Page 65 of 352

2
63
Toegang tot de auto
508_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2014
U hebt de beschikking over een panoramadak met getint glas, waardoor de lichtinval en het zicht in het interieur worden vergroot. Het elektrisch bedienbare zonnescherm zorgt voor een nog beter thermisch en akoestisch comfort in het interieur.
Dit is elektrisch te bedienen met behulp van een draaiknop.
Openen
Draai de knop linksom (meerdere standen zijn mogelijk).
Beveiliging tegen beknellen
Als het zonnescherm bij het sluiten tegen een obstakel stuit, stopt het automatisch en gaat het gedeeltelijk, tot de 2e stand, weer open. Als het na een tweede keer nog niet lukt, moet het systeem wellicht gereset worden.
Sluiten
Draai de knop terug in zijn oorspronkelijke stand. Als de stand van het scherm niet overeenkomt met de stand op de draaiknop, druk dan de knop in tot het scherm wel de juiste stand heeft bereikt.
Elektrisch bedienbaar
zonnescherm
Als er iets bekneld raakt tijdens het bedienen van het zonnescherm, moet u de beweging van het scherm omkeren.
Draai hiervoor de draaiknop in de juiste richting. Let er bij het bedienen van het zonnescherm op dat niets het correcte sluiten van het scherm kan verhinderen. Zorg ervoor dat de inzittenden het zonnescherm correct gebruiken. Let goed op de kinderen tijdens het openen en sluiten van het scherm.
Systeem resetten
Na het opnieuw aansluiten van de accukabels of bij een storing in het zonnescherm tijdens het openen of sluiten, moet u het systeem soms resetten: draai de draaiknop in de stand "volledig openen", wacht tot het zonnescherm volledig is geopend, druk de draaiknop direct in en houd deze gedurende minimaal drie seconden ingedrukt.
Als het zonnescherm bij het sluiten ongewild opengaat, voer dan, zodra het zonnescherm ophoudt te bewegen, de volgende handelingen uit: - draai de draaiknop in de stand "volledig sluiten", - druk de draaiknop direct in, - houd de draaiknop ingedrukt tot het zonnescherm volledig is gesloten. Tijdens deze handelingen werkt de beveiliging tegen het beknellen niet.
Panoramadak (SW)
Page 66 of 352

64
Toegang tot de auto
508_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2014
Brandstoftank Inhoud van de brandstoftank: ongeveer 72 liter (of 55 liter, afhankelijk van de uitvoering).
Als er minder dan 5 liter brandstof getankt wordt, wordt deze stijging van het brandstofniveau niet weergegeven op de brandstofmeter. Tijdens het openen van de tankdop kan een geluid van aangezogen lucht hoorbaar zijn. Dit wordt veroorzaakt door de onderdruk
die ontstaat door de afdichting van het brandstofcircuit. Dit geluid is normaal. Kies bij het tankstation de juiste brandstof (deze staat vermeld op de sticker aan de binnenzijde van de brandstofvulklep van uw auto). Open de vuldop door deze een kwart omwenteling linksom te draaien. Ver wijder de vuldop en plaats deze op de steun (aan de klep).
Openen
Indien u per vergissing de verkeerde brandstof voor uw auto tankt, moet de tank beslist worden afgetapt voordat de motor kan worden gestar t.
Tank nooit als de motor door het Stop & Start-systeem is afgezet; zet in dat geval altijd het contact af met de sleutel.
- Druk op de toets. Dit is gedurende enkele minuten na het afzetten van het contact mogelijk. Zet het contact nog een keer aan om deze functie opnieuw te activeren (indien nodig).
Tanken
Steek het vulpistool zo ver mogelijk in de vulopening en druk hierbij de metalen klep A in. Vul de brandstoftank. Laat het vulpistool maximaal drie keer afslaan, aangezien er
anders storingen kunnen optreden. Plaats de vuldop terug en sluit deze door de dop een kwart omwenteling rechtsom te draaien. Druk de klep van de tankdop dicht.
Uw auto is voorzien van een katalysator, die de schadelijke bestanddelen in de uitlaatgassen vermindert. Bij benzinemotoren mag uitsluitend loodvrije benzine worden gebruikt. Door de vernauwde vulpijp kan alleen benzine worden getankt.
Page 67 of 352

