Cockpit
1. Schakelaars snelheidsregelaar/-begrenzer.
2. K oplampverstelling.
3.
S
chakelaar verlichting en
richtingaanwijzers.
4.
I
nstrumentenpaneel.
5.
A
irbag bestuurder.
Claxon.
6.
Selectiehendel.
7.
K
euzeschakelaar HYbrid4-systeem.
8.
12V-aansluiting.
USB-/Jack-aansluitingen.
9.
H
endel motorkapontgrendeling.
10.
Zekeringkast. 22. D
ashboardkastje / Uitschakeling
passagiersairbag.
23.
E
lektrische parkeerrem.
24.
M
iddenarmsteun met opbergvakken.
25.
O
pbergvakken (volgens uitvoering).
26.
Autoradio.
2 7.
B
edieningspaneel verwarming/
airconditioning.
28.
A
larm / P
E
UGEOT
C
onnect SOS -
P
E
UGEOT
C
onnect Assistance.
29.
Opbergvak.
30.
M
assage / Grootlichtassistent /
Dodehoekbewaking.
Overzicht
44
ControlelampjeStatusOorzaak Acties / Opmerkingen
Automatische
ruitenwissers permanent.
De ruitenwisserschakelaar is naar
beneden bewogen. De automatische stand van de ruitenwissers vóór is
geactiveerd.
Beweeg om de automatische stand van de
ruitenwissers te deactiveren de hendel omlaag of zet
de hendel in een andere stand.
Airbag aan
passagierszijde permanent op het
display van de
verklikkerlampjes voor
de veiligheidsgordels
en de airbag vóór aan
passagierszijde. De schakelaar in het dashboardkastje
staat in de stand "
ON".
De passagiersairbag vóór is geactiveerd.Plaats in dit geval geen kinderzitje
met de rug in de rijrichting op de stoel
van de voorpassagier. Zet de schakelaar in de stand "OFF"
om de
passagiersairbag vóór uit te schakelen.
In dit geval kunt u een kinderzitje met de rug in de
rijrichting plaatsen.
Controle tijdens het rijden
45
508RXH_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2014
Verklikkerlampjes uitgeschakelde functies
De volgende verklikkerlampjes geven aan dat de desbetreffende functie handmatig is uitgeschakeld.
Soms klinkt er ook een geluidssignaal en verschijnt er een melding op het display van het instrumentenpaneel.Controlelampje StatusOorzaak Acties / Opmerkingen
Passagiersairbag
permanent, op het display
van de verklikkerlampjes
voor de veiligheidsgordels
en de airbag vóór aan
passagierszijde.De schakelaar in het dashboardkastje
staat in de stand " OFF".
De airbag vóór aan passagierszijde is
uitgeschakeld. Zet de schakelaar in de stand "
ON" om de airbag vóór
aan passagierszijde in te schakelen.
Bevestig in dit geval op deze zitplaats geen kinderzitje
met de rug in de rijrichting.
Stabiliteitscontrole
CDS/ASRpermanent. De toets (op het wegklapbare
paneel, linksonder op het dashboard)
wordt ingedrukt. Het bijbehorende
verklikkerlampje gaat branden.
De functie CDS/ASR wordt
uitgeschakeld.
CDS: dynamische stabiliteitscontrole.
ASR: antispinregeling. Druk op de toets om de functie CDS/ASR in te
schakelen. Het verklikkerlampje dooft.
De functie CDS/ASR wordt automatisch ingeschakeld
als de motor wordt gestart.
Als het systeem is uitgeschakeld, wordt het
automatisch opnieuw ingeschakeld bij snelheden
hoger dan ongeveer 50
km/h.
1
Controle tijdens het rijden
51
508RXH_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2014
ControlelampjeStatusOorzaak Acties / Opmerkingen
Airbags tijdelijk. Het lampje brandt gedurende enkele
seconden en dooft als het contact
wordt aangezet. Het lampje moet doven zodra de motor wordt gestart.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats als dit niet het geval is.
permanent. Er is een storing in een van de
airbags of de pyrotechnische
gordelspanners. Laat dit controleren door het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
Bochtverlichting knippert. Er is een storing in de
bochtverlichting. Laat dit controleren door het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
Veiligheidsgordel(s)
niet vastgemaakt of
weer
losgemaakt.permanent, en
knippert vervolgens
in combinatie met een
in volume toenemend
geluidssignaal.Een van de veiligheidsgordels is niet
vastgemaakt of weer losgemaakt. Trek aan de gordel en klik de gesp vast in de
gesphouder.
Bandenspanning
te laag permanent.
De bandenspanning van een of
meerdere wielen is te laag. Controleer zo snel mogelijk de bandenspanning.
De controle dient bij voorkeur bij koude banden te
worden uitgevoerd.
+ knipperend
en vervolgens
permanent, in
combinatie met het
verklikkerlampje
Service.Het controlesysteem voor de
bandenspanning is defect of de
sensor van een van de wielen wordt
niet gedetecteerd.
De bandenspanning wordt niet meer gecontroleerd.
Laat het systeem controleren door het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
1
Controle tijdens het rijden
53
508RXH_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2014
* Volgens land van bestemming.
CHECK (automatische controle van de auto)
Automatische CHECK
Contact aan: alle pictogrammen van de
gecontroleerde functies worden weergegeven.
Na enkele seconden doven ze.
Gelijktijdig wordt automatisch een CHECK
(automatische controle van de auto) uitgevoerd.
In het geval van een storing
Er is een "kleine" storing gesignaleerd: de
desbetreffende waarschuwingslampjes gaan
branden en vervolgens weer uit.
U kunt de auto starten, maar raadpleeg zo
snel mogelijk het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Er is een "grote" storing gesignaleerd: de
desbetreffende waarschuwingslampjes blijven
branden, in combinatie met het lampje STOP
of SERVICE.
Start de auto niet.
Neem zo snel mogelijk contact op met het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Handmatige CHECK
Druk op de knop "CHECK" van het instrumentenpaneel
om de CHECK (automatische controle van de auto)
handmatig te activeren.
Met behulp van deze functie kunnen op elk gewenst
moment (contact aan of bij draaiende motor) de aanwezige
waarschuwingsmeldingen worden weergegeven.
Zolang de airbag aan passagierszijde is
uitgeschakeld*, wordt het desbetreffende
pictogram constant weergegeven.
Het display van het instrumentenpaneel
geeft bij draaiende motor en tijdens het
rijden
de pictogrammen weer die een storing
aangeven (in geval van een storing).
Als er geen storing wordt gesignaleerd, kunt u
de motor starten.
Dimmer verlichting
Druk, als de verlichting brandt, op de
knop B om de dashboardverlichting en de
sfeerverlichting sterker te laten branden of op
de knop A om de verlichting te dimmen.
Laat de knop los zodra de gewenste lichtsterkte
is bereikt.
1
Controle tijdens het rijden
160
508RXH_nl_Chap06_securite-enfants_ed01-2014
Kinderzitje op de passagiersstoel voor*
"Met de rug in de rijrichting"
Wanneer een kinderzitje met de rug in de
rijrichting op de passagiersstoel voor wordt
geplaatst, moet de stoel zo ver mogelijk naar
achteren worden geschoven, en in de hoogste
stand en met de rugleuning rechtop worden
gezet.
De airbag aan passagierszijde moet zijn
uitgeschakeld. Gebeurt dit niet, dan kan
het kind bij het afgaan van de airbag
levensgevaarlijk gewond raken .
"Met het gezicht in de rijrichting"
Wanneer een kinderzitje met het gezicht in de
rijrichting op de passagiersstoel voor wordt
geplaatst, moet de stoel zo ver mogelijk naar
achteren worden geschoven, en in de hoogste
stand en met de rugleuning rechtop worden
gezet en mag de airbag aan passagierszijde
niet worden uitgeschakeld.
*
R
aadpleeg de wetgeving in uw land alvorens
u een kinderzitje op deze zitplaats bevestigt.
Let erop dat de veiligheidsgordel goed
aansgespannen is.
Zorg er bij kinderzitjes met een steun
voor dat de steun goed contact maakt
met de vloer. Verstel de passagiersstoel
als dit niet het geval is. Passagiersstoel in de hoogste stand en zo
ver mogelijk naar achteren.
Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
161
508RXH_nl_Chap06_securite-enfants_ed01-2014
Raadpleeg de rubriek "Airbags" voor
meer informatie over het uitschakelen
van de airbag vóór aan passagierszijde.
Uitschakelen van de airbag vóór aan passagierszijde
Plaats nooit een kind in een kinderzitje
"met de rug in de rijrichting" op de
voorpassagiersstoel als de airbag vóór
aan passagierszijde is ingeschakeld. Het
kind kan in dat geval bij een aanrijding
ernstig en zelfs dodelijk gewond raken.Dit voorschrift wordt tevens vermeld op de
waarschuwingssticker aan beide zijden van de
zonneklep aan passagierszijde. Conform de
wettelijke voorschriften vindt u op de volgende
tabellen deze waarschuwing in alle benodigde
talen.
Airbag aan passagierszijde OFF
6
Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen