Page 113 of 352

4
111
Rijden
508_nl_Chap04_conduite_ed01-2014
Schakel de achteruitversnelling alleen in als de auto stilstaat en de motor stationair draait.
Voor uw veiligheid en om het starten van de motor te vergemakkelijken: - zet de versnellingshendel altijd in de neutraalstand, - trap het koppelingspedaal in.
Handgeschakelde
6-versnellingsbak
Inschakelen van de 5 e of de
6 e versnelling
Beweeg de versnellingshendel zo ver mogelijk naar rechts om de 5 e of de 6 e versnelling in te schakelen.
Schakel de achteruitversnelling alleen in als de auto stilstaat en de motor stationair draait.
Voor uw veiligheid en om het starten van de motor te vergemakkelijken: - zet de versnellingshendel altijd in de neutraalstand, - trap het koppelingspedaal in.
Handgeschakelde
5-versnellingsbak
Beweeg de versnellingshendel naar rechts en vervolgens naar achteren.
Inschakelen van de
achteruitversnelling
Inschakelen van de
achteruitversnelling
Trek de ring onder de pookknop omhoog en beweeg de versnellingshendel eerst
naar links en dan naar voren.
Page 114 of 352

112
Rijden
508_nl_Chap04_conduite_ed01-2014
Opschakelindicator * Dit systeem adviseert de bestuurder op te schakelen om het brandstofverbruik te verminderen (auto's met handgeschakelde versnellingsbak).
Werking
Het systeem geeft uitsluitend adviezen als u rustig rijdt. Afhankelijk van de rijomstandigheden en de uitrusting van uw auto kan het systeem u adviseren één of meer versnellingen op te schakelen. U kunt deze aanwijzingen opvolgen zonder de tussenliggende versnellingen in te hoeven schakelen. Het is niet verplicht om de aanbevolen versnellingen ook daadwerkelijk in te schakelen. De keuze van de optimale versnelling hangt namelijk altijd af van de situatie op de weg, de verkeersdrukte en de veiligheid. De bestuurder blijft derhalve altijd zelf verantwoordelijk voor het al dan niet opvolgen van een schakeladvies van het systeem. De functie kan niet worden uitgeschakeld.
* Afhankelijk van de motoruitvoering.
- U rijdt in de derde versnelling.
Voorbeeld:
- U trapt het gaspedaal geleidelijk in.
- Het systeem kan u in dit geval adviseren een hogere versnelling in te schakelen.
De informatie wordt in de vorm van een pijl op het instrumentenpaneel weergegeven, in combinatie met het nummer van de aanbevolen versnelling.
In rijsituaties waarin veel van de motor wordt gevraagd (diep intrappen van het gaspedaal, bijvoorbeeld tijdens een inhaalmanoeuvre...) zal het systeem geen schakeladvies geven. Het systeem zal u nooit adviseren om: - de eerste versnelling in te schakelen, - de achteruitversnelling in te schakelen, - terug te schakelen.
Page 115 of 352

4
113
Rijden
508_nl_Chap04_conduite_ed01-2014
Bij deze automatische transmissie met 6 versnellingen kunt u kiezen voor automatisch schakelen, aangevuld met de programma's Sport en Sneeuw, of voor handmatig schakelen. Deze transmissie heeft dus vier gebruiksmogelijkheden: - automatisch schakelen : het schakelen wordt elektronisch aangestuurd, - programma Sport : dit schakelprogramma maakt een meer dynamische rijstijl mogelijk, - programma Sneeuw : dit schakelprogramma vereenvoudigt het rijden op een ondergrond met weinig grip, - handmatig schakelen : deze stand maakt het zelf schakelen met de selectiehendel mogelijk.
Automatische transmissie "TipTronic - System Porsche"
1. Toets programma "S" (Spor t) . 2. Toets programma " " (Sneeuw) .
Selectiehendel
Schakelpatroon
P. Parkeerstand. - Stilzetten van de auto, met of zonder aangetrokken parkeerrem. - Starten van de motor. R. Achteruitversnelling. - Achteruitrijden, stilstaande auto, stationair toerental. N. Neutraalstand. - Stilzetten van de auto, met aangetrokken parkeerrem. - Starten van de motor. D. Automatische werking.
Flippers aan de stuurkolom
+. Flipper om op te schakelen, rechts achter het stuurwiel. Beweeg de flipper "+" naar u toe om op te schakelen. -. Flipper om terug te schakelen, links achter het stuur wiel. Beweeg de flipper "-" naar u toe om terug te schakelen.
Met de flippers is het niet mogelijk de neutraalstand en de achteruitversnelling in te schakelen of uit de achteruitversnelling te schakelen.
M.+ / - Zelf schakelen tussen de zes versnellingen. Beweeg de selectiehendel kort naar achteren om op te schakelen. of Beweeg de selectiehendel kort naar voren
om terug te schakelen.
Page 116 of 352

114
Rijden
508_nl_Chap04_conduite_ed01-2014
Weergave op het
instrumentenpaneel
Wanneer u de selectiehendel door het schakelpatroon beweegt, verschijnt het desbetreffende pictogram op het instrumentenpaneel. P. Parking (parkeerstand) R . Reverse (achteruitversnelling) N. Neutral (neutraalstand) D. Drive (automatisch schakelen) S. Programma Sport . Programma Sneeuw1 t /m 6. Ingeschakelde versnelling bij handmatig schakelen -. Ongeldige waarde bij handmatig schakelen
Trap het rempedaal in en selecteer de stand P of N . Start de motor. Als niet aan de bovenstaande voor waarden wordt voldaan, klinkt een geluidssignaal en verschijnt een melding op het display van het instrumentenpaneel.
Trap bij draaiende motor het rempedaal in. Zet de parkeerrem vrij als deze niet in de automatische stand staat. Selecteer de stand R , D of M , Laat het rempedaal geleidelijk los. De auto begint te rijden.
Wegrijden
Als de motor stationair draait, het rempedaal is losgelaten en de stand R , D of M is geselecteerd, zet de auto zich zelfs al in beweging als het gaspedaal niet is ingetrapt. Laat bij draaiende motor daarom geen kinderen alleen in de auto achter. Trek de parkeerrem aan en selecteer de stand P indien er onderhoudswerkzaamheden moeten worden uitgevoerd bij draaiende motor.
Als tijdens het rijden per ongeluk de stand N wordt geselecteerd, laat het motortoerental dan zakken tot stationair toerental, zet de selectiehendel in de stand D en trap het gaspedaal weer in.
Page 117 of 352