2
65
Toegang tot de auto
508_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2014
Minimumbrandstofniveau
Als het minimumbrandstofniveau is bereikt, gaat dit waarschuwingslampje branden, in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het display van het instrumentenpaneel. Als dit lampje gaat branden, zit er nog ongeveer 7 liter brandstof in de tank. Ga zo snel mogelijk tanken om te voorkomen dat u zonder brandstof komt te staan.
Onderbreking
brandstoftoevoer
Uw auto is voorzien van een beveiliging die bij een aanrijding onmiddellijk de brandstoftoevoer afsluit.
Het vullen van de brandstoftank met behulp van een jerrycan is wel mogelijk, maar doe dit met beleid. Houd de tuit van de jerrycan recht en druk deze niet tegen de klep van de tankbeveiliging, om ervoor te zorgen dat de brandstof netjes in de vulopening stroomt.
Tankbeveiliging diesel
Dit mechanisme is aangebracht in auto's met een dieselmotor, waardoor het onmogelijk is om benzine te tanken. Hiermee wordt schade aan de motor, ontstaan door het tanken van de verkeerde brandstof, voorkomen. Deze voorziening, die in de tankopening is ingebouwd, wordt geactiveerd zodra u de brandstoftankdop verwijdert.
Wanneer u bij een dieseluitvoering een benzinetankpistool in de tankopening plaatst, wordt dit tegengehouden door een klep, waardoor het vergrendeld blijft en er dus niet getankt kan worden. Probeer in dat geval niet toch te tanken maar kies een dieseltankpistool.
Werking
Reizen naar het buitenland
Omdat de tankpistolen voor het tanken van Diesel per land kunnen verschillen, kan de aanwezigheid van een tankbeveiliging op de auto er toe leiden dat tanken niet mogelijk is. Wij adviseren u daarom voordat u naar het buitenland afreist bij het PEUGEOT-netwerk te informeren of uw auto geschikt is om in het desbetreffende land te kunnen tanken.
Page 68 of 352

66
DIESEL
Toegang tot de auto
508_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2014
Brandstofkwaliteit voor
benzinemotoren
Auto's met benzinemotoren kunnen probleemloos rijden op biobrandstoffen van het type E10 en E24 (deze bevatten resp. 10% en 24% ethanol) die voldoen aan de Europese richtlijnen EN 228 en EN 15376. Brandstoffen van het type E85 (deze bevatten tot 85% ethanol) zijn uitsluitend geschikt voor auto's die speciaal bestemd zijn voor dit type brandstof (BioFlex-auto's). De kwaliteit van de ethanol moet voldoen aan de Europese richtlijn
EN 15293. Auto's die kunnen rijden op brandstoffen met een ethanolgehalte tot 100% (type E100), worden alleen verkocht in Brazilië. Alleen auto's die in Rusland worden verkocht, kunnen rijden op loodvrije benzine met een octaangetal van 92 RON.
Brandstofkwaliteit voor
dieselmotoren
Auto's met dieselmotoren kunnen probleemloos rijden op biobrandstoffen die aan de huidige en toekomstige Europese richtlijnen voldoen (diesel die voldoet aan de richtlijn EN 590gemengd met biobrandstof die voldoet aan de richtlijn EN 14214) en die aan de pomp getankt kunnen worden (met een gehalte aan methyl-estervetzuren van 0 tot 7%). Het gebruik van biobrandstof B30 is mogelijk bij bepaalde dieselmotoren op voor waarde dat
de bijzondere onderhoudsvoorschriften strikt worden nageleefd. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats. Het gebruik van elk ander type (bio)brandstof (zuivere of verdunde plantaardige of dierlijke olie, stookolie ...) is nadrukkelijk verboden (kans op schade aan de motor en het brandstofcircuit).
Page 69 of 352

3
67
Comfort
508_nl_Chap03_confort_ed01-2014
Vo or stoelen
Handmatig verstellen
1.Hoofdsteun in hoogte verstellen en kantelen Trek de hoofdsteun omhoog om deze hoger te stellen. Houd de knop ingedrukt om de hoofdsteun lager te stellen en duw de hoofdsteun omlaag (druk de knop in tot voorbij het zware punt). 2. Kantelen van de rugleuning Zet met de daarvoor bestemde bediening de rugleuning in de gewenste hellingshoek. 3. Instellen van de zithoogte Beweeg de hendel net zo lang omhoog of omlaag tot de gewenste instelling is bereikt. 4. Lendensteun verstellen Hiermee kunt u onafhankelijk van elkaar de hoogte en de diepte van de lendensteun instellen. Naar voren of naar achteren om de lendensteun te vergroten of te verkleinen. Omhoog of omlaag om het gedeelte waar de lendensteun het lichaam ondersteunt te verplaatsen. 5. Verstellen van de stoel in lengterichting Til de beugel op en schuif de stoel naar voren of naar achteren.
6. Verstellen van de zitting Trek aan de handgreep om de lengte van de zitting in te stellen.
Page 70 of 352

