Page 49 of 352

2
47
Toegang tot de auto
508_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2014
Sluiten van de auto
Normale vergrendeling
Met de sleutel
Draai de sleutel in de richting van de achterzijde van de auto om de auto volledig te vergrendelen.
Met de afstandsbediening
Druk op het gesloten hangslot om de auto volledig te vergrendelen.
Met de elektronische sleutel
Druk, als de elektronische sleutel zich binnen het detectiebereik bevindt, met een van uw vingers op de portiergreep (bij de merktekens) om de auto te vergrendelen. Druk, als de elektronische sleutel zich binnen het detectiebereik bevindt, bij de achterklep (alleen bij de SW) op een knop om de auto te vergrendelen.
Wanneer u de sleutel in de vergrendelstand gedraaid houdt, de knop van de afstandsbediening ingedrukt houdt of uw vinger op de portiergreep houdt, worden ook de ruiten en het schuifdak gesloten. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk om deze functie te laten deactiveren.
Verlaat om veiligheidsredenen (kinderen in de auto) de auto nooit, zelfs niet voor een korte tijd, zonder de sleutel mee te nemen. Wees bedacht op diefstal als de elektronische sleutel zich binnen het detectiebereik bevindt terwijl uw auto ontgrendeld is.
Het vergrendelen wordt bevestigd door het gedurende ongeveer 2 seconden branden van de richtingaanwijzers. Tegelijkertijd worden, afhankelijk van de uitvoering van de auto, de buitenspiegels ingeklapt. De auto kan niet worden vergrendeld als een van de elektronische sleutels zich nog in de auto bevindt of het
contact aan is gezet.
Als één van de portieren of de achterklep geopend is of als een van de elektronische sleutels zich in de auto bevindt, werkt de centrale vergrendeling niet. Als de auto is vergrendeld en per ongeluk wordt ontgrendeld zonder dat binnen ongeveer 30 seconden een van de portieren wordt geopend, wordt de auto automatisch weer vergrendeld. Het in- en uitklappen van de buitenspiegels met de afstandsbediening kan worden uitgeschakeld door het PEUGEOT-netwerk.
Page 50 of 352

48
Toegang tot de auto
508_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2014
Supervergrendeling
De supervergrendeling blokkeert het van buitenaf en van binnenuit openen van de portieren. Als de supervergrendeling is ingeschakeld, is ook de vergrendelingsschakelaar in het interieur buiten werking. Schakel daarom nooit de supervergrendeling in als er zich iemand in de auto bevindt.
Met de sleutel
Draai de sleutel richting de achterzijde van de auto om de auto volledig te vergrendelen. Draai binnen 5 seconden de sleutel nogmaals richting de achterzijde van de auto om de supervergrendeling van de auto in te schakelen.
De supervergrendeling wordt bevestigd door het gedurende ongeveer 2 seconden branden van de richtingaanwijzers.
Met de afstandsbediening
Druk op het gesloten hangslot om de auto volledig te vergrendelen of druk langer dan 2 seconden op het gesloten hangslot om ook de ruiten te sluiten.
Met de elektronische sleutel
Via de portieren: Druk, als de elektronische sleutel zich vlak bij de auto bevindt, met een vinger op de portiergreep (bij de merktekens) om de auto te vergrendelen. Druk binnen vijf seconden nogmaals op de portiergreep om de supervergrendeling in te schakelen.
Via de achterklep (uitsluitend SW): Druk, als de elektronische sleutel zich binnen het bepaalde gebied bevindt, op de knop om de auto te vergrendelen. Druk binnen vijf seconden nogmaals op de knop om de supervergrendeling in te schakelen. Druk binnen 5 seconden nogmaals op het gesloten hangslot om de supervergrendeling van de auto in te schakelen.
Page 51 of 352

