Page 121 of 352

4
119
Rijden
508_nl_Chap04_conduite_ed01-2014
Handmatig schakelen
Zet na het starten de selectiehendel in de stand M om de handbediende stand in te schakelen. Beweeg de hendel in de richting van het symbool "+" om op te schakelen. Beweeg de hendel in de richting van het symbool "-" om terug te schakelen.
Als bij stapvoets rijden de achteruitversnelling wordt geselecteerd, wordt deze pas ingeschakeld als de auto volledig tot stilstand is gekomen. Op het display van het instrumentenpaneel wordt een pictogram weergegeven.
Bij krachtig accelereren wordt de hoogste versnelling niet ingeschakeld als de bestuurders de flippers achter het stuurwiel niet bedient. Selecteer de neutraalstand N nooit tijdens het rijden. Selecteer de achteruitversnelling (stand R ) uitsluitend als de auto volledig R ) uitsluitend als de auto volledig Rstilstaat en de voet op het rempedaal wordt gehouden.
De aanduiding A verdwijnt en de aanduiding M en de achtereenvolgens ingeschakelde versnellingen worden weergegeven op het display van het instrumentenpaneel.
Het schakelen naar een andere versnelling is alleen mogelijk als de snelheid van de auto en het motortoerental dit toestaan. Het is niet noodzakelijk om bij het schakelen het gaspedaal los te laten. Bij het remmen of het verminderen van de snelheid schakelt de versnellingsbak automatisch terug, zodat de juiste versnelling is geselecteerd op het moment dat u het gaspedaal weer intrapt.
Bij de automatische bediening blijft het altijd mogelijk om zelf te schakelen met behulp van de flippers achter het stuur wiel, bijvoorbeeld om even snel in te halen. Bedien de flippers "+" of "-" achter het s t u u r. De versnellingsbak wordt dan in de desbetreffende versnelling geschakeld, als de snelheid van de auto en het motortoerental dit toestaan. De aanduiding A blijft op het display staan. Als de stuurbediening enige tijd niet meer gebruikt wordt, gaat de versnellingsbak weer over op de automatische stand.
Handmatige bediening
Page 122 of 352

120
Rijden
508_nl_Chap04_conduite_ed01-2014
Houd bij het starten van de motor altijd het rempedaal ingetrapt. Trek de parkeerrem stevig aan om de auto volledig te blokkeren, behalve wanneer de parkeerrem automatisch wordt bediend.
Selecteer wanneer u de auto met draaiende motor stilzet altijd de neutraalstand N . Controleer voordat u werkzaamheden onder de motorkap uitvoert altijd of de selectiehendel in de neutraalstand N staat en de parkeerrem is aangetrokken.
Stilzetten van de auto
Als dit verklikkerlampje bij het aanzetten van het contact gaat knipperen, in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het display van het instrumentenpaneel, duidt dit op een storing in de versnellingsbak. Laat het systeem controleren door het PEUGEOT-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Voordat u de motor afzet, kunt u: - de selectiehendel in de stand N bewegen om de neutraalstand te selecteren, - een versnelling ingeschakeld laten. In dat geval kan de auto niet worden verplaatst. Trek in beide gevallen altijd de parkeerrem aan om de auto volledig stil te zetten (als de parkeerrem niet in de automatische stand staat ingesteld).
Storing Kruipfunctie
(rijden zonder gasgeven)
Dankzij deze functie verloopt het rijden op lage snelheid soepeler (inparkeren, file rijden, ...). Als de motor stationair draait, de selectiehendel in de stand A , M of R staat en het rempedaal wordt losgelaten, zet de auto zich langzaam in beweging zodra u het rempedaal loslaat (zelfs zonder dat u het gaspedaal bedient). Uit veiligheidsover wegingen wordt deze functie alleen geactiveerd als u het rempedaal intrapt tijdens het inschakelen van een versnelling vooruit of de achteruitversnelling. Deze functie wordt uitgeschakeld zodra het bestuurdersportier wordt geopend. Sluit om de functie weer in te schakelen het portier en trap het rempedaal of gaspedaal in.
De kruipfunctie werkt niet als de selectiehendel bij draaiende motor langer dan 2 seconden in de stand N blijft staan en evenmin als u het rempedaal niet intrapt voordat u de stand A , M of R selecteert.
Laat bij draaiende motor nooit kinderen alleen in de auto achter.
Page 123 of 352

