Page 145 of 352

5
143
Zicht
Instapverlichting
buitenzijde
De instapverlichting wordt afhankelijk van de door de lichtsensor gesignaleerde hoeveelheid licht geactiveerd om op donkere plaatsen het lokaliseren van de auto en het instappen te vergemakkelijken.
Inschakelen
Uitschakelen
De instapverlichting buitenzijde gaat na een bepaalde tijd automatisch uit, of gaat uit na het aanzetten van het contact of het vergrendelen van de auto.
Programmeren
De duur van het branden van de instapverlichting kan
worden geselecteerd via het configuratiemenu van het display van het instrumentenpaneel.
Druk op het geopende hangslot van de afstandsbediening. Het dimlicht en parkeerlicht gaan branden en uw auto wordt ontgrendeld.
Verlichting buitenspiegels
Inschakelen
De instapverlichting wordt ingeschakeld: - bij het ontgrendelen, - bij het ver wijderen van de contactsleutel, - bij het openen van een portier,
- bij het lokaliseren van de auto via de afstandsbediening.
Uitschakelen
De verlichting dooft na een bepaalde tijd automatisch.
Om de toegang tot de auto te vergemakkelijken, worden de volgende delen verlicht: - het oppervlak naast het bestuurders- en het passagiersportier, - het oppervlak voor de buitenspiegels en achter de voorportieren.
Page 146 of 352

144
Zicht
Halogeenkoplampen
handmatig verstellen Automatische koplamphoogteverstelling
bij xenonlampen
Verstel de koplampen met halogeenlampen afhankelijk van de belading van uw auto om verblinding van medeweggebruikers te voorkomen. 0 Bestuurder of bestuurder + voorpassagier. - Bestuurder + voorpassagier + achterpassagiers. 1 5 personen. - 5 personen + belading in de bagageruimte. 2 Bestuurder + belading in de bagageruimte.
In het geval van een storing verschijnt dit pictogram op het instrumentenpaneel, in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het display van het instrumentenpaneel. Het systeem zet in dat geval de koplampen
in de lage stand.
Om verblinding van andere weggebruikers te voorkomen corrigeert dit systeem bij stilstaande auto automatisch de hoogte van de lichtbundel van de xenonlampen, afhankelijk van de belading van de auto.
Raak in het geval van een storing de xenonlampen niet aan. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Stand "0" : basisinstelling.
Page 147 of 352
5
145
Zicht
Als het dimlicht of grootlicht is ingeschakeld, zorgt deze functie ervoor dat de lichtbundels de wegberm beter verlichten in bochten. Deze functie, die uitsluitend in combinatie met xenonlampen wordt geleverd, zorgt voor een aanzienlijke verbetering van het zicht in bochten.
Dynamische bochtverlichting
met bochtverlichting
zonder bochtverlichting
Configuratie
Storing
Deze functie kan worden geactiveerd of gedeactiveerd via het configuratiemenu van het display van het instrumentenpaneel.
Als de auto stilstaat, stapvoets rijdt of in de achteruitversnelling staat, is deze functie uitgeschakeld. De status van de functie blijft na het afzetten van het contact in het geheugen opgeslagen.
In het geval van een storing knippert dit pictogram op het instrumentenpaneel in combinatie met een melding op het display van het instrumentenpaneel.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Page 148 of 352

146
Zicht
Statische bochtverlichting
Tijdens het rijden met dim- of grootlicht wordt de mistlamp vóór ingeschakeld om de binnenkant van de bocht extra te verlichten bij snelheden tot 40 km/h. Het gebruik van de statische bochtverlichting is vooral handig in de stad, op kruispunten, op bijzonder bochtige wegen, bij parkeermanoeuvres, ...
met statische bochtverlichting
zonder statische bochtverlichting
Statische bochtverlichting ingeschakeld
De bochtverlichting wordt in de volgende gevallen ingeschakeld: - bij het inschakelen van een richtingaanwijzer (de mistlamp aan de desbetreffende zijde gaat branden), of - als het stuur wiel ver genoeg wordt verdraaid.
Statische bochtverlichting werkt niet
De verlichting werkt in de volgende gevallen niet: - bij een geringe stuuruitslag, - als de richtingaanwijzer wordt uitgeschakeld.
Programmeren
U kunt de statische bochtverlichting desgewenst uitschakelen via het configuratiemenu van het display van het instrumentenpaneel. Standaard is de statische bochtverlichting ingeschakeld.
Page 149 of 352
5
147
Zicht
Ruitenwisserschakelaar
Instellen
Afhankelijk van de uitvoering zijn de volgende
automatische functies van de ruitenwissers mogelijk: - automatische werking van de ruitenwissers vó ó r, - automatisch inschakelen van de ruitenwisser achter bij het inschakelen van de achteruitversnelling.
Handmatige functies
De bestuurder schakelt de ruitenwissers handmatig in.
De ruitenwissers voor en achter zorgen voor een optimaal zicht voor de bestuurder, ongeacht de weersomstandigheden.
Ruitenwissers vóór
Wissnelheid:
Uitvoering met handbediende ruitenwissers (interval)
Uitvoering met automatische ruitenwissers
hoge snelheid (hevige neerslag),
normale snelheid (matige regenval),
interval (wissnelheid aangepast aan de wagensnelheid),
uit,
één keer wissen (duw de hendel even omlaag),
automatisch (omlaag duwen en loslaten), één keer (de hendel even naar u toe trekken).
Page 150 of 352

148
Zicht
Ruitenwisser achter
Schakel de automatische werking van de ruitenwisser achter uit bij sneeuwval of strenge vorst en bij montage van een fietsendrager op de achterklep. Dit kan worden uitgevoerd via het configuratiemenu van het display van het instrumentenpaneel.
Ring voor de selectie van de ruitenwisser achter:
uit,
interval,
wissen en sproeien (gedurende enige tijd).
Achteruitversnelling
Als de ruitenwissers vóór zijn ingeschakeld op het moment dat u de achteruitversnelling inschakelt, wordt automatisch de ruitenwisser achter ingeschakeld.
Deze functie kan worden geactiveerd of gedeactiveerd via het configuratiemenu van het display van het instrumentenpaneel. Deze functie is standaard geactiveerd.
Instellen
Trek de ruitenwisserschakelaar naar u toe. De ruitensproeiers treden in werking, waarna enige tijd de ruitenwissers worden ingeschakeld om de ruit schoon te wissen. De koplampsproeiers worden alleen geactiveerd als de dimlichten branden .
Ruitensproeiers vóór en
koplampsproeiers
Te laag niveau ruiten-/koplampsproeiervloeistof
Als uw auto is voorzien van koplampsproeiers en het niveau van het reservoir te laag is, verschijnt dit pictogram op het instrumentenpaneel in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het display van het instrumentenpaneel. Het pictogram verschijnt als het contact wordt aangezet of als de schakelaar wordt bediend, zolang het reservoir niet gevuld is. Vul het ruiten-/koplampsproeierreservoir bij of laat het bijvullen.
Page 151 of 352
5
149
Zicht
Automatische ruitenwissers
vóór
De ruitenwissers worden automatisch ingeschakeld als de sensor achter de binnenspiegel regen detecteert. De snelheid van de ruitenwissers wordt aangepast aan de hoeveelheid neerslag.
Inschakelen
Duw de hendel één keer omlaag. Dit verklikkerlampje op het instrumentenpaneel gaat branden en er verschijnt een melding.
Duw de hendel nog een keer omlaag of zet de hendel in een andere stand (Int., 1 of 2).
Dit verklikkerlampje op het instrumentenpaneel gaat uit en er verschijnt een melding.
Uitschakelen
Elke keer als het contact meer dan 1 minuut is afgezet, moet u de automatische werking van de ruitenwissers opnieuw activeren door de hendel één keer omlaag te duwen.
Page 152 of 352

150
Zicht
Dek de regensensor, die zich gecombineerd met de lichtsensor in het midden van de voorruit achter de binnenspiegel bevindt, niet af. Schakel de automatische werking van de ruitenwissers uit als de auto wordt gewassen in een wasstraat. Wacht 's winters met het inschakelen van de automatische ruitenwissers tot de voorruit ontdooid is.
Storing
In het geval van een storing in de automatische werking van de ruitenwissers werken deze in de intervalstand. Laat het systeem controleren door het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Speciale stand van de
ruitenwissers voor
Deze stand maakt het mogelijk de ruitenwissers los te zetten van de voorruit. In deze stand kunnen de ruitenwisserbladen worden gereinigd of de ruitenwissers worden vervangen. In de winter kan deze stand tevens worden gebruikt om de ruitenwissers los te zetten van de voorruit.
Om een goede werking van de flat-blade ruitenwissers te behouden, adviseren wij u: - voorzichtig met de ruitenwissers om te gaan, - de ruitenwissers regelmatig te reinigen met zeepsop, - de ruitenwissers niet te gebruiken om een stuk karton tegen de voorruit te houden, - de ruitenwissers te vervangen zodra ze tekenen van slijtage vertonen.
Als de ruitenwisserschakelaar binnen een minuut nadat het contact is afgezet wordt bediend, worden de ruitenwissers in de verticale stand gezet. Zet het contact aan en bedien de ruitenwisserschakelaar om de ruitenwissers na de werkzaamheden weer in de ruststand te zetten.