2
49
Toegang tot de auto
508_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2014
Vergrendelen / ontgrendelen van binnenuit
Automatische centrale vergrendeling van de portieren
De portieren kunnen tijdens het rijden automatisch worden vergrendeld (bij een snelheid hoger dan 10 km/h). Houd om deze functie in of uit te schakelen de knop ingedrukt tot een melding op het display wordt weergegeven.
Gebruik in dat geval de sleutel of de afstandsbediening om de auto te ontgrendelen.
Het rijden met vergrendelde portieren kan bij een noodgeval de toegang tot de auto voor de hulpdiensten belemmeren.
Druk op het symbooltje van het gesloten hangslot om de eerder vergrendelde auto te lokaliseren op een parkeerplaats.
Lokaliseren van de auto
Druk op de knop om de portieren en de bagageruimte te ver- of ontgrendelen. Als de supervergrendeling is ingeschakeld, is de knop buiten werking.
De plafonniers gaan branden en de richtingaanwijzers knipperen gedurende enkele seconden.
Als u vanwege het vervoer van een groot voor werp met de achterklep geopend rijdt, kunt u het waarschuwingssignaal voor de geopende achterklep uitschakelen door de knop in te drukken. Bij het van binnenuit vergrendelen worden de buitenspiegels niet ingeklapt.
Page 52 of 352

50
Toegang tot de auto
508_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2014
Noodprocedure
Noodprocedure voor
openen/sluiten met de
elektronische sleutel
Met de geïntegreerde sleutel kan de auto vergrendeld en ontgrendeld worden als de elektronische sleutel niet werkt: - lege batterij, accu ontladen of losgekoppeld, ... - auto bevindt zich in een omgeving met veel elektromagnetische straling. Trek aan de knop 1 om de geïntegreerde sleutel 2 uit de houder te halen. Open of sluit de auto met de sleutel.
Handmatig vergrendelen
Bestuurdersportier
Steek de sleutel in het slot om het portier te vergrendelen of ontgrendelen.
Overige portieren
Controleer bij de achterportieren of de kinderbeveiliging is uitgeschakeld. Ver wijder met de sleutel het zwarte afdekkapje op de zijkant van het portier. Steek de sleutel zonder te forceren in de opening en duw vervolgens, zonder te
draaien, de nok het portier in. Ver wijder de sleutel en plaats het afdekkapje terug.
Storing afstandsbediening
Na het losnemen en weer aansluiten van de accukabels, het vervangen van de batterij van de afstandsbediening of een storing in de afstandsbediening kan de auto niet meer met de afstandsbediening ontgrendeld, vergrendeld en gelokaliseerd worden.
Ontgrendel of vergrendel de auto eerst met de sleutel in het slot. Synchroniseer vervolgens de afstandsbediening. Raadpleeg zo snel mogelijk het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats als de storing niet is verholpen.
Synchroniseren (afstandsbediening)
Zet het contact aan. Druk zo snel mogelijk gedurende enkele
seconden op een van de knoppen van de afstandsbediening. Zet het contact af. De afstandsbediening werkt nu weer.
Page 53 of 352

2
51
Toegang tot de auto
508_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2014
Batterij van de sleutel vervangen
Batterij ref.: CR2032 / 3 V. Deze batterij is via het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats verkrijgbaar. Als de batterij van de afstandsbediening vervangen moet worden, wordt u gewaarschuwd door een melding op het display van het instrumentenpaneel. Wip het deksel met een kleine schroevendraaier bij de uitsparing los. Verwijder het deksel. Ver wijder de lege batterij. Plaats een nieuwe batterij in de juiste richting in de houder. Druk het deksel op de afstandbediening vast.
Gooi de lege batterijen van de afstandsbediening niet weg: ze bevatten metalen die schadelijk zijn voor het milieu. Lever lege batterijen in bij een speciaal verzamelpunt.
Synchroniseren (elektronische sleutel)
Zet het contact af. Druk zo snel mogelijk gedurende enkele seconden op een van de knoppen van de afstandsbediening. Zet het contact aan. De elektronische sleutel werkt nu weer.
Batterij van de elektronische sleutel vervangen
Batterij ref.: CR2032 / 3 V. Deze batterij is via het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats verkrijgbaar. Als de batterij vervangen moet worden, wordt u gewaarschuwd door een melding op het display van het instrumentenpaneel. Wip het deksel met een spits voor werp bij de sleutelhanger los. Ver wijder de lege batterij.
Schuif de nieuwe batterij in de juiste richting op zijn plaats. Zet het deksel aan de voorzijde vast en klik het dicht. Synchroniseer de elektronische sleutel.
Page 54 of 352

52
Toegang tot de auto
508_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2014
Sleutels, afstandsbediening, elektronische sleutel verloren
Ga met het kentekenbewijs van de auto en uw legitimatiebewijs naar het PEUGEOT-netwerk. Het PEUGEOT-netwerk kan de speciale code van de sleutel en de transponder opzoeken en een nieuwe bestellen.
Afstandsbediening
De radiografische afstandsbediening is een systeem met een groot bereik. Het is raadzaam om niet met de knop van de afstandsbediening te spelen om te voorkomen dat de portieren per ongeluk ontgrendeld worden. Druk nooit op de knoppen van uw afstandsbediening buiten het bereik en het zicht van uw auto. De afstandsbediening kan dan onbruikbaar
worden en moet in dat geval opnieuw worden gesynchroniseerd. De afstandsbediening kan niet functioneren als de sleutel in het contactslot zit, zelfs als het contact uitstaat.
Vergrendelen van de auto
Het rijden met vergrendelde portieren kan in geval van nood de toegang tot het interieur belemmeren. Neem uit veiligheidsover wegingen (kinderen in de auto) de sleutel met afstandsbediening of de elektronische sleutel mee als u de auto verlaat, zelfs al is dit voor korte duur.
Elektrische storingen
De elektronische sleutel van het Keyless entry and start-systeem werkt in sommige gevallen niet correct in de nabijheid van elektronische apparatuur: telefoon, laptop, sterke magnetische velden, ...
Diefstalbeveiliging
Breng geen wijzigingen aan in de elektronische startblokkering; dit kan tot storingen leiden. Vergeet niet aan het stuur wiel te draaien om het stuurslot te activeren.
Bij het aanschaffen van een gebruikte auto
Laat uw sleutels door het PEUGEOT-netwerk in het elektronische geheugen van de auto opslaan, zodat u er zeker van kunt zijn dat de in uw bezit zijnde sleutels de enige zijn waarmee de auto kan worden gestart.
Page 55 of 352

2
53
Toegang tot de auto
508_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2014
Dit systeem beveiligt uw auto tegen inbraak en diefstal. Het systeem bestaat uit de volgende typen beveiliging:
Alarm
- Omtrekbeveiliging
Dit systeem houdt de te openen carrosseriedelen van de auto in de gaten. Het alarm gaat af als iemand een portier, de
achterklep of de motorkap probeert te openen.
- Interieurbeveiliging
Dit systeem treedt in werking als er bewegingen in het interieur worden waargenomen.
Het alarm gaat af als er een ruit wordt ingeslagen, als iets of iemand de auto
binnendringt of als iets of iemand in de auto
beweegt.
- Wegsleepbeveiliging
Dit systeem treedt in werking als er veranderingen in de wagenhoogte worden waargenomen. Het alarm gaat af als de auto wordt opgetild, verplaatst of aangestoten.
Automatische
beveiligingsfunctie
Dit systeem treedt in werking als iemand probeert het alarm te saboteren. Het alarm gaat af als iemand probeert de accu, de bedieningseenheid of de kabels van de sirene uit te schakelen of te beschadigen.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats alvorens wijzigingen aan het alarmsysteem aan te brengen.
Vergrendelen van de auto met
volledig ingeschakeld alarm
Inschakelen
Zet het contact af en verlaat de auto.
Druk op de vergrendelknop van de afstandsbediening of
vergrendel de auto met het "Keyless entry and start"-systeem.
Het alarmsysteem is geactiveerd: het verklikkerlampje van de knop zal één keer per seconde knipperen. De inbraakbeveiliging wordt 5 seconden nadat de vergrendelknop van de afstandsbediening is ingedrukt of nadat de auto met het "Keyless entry and start"-systeem vergrendeld is, geactiveerd. De interieurbeveiliging wordt
45 seconden en de wegsleepbeveiliging 90 seconden nadat de vergrendelknop van de afstandsbediening is ingedrukt, geactiveerd. Indien een portier of de achterklep niet goed is gesloten, wordt de auto niet vergrendeld, maar wordt de omtrekbeveiliging na 45 seconden wel ingeschakeld.
Druk op de ontgrendelknop van de afstandsbediening of
ontgrendel de auto met het "Keyless entry and start"-systeem.
Uitschakelen van de interieurbeveiliging
De interieurbeveiliging wordt uitgeschakeld; het verklikkerlampje
van de knop gaat uit.
Page 56 of 352

54
Toegang tot de auto
508_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2014
Vergrendelen van de
auto met alleen de
omtrekbeveiliging
ingeschakeld
Schakel de interieur- en wegsleepbeveiliging uit om te voorkomen dat het alarm onnodig wordt ingeschakeld als bijvoorbeeld: - een ruit op een kier blijft staan, - de auto wordt gewassen, - een wiel wordt ver wisseld, - de auto wordt gesleept, - de auto op een boot wordt vervoerd.
Uitschakelen van de interieur- en wegsleepbeveiliging
Zet het contact af en druk binnen 10 seconden op deze knop tot het verklikkerlampje blijft branden. Verlaat de auto.
Druk onmiddellijk op de vergrendelknop van de afstandsbediening of vergrendel de auto met het "Keyless entry and start"-systeem.
Alleen de omtrekbeveiliging wordt ingeschakeld; het verklikkerlampje van de knop zal één keer per seconde knipperen. De interieur- en wegsleepbeveiliging worden uitsluitend uitgeschakeld als deze procedure elke keer na het afzetten van het contact wordt uitgevoerd.
Opnieuw inschakelen van de interieur- en wegsleepbeveiliging
Afgaan van het alarm
Als het alarm afgaat, treedt de sirene in werking en knipperen de richtingaanwijzers
gedurende dertig seconden. Als het alarm voor de 11 e keer afgaat, worden de alarmsystemen uitgeschakeld.
Druk op de ontgrendelknop van de afstandsbediening of ontgrendel de auto met het "Keyless entry and start"-systeem om de omtrekbeveiliging uit te schakelen. Druk op de vergrendelknop van de afstandsbediening of vergrendel de auto met het "Keyless entry and start"-systeem om alle alarmsystemen in te schakelen.
Het verklikkerlampje van de knop zal opnieuw één keer per seconde knipperen.
Als het verklikkerlampje van de knop snel knippert bij het ontgrendelen van de auto met de afstandsbediening of met het "Keyless entry and start"-systeem, is het alarm tijdens uw afwezigheid afgegaan. Het lampje stopt met knipperen als het contact wordt aangezet.
Storing afstandsbediening
Om de alarmsystemen uit te schakelen:
Ontgrendel de auto met de sleutel in het slot van het bestuurdersportier. Open het portier; het alarm gaat af. Zet het contact aan, het alarm stopt. Het verklikkerlampje van de knop gaat uit.
Vergrendelen van de auto
zonder het alarm in te schakelen
Vergrendel de auto of schakel de supervergrendeling in met de sleutel in het slot van het bestuurdersportier.
Storing
Als bij het aanzetten van het contact het verklikkerlampje van de knop blijft branden, duidt dit op een storing in het systeem. Laat het systeem controleren door het PEUGEOT-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
* Volgens land van bestemming.
Automatisch inschakelen *
Het systeem wordt 2 minuten nadat het laatste portier of de achterklep is gesloten, automatisch ingeschakeld. Om het afgaan van het alarm bij het openen van een portier of de achterklep te voorkomen, moet eerst op de ontgrendelknop van de afstandsbediening worden gedrukt of moet de auto ontgrendeld worden met het "Keyless entry and start"-systeem.