68
Comfort
508_nl_Chap03_confort_ed01-2014
Elektrisch verstellen
Zet, om de stoelen elektrisch te verstellen, het contact aan of start de motor als de eco-modus is ingeschakeld.
1. Zitting kantelen en in hoogte en in lengterichting verstellen Licht de schakelaar aan de voorzijde op of druk deze neer om het zitgedeelte van de stoel te kantelen. Licht de schakelaar aan de achterzijde op of druk deze neer om het zitgedeelte te verhogen of te verlagen. Beweeg de schakelaar naar voren of naar achteren om de stoel naar voren of naar achteren te bewegen. 2. Kantelen van de rugleuning Beweeg de schakelaar naar voren of naar achteren om de hellingshoek van de rugleuning in te stellen. 3. Lendensteun verstellen Dit systeem biedt de mogelijkheid om onafhankelijk van elkaar de hoogte en de diepte van de lendensteun in te stellen.
Na het openen van het voorportier kan de bediening van de elektrische verstelling van de bestuurdersstoel nog ongeveer een minuut worden gebruikt. Ongeveer een minuut na het uitzetten van het contact en in de eco-mode, wordt de bediening van de elektrische stoelverstelling uitgeschakeld. Als het contact wordt aangezet, wordt de bediening van de elektrische stoelverstelling weer ingeschakeld.
Bedien de schakelaar: Naar voren of naar achteren voor meer of minder steun in de lendenen. Omhoog of omlaag om de drukzone van de lendensteun omhoog of omlaag te bewegen.
Page 71 of 352

3
69
Comfort
508_nl_Chap03_confort_ed01-2014
Opslaan van zitposities in
het geheugen
Dit systeem slaat de elektrische instellingen van de bestuurdersstoel, de buitenspiegels en het head-up display op. U kunt twee standen opslaan met de toetsen aan de zijkant van de bestuurdersstoel.
Opslaan van een zitpositie
met de toetsen M / 1 / 2
Zet het contact aan. Zet uw stoel, de buitenspiegels en het head-up display in de gewenste stand. Druk op de toets M en vervolgens binnen 4 seconden op de toets 1 of 2 . Een geluidssignaal geeft aan dat de zitpositie is opgeslagen. Het opslaan van een andere stand annuleert de vorige, in het geheugen opgeslagen stand.
Oproepen van een opgeslagen zitpositie
Contact aan of draaiende motor
Druk kort op de toets 1 of 2 om de desbetreffende zitpositie op te roepen. Een geluidssignaal geeft aan dat de opgeslagen zitpositie is ingenomen. U kunt de beweging onderbreken door op de toets M , 1 of 2 te drukken of door één van de schakelaars van de stoelverstelling te bedienen.
U kunt een zitpositie niet oproepen tijdens het rijden. Het opvragen van een opgeslagen zitpositie is tot 45 s na het afzetten van het contact mogelijk.
In-/uitstapfunctie
Deze functie vergemakkelijkt het in- en uitstappen. Zo schuift de stoel automatisch naar achteren bij het afzetten van het contact of bij het openen van het bestuurdersportier; de stoel blijft in deze stand staan tot u weer instapt. Bij aanzetten van het contact schuift de stoel weer naar voren in de geprogrammeerde stand. Zorg ervoor dat het verplaatsen van de stoel niet gehinderd wordt door voor werpen of personen. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats om deze functie in of uit te schakelen.
Page 72 of 352

70
Comfort
508_nl_Chap03_confort_ed01-2014
Hoogte- en hoekverstelling hoofdsteun
Hoofdsteun omlaag bewegen: druk de knop A in tot voorbij het zware punt en beweeg de hoofdsteun naar beneden tot de gewenste positie is bereikt; laat vervolgens de knop los. Hoofdsteun omhoog bewegen: beweeg de hoofdsteun omhoog tot de gewenste positie is bereikt. Hoofdsteun ver wijderen: druk op de twee pallen B en trek de hoofdsteun omhoog. Hoofdsteun terugplaatsen: zet de pennen van de hoofdsteun recht in de openingen van de rugleuning. Controleer of de hoofdsteun goed vastzit door deze naar boven te trekken.
Voor de veiligheid is het frame van de hoofdsteun voorzien van een blokkeersysteem om te voorkomen dat
de hoofdsteun zakt in het geval van een aanrijding. De juiste stand van de hoofdsteun is als de bovenzijde van de hoofdsteun zich ter hoogte van de bovenzijde van het hoofd bevindt. Ga nooit rijden als de hoofdsteunen zijn verwijderd. De hoofdsteunen moeten zijn geplaatst en correct zijn afgesteld.
Bediening stoelverwarming
Met de draaiknop kan de stoelver warming ingeschakeld worden en kan een verwarmingsstand worden geselecteerd:
Bij draaiende motor is de stoelver warming voor beide voorstoelen afzonderlijk regelbaar.
0 : Uit. 1 : Laag. 2 : Gemiddeld. 3 : Hoog.