4
115
Rijden
508_nl_Chap04_conduite_ed01-2014
Zet de selectiehendel nooit in de stand N als de auto rijdt. Zet de selectiehendel nooit in de stand P of R als de auto niet volledig stilstaat.
Automatisch
schakelprogramma
Selecteer de stand D om automatischte laten schakelen tussen de zes versnellingen. De versnellingsbak werkt dan in de auto-adaptieve stand, zonder dat u zelf hoeft te schakelen. De versnellingsbak kiest voortdurend de meest geschikte versnelling, afhankelijk van de rijstijl, het profiel van de weg en de belading van de auto. Voor een maximale acceleratie zonder de stand van de selectiehendel te wijzigen, moet het gaspedaal volledig worden ingetrapt (kickdown). De versnellingsbak schakelt automatisch terug of handhaaft de ingeschakelde versnelling totdat de motor het maximumtoerental bereikt. Bij het remmen schakelt de versnellingsbak automatisch terug om sterker op de motor af te remmen. Om de veiligheid te verbeteren schakelt de versnellingbak niet naar een hogere versnelling als u het gaspedaal plotseling loslaat.
Programma's Sport en Sneeuw
Sport "S"
Druk op de toets "S" als de motor is gestart. Het schakelprogramma maakt dan automatisch een dynamische rijstijl mogelijk.
Op het instrumentenpaneel verschijnt de aanduiding S .
Sneeuw " "
Druk op de toets " " als de motor is gestart. De transmissie past zich aan voor het rijden op gladde wegen. Het schakelprogramma zorgt ervoor dat u gemakkelijker kunt rijden op een ondergrond met weinig grip.
Op het instrumentenpaneel verschijnt de aanduiding .
Terugkeren naar het automatische programma
Om terug te keren naar het automatische programma kunt u het programma Sport of Sneeuw op elk gewenst moment
uitschakelen door opnieuw op de desbetreffende toets ( S of " ") te drukken.
Deze twee specifieke programma's vullen de automatische werking aan onder bijzondere rijomstandigheden.
Kruipfunctie
(rijden zonder gasgeven)
Dankzij deze functie verloopt het rijden op lage snelheid soepeler (inparkeren, filerijden, ...). Als de motor draait, de parkeerrem is vrijgezet en de stand D , M of R is geselecteerd, zet de auto zich langzaam in beweging zodra u het rempedaal loslaat (zelfs zonder dat u het gaspedaal bedient). Uit veiligheidsover wegingen wordt deze functie alleen geactiveerd als u het rempedaal intrapt tijdens het inschakelen van de stand D , de stand M of de stand R . Deze functie wordt uitgeschakeld zodra het bestuurdersportier wordt geopend. Sluit om de functie weer in te schakelen het portier en trap het rempedaal of gaspedaal in.
Laat bij draaiende motor nooit kinderen alleen in de auto achter.
Page 118 of 352

116
Rijden
508_nl_Chap04_conduite_ed01-2014
Handmatig schakelen
Selecteer de stand M om sequentieel te schakelen in de zes versnellingen. Trek de selectiehendel naar het symbool +om één versnelling op te schakelen. Duw de selectiehendel naar het symbool - om één versnelling terug te schakelen. Het schakelen naar een andere versnelling kan alleen als de snelheid van de auto en het toerental van de motor dit toestaan, anders wordt er tijdelijk overgegaan op de automatische bediening.
Op het instrumentenpaneel verdwijnt de aanduiding D en verschijnen achtereenvolgens de ingeschakelde versnellingen.
Onjuiste waarde bij handmatige bediening
Dit symbool verschijnt als een versnelling niet goed is ingeschakeld (de selectiehendel bevindt zich tussen twee standen in).
Parkeren van de auto
Voordat u de motor afzet, kunt u de selectiehendel in de stand P of N bewegen om de neutraalstand te selecteren. Trek in beide gevallen de parkeerrem aan om de auto te blokkeren (als de parkeerrem niet in de automatische stand staat).
Storing
Bij aangezet contact wordt een melding op het display van het instrumentenpaneel weergegeven die duidt op een storing in de transmissie.
In dit geval werkt de transmissie met een noodprogramma en blijft de 3e versnelling ingeschakeld. U kunt dan een hevige schok waarnemen bij het selecteren van R vanuit de stand R vanuit de stand RP , of P , of PR vanuit de stand R vanuit de stand RN . Dit is niet gevaarlijk voor de transmissie. Rijd niet harder dan 100 km/h (afhankelijk van de geldende snelheidslimiet). Laat het systeem controleren door het PEUGEOT-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Als het motortoerental te laag of te hoog is, knippert de geselecteerde versnelling enkele seconden en vervolgens wordt de werkelijk ingeschakelde versnelling weergegeven.
Er kan elk moment van de stand D (rijden in de automatische stand) naar de stand M (rijden in de handbediende stand) worden geschakeld. Als de auto stopt of langzaam rijdt, kiest de automatische transmissie automatisch de stand M1 . De programma's