Page 201 of 352
8
199
Praktische informatie
508_nl_Chap08_info pratiques_ed01-2014
Achteruitrijlicht (achterklep)
Open de achterklep en verwijder vervolgens het afdekplaatje. Neem de stekker van de lamp los. Ver wijder de bevestigingsmoer van de lamp.
Ver wijder de lamp voorzichtig via de buitenzijde van de auto. Verwijder het afdichtschuim.
Draai de lamphouder een kwart omwenteling en vervang de lamp. Voer het monteren uit in de omgekeerde volgorde.
Page 202 of 352
200
Praktische informatie
508_nl_Chap08_info pratiques_ed01-2014
Derde remlicht (LED's)
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Kentekenplaatverlichting
Steek een kleine schroevendraaier in een van de buitenste gaten van het lampglas. Duw de schroevendraaier naar buiten om het lampglas los te maken. Neem de stekker van de lamp los. Verwijder het lampglas. Trek de lamp uit de lamphouder en vervang de lamp.
Page 203 of 352

8
201
Praktische informatie
508_nl_Chap08_info pratiques_ed01-2014
Zekeringen vervangen In het geval van een storing in een bepaalde functie kunt u de desbetreffende defecte zekering vervangen volgens de onderstaande procedure.
De tang voor het verwijderen van zekeringen bevindt zich in het dashboardkastje.
Toegang tot het gereedschap
Voordat u een zekering vervangt, dient u de oorzaak van de storing op te sporen en te (laten) verhelpen. U kunt aan de draad van een zekering zien of deze defect is.
Vervangen van een zekering
GoedDefect
Gebruik de speciale tang om de zekering uit de zekeringkast te ver wijderen. Vervang een defecte zekering altijd door een zekering met dezelfde stroomsterkte. Selecteer de zekering aan de hand van het nummer op de zekeringkast, de op de zekering aangegeven stroomsterkte en het onderstaande overzicht.
PEUGEOT is niet aansprakelijk voor kosten die voortvloeien uit storingen veroorzaakt door het monteren van extra accessoires die niet door aanbevolen en geleverd worden,
en niet volgens de voorschriften van PEUGEOT zijn gemonteerd. Dit geldt met name als het gezamenlijke stroomverbruik van de extra accessoires meer dan 10 milliampère bedraagt.
Montage van elektrische accessoires
Bij het ontwerp van het elektrische circuit van uw auto is reeds rekening gehouden met de montage van zowel de standaarduitrusting als eventuele opties. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats voordat u andere elektrische voorzieningen of accessoires in de auto monteert of laat monteren.
Page 204 of 352
202
Praktische informatie
508_nl_Chap08_info pratiques_ed01-2014
Zekeringen dashboard
De zekeringkast bevindt zich aan de onderzijde van het dashboard (linkerzijde).
Toegang tot de zekeringen
Open het uitklapbare paneel; u moet daarbij een zekere weerstand over winnen.
Zekering n r.Ampère (A)Functies
F6 A of B15 Autoradio.
F83 Inbraakalarm.
F1310 Aansteker vóór.
F1410 12V-aansluiting vóór.
F163 Plafonnier achter, kaartleeslampen achter.
F173 Plafonnier vóór, make-upspiegel.
F28 A of B15 Autoradio.
F3020 Ruitenwisser achter.
F3210 Audioversterker.
Page 205 of 352
8
203
Praktische informatie
508_nl_Chap08_info pratiques_ed01-2014
Zekering N°Ampère (A)Functies
F315 Paneel ruitbediening in bestuurdersportier, 12V-aansluiting achterzitplaatsen.
F415 12V-aansluiting bagageruimte.
F530 Elektrisch bedienbare ruiten achter met eentrapsbediening.
F630 Elektrisch bedienbare ruiten vóór met eentrapsbediening.
F1120 Servicecentrale trekhaakaansluiting.
F1220 Audioversterker.
F1520 Blinderingspaneel panoramadak (SW).
F165 Paneel ruitbediening in bestuurdersportier.
Zekeringen achter het
dashboardkastje
Page 206 of 352
204
Praktische informatie
508_nl_Chap08_info pratiques_ed01-2014
Zekeringen motorruimte
Toegang tot de zekeringen
Maak het deksel los. Vervang de zekering (zie de desbetreffende paragraaf). Sluit na het vervangen van de zekering zorgvuldig het deksel voor een goede afdichting van de zekeringkast.
Zekering N°Ampère (A)Functies
F2015 Ruitensproeierpomp voor en achter.
F2120 Pomp koplampsproeiers.
F2215 Claxon.
F2315 Grootlicht rechts.
F2415 Grootlicht links.
F275 Afschermklep koplamp links.
F285 Afschermklep koplamp rechts. De zekeringkast bevindt zich onder de motorkap, naast de accu.
Page 207 of 352

8
205
Praktische informatie
508_nl_Chap08_info pratiques_ed01-2014
12V- ac c u Procedure voor het opladen van de accu en het gebruik van een hulpaccu voor het starten van de motor met behulp van startkabels.
Deze sticker geeft aan dat er een speciale 12V-loodaccu is gebruikt die alleen losgekoppeld en/of vervangen mag worden bij het PEUGEOT-netwerk of bij een gekwalificeerde werkplaats. Het negeren van deze aanwijzing kan ertoe leiden dat de accu vroegtijdig aan vervanging toe is.
Na het monteren van de accu kan het, afhankelijk van de weersomstandigheden en de laadtoestand van de accu, enkele uren (tot ongeveer 8 uur) duren voordat het Stop & Start-systeem weer zal werken.
De accu bevindt zich in de motorruimte. Toegang tot de accu: open de motorkap via hendel in het interieur en gebruik vervolgens de veiligheidshaak aan de buitenzijde, verwijder de kunststof afdekkap voor toegang tot de twee accupolen,
maak indien nodig de zekeringkast los om de accu te ver wijderen.
Toegang tot de accu
Trek de hendel D zo ver mogelijk omhoog om de accupoolklem E te ontgrendelen.
Loskoppelen van de pluspool (+)
Weer aansluiten van de pluspool (+)
Plaats de geopende accupoolklem E op de pluspool (+) van de accu. Druk verticaal op de accupoolklem E om hem goed tegen de accu aan te drukken. Zet de accupoolklem vast door de pasnok opzij te bewegen en vervolgens de hendel D omlaag te duwen.
Forceer de hendel niet bij het omlaagduwen, aangezien de accupoolklem niet kan worden vergrendeld als deze niet correct is geplaatst; herhaal de procedure.
Page 208 of 352

206
Praktische informatie
508_nl_Chap08_info pratiques_ed01-2014
Sluit de rode kabel aan op de (+) pool van de ontladen accu A en vervolgens op de (+) pool van de hulpaccu B .
Starten van de motor met
een hulpaccu en startkabels
Maak indien nodig de accupoolklemmen los. Volg de aanwijzingen van de fabrikant van de acculader. Sluit de accukabels weer aan, te beginnen met de (-) kabel. Controleer of de accupolen en de klemmen schoon zijn. Indien ze bedekt zijn met een (witte of groene) oxidatielaag, neem dan de accukabels los en reinig de polen en klemmen.
Laden met behulp van een
acculader
Voor het opladen van de accu van het Stop & Start-systeem hoeven de accukabels niet losgenomen te worden.
Sluit de groene of zwarte kabel aan op de (-) pool van de hulpaccu B . Sluit het andere uiteinde van de groene of zwarte kabel aan op het massapunt C van uw auto (motorsteun). Stel de startmotor in werking en laat de motor draaien. Wacht tot de motor stationair draait en neem dan de kabels los.