4
121
Rijden
508_nl_Chap04_conduite_ed01-2014
Stop & Start Het Stop & Start-systeem zet de motor tijdelijk af (STOP-stand) als u stopt (bij rood licht, opstoppingen enz.). De motor wordt automatisch gestart (START-stand) als u weer weg wilt rijden. Het starten gebeurt direct, snel en stil. Het Sto & Start-systeem is per fect afgestemd op stadsgebruik en zorgt voor een lager brandstofverbruik, minder uitstoot van schadelijke stoffen en een aangename rust in het interieur tijdens het wachten.
Werking
Overgang naar de STOP-stand
Het verklikkerlampje "ECO" op het instrumentenpaneel gaat branden en de motor wordt in de STOP-stand gezet:
- als u, bij een EGS versnellingsbak,bij een snelheid lager dan 8 km/h het rempedaal intrapt of de selectiehendel in de stand N zet.
Als uw auto is uitgerust met een teller, wordt de duur van de momenten dat de motor afgezet is, opgeteld en weergegeven. Elke keer als u het contact opnieuw aanzet, wordt deze teller op 0 gezet.
Tank nooit als de motor door het Stop & Start-systeem in de STOP-stand is gezet. Zet in dat geval altijd het contact af en neem de sleutel uit het contactslot.
Het systeem werkt de eerste 10 seconden na het inschakelen van de achteruitversnelling niet. Als de motor door het systeem in de STOP-stand wordt gezet, blijven alle andere componenten zoals de remmen en de stuurbekrachtiging normaal functioneren.
Bijzonderheden: STOP-stand niet beschikbaar
De STOP-stand wordt niet geactiveerd als: - het bestuurderportier geopend is, - de veiligheidsgordel van de bestuurder losgemaakt is, - de auto sinds de laatste start met de sleutel niet sneller dan 10 km/h heeft gereden, - de elektrische parkeerrem wordt /is aangetrokken, - de klimaatregeling in het interieur dat niet toelaat, - de voorruitontwaseming is ingeschakeld, - er bepaalde bijzondere omstandigheden zijn (laadtoestand accu, motortemperatuur, rembekrachtiging, buitentemperatuur...).
In dit geval knippert het verklikkerlampje "ECO" een paar seconden, waarna het uitgaat.
Deze werking van het systeem is volkomen normaal.
Page 124 of 352

122
Rijden
508_nl_Chap04_conduite_ed01-2014
Overgang naar de S TA R T- s t a n d
Het verklikkerlampje "ECO" gaat uit en de motor wordt automatisch gestart (EGS versnellingsbak) :
- met de selectiehendel in de stand A of M , laat het rempedaal los, - met de selectiehendel in de stand Nen het rempedaal niet ingetrapt, zet de selectiehendel in de stand A of M , - of schakel de achteruit in.
De START-stand wordt automatisch geactiveerd als: - het bestuurderportier geopend is, - de veiligheidsgordel van de bestuurder losgemaakt is, - de snelheid van de auto hoger is dan 11 km/h (EGS versnellingsbak), - de elektrische parkeerrem wordt aangetrokken, - er bepaalde bijzondere omstandigheden zijn (laadtoestand accu, motortemperatuur, rembekrachtiging, instelling airconditioning...).
Bijzonderheden: automatisch activeren van de START-stand
Het verklikkerlampje "ECO" knippert
een paar seconden en gaat dan uit. Als het systeem in de STOP-stand wordt uitgeschakeld, dan wordt de motor direct weer gestart.
U kunt deze functie op elk willekeurig moment uitschakelen door de schakelaar "ECO OFF" in te drukken. Het verklikkerlampje in de schakelaar gaat branden en er verschijnt een melding op het display.
Uitschakelen
Dat onder deze omstandigheden de START-stand wordt geactiveerd, is volkomen normaal.
Page 125 of 352

4
123
Rijden
508_nl_Chap04_conduite_ed01-2014
Het systeem wordt automatisch ingeschakeld zodra u het contact opnieuw aanzet.
Inschakelen
Druk nogmaals op de schakelaar "ECO OFF" . Het systeem is dan weer ingeschakeld; het verklikkerlampje in de schakelaar gaat uit en er wordt een melding op het display weergegeven.
Storingen
Bij een storing in het systeem gaat het verklikkerlampje in de schakelaar "ECO OFF"knipperen en vervolgens constant branden. Laat het systeem controleren door het PEUGEOT-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Als er in de STOP-stand een storing zou optreden, kan het zijn dat de motor niet meer wil aanslaan of direct afslaat: alle verklikkerlampjes branden. Zet in dat geval het contact af en start de auto dan met behulp van de sleutel.
Schakel omwille van de veiligheid het Stop & Start-systeem altijd uit als u handelingen onder de motorkap wilt uitvoeren.
Dit systeem heeft specifieke kenmerken en maakt gebruik van een speciale 12V-accu (raadpleeg voor meer informatie het PEUGEOT-netwerk). Het gebruik van een andere dan de door PEUGEOT voorgeschreven accu's kan leiden tot storingen in het systeem. Maak voor het opladen van de 12V-accu gebruik van een 12V-acculader. De polariteiten mogen hierbij niet worden omgekeerd.
Onderhoud
Het Stop & Start-systeem maakt gebruik van geavanceerde technologie. Laat eventuele werkzaamheden uitvoeren bij een gekwalificeerde werkplaats, bijvoorbeeld een servicepunt van het PEUGEOT-netwerk, die over alle deskundigheid en speciale gereedschappen beschikt.
Page 126 of 352

124
Rijden
508_nl_Chap04_conduite_ed01-2014
Hill holder
Dit systeem houdt bij het wegrijden op een helling uw auto ongeveer 2 seconden op zijn plaats. In die tijd kunt u uw voet van het rempedaal naar het gaspedaal verplaatsen. Deze functie is alleen actief: - als de auto volledig stilstaat met het rempedaal ingedrukt, - bij bepaalde hellingcondities, - als het bestuurdersportier is gesloten. De hill holder kan niet worden uitgeschakeld.
Als de auto bergopwaar ts stilstaat, wordt deze even op zijn plaats gehouden wanneer u het rempedaal loslaat: - als bij de handgeschakelde versnellingsbak de eerste versnelling of de neutraalstand is ingeschakeld,
- als bij de gestuurde handgeschakelde versnellingsbak de stand A of M is ingeschakeld, - als bij de automatische transmissie de stand D of M is ingeschakeld.
Werking
Als de auto bergafwaar ts stilstaat en de achteruitversnelling ingeschakeld is, wordt de auto even op zijn plaats gehouden wanneer u het rempedaal loslaat.
Verlaat de auto niet in de korte periode dat u de hill holder gebruikt. Als u de auto moet verlaten ter wijl de motor draait, trek de parkeerrem dan handmatig aan en controleer of het
verklikkerlampje van de parkeerrem en het lampje P op de hendel (elektrische parkeerrem) permanent branden.
Storing
Bij een storing in de hill holder gaan deze verklikkerlampjes branden. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats om het systeem te laten controleren.
Page 127 of 352
4
125
Rijden
508_nl_Chap04_conduite_ed01-2014
Head-up display
Systeem dat bepaalde informatie op een getint scherm projecteert, in het directe gezichtsveld van de bestuurder zodat deze zijn ogen niet van de weg hoeft af te wenden.
1. Inschakelen head-up display. 2. Uitschakelen head-up display (lang indrukken). 3. Regeling lichtsterkte. 4. Hoogteverstelling weergave.
Schakelaars
Als het head-up display is ingeschakeld, geeft het de volgende informatie weer: A. De snelheid van uw auto. B. De informatie van de snelheidsregelaar/-begrenzer.
Informatie op het head-up
display
C. De aanwijzingen van het navigatiesysteem (volgens uitvoering).
Raadpleeg voor meer informatie over het navigatiesysteem de rubriek "Audio en telematica".
Dit systeem werkt bij draaiende motor en de instellingen worden opgeslagen bij het afzetten van het contact.
Page 128 of 352

126
Rijden
508_nl_Chap04_conduite_ed01-2014
Druk bij draaiende motor op de toets 1 om het systeem in te schakelen en het scherm uit te klappen. Houd de toets 2 ingedrukt om het systeem uit te schakelen en het scherm in te klappen. De ingeschakelde/uitgeschakelde status van het head-up display blijft behouden als de motor opnieuw wordt gestart.
Inschakelen/uitschakelen
Stel bij draaiende motor de lichtsterkte van het display in met de toetsen 3 : - "zon" om de lichtsterkte te verhogen, - "maan" om de lichtsterkte te verlagen.
Regelen van de lichtsterkte
Het is raadzaam de toetsen uitsluitend bij stilstaande auto te bedienen. Leg nooit voor werpen rondom het scherm (of in de uitsparing) zodat het uitklappen en de goede werking van het scherm niet verhinderd worden.
Bij bepaalde weersomstandigheden (regen en/of sneeuw, zeer zonnig weer, ...) kan de informatie op het head-up display tijdelijk minder goed leesbaar zijn. Sommige zonnebrillen kunnen het lezen van de informatie hinderen. Gebruik een schone en zachte doek (bijvoorbeeld een brillendoekje of microfiberdoekje) om het projectiescherm te reinigen. Gebruik nooit een droge doek, een schuurspons, of een schoonmaak- of oplosmiddel om te voorkomen dat er krassen ontstaan op het scherm of de anti-reflecterende laag beschadigd raakt.
Hoogteverstelling
Stel het display bij draaiende motor op de gewenste hoogte af met de toetsen 4 : - omhoog om het display hoger af te stellen, - omlaag om het display lager af te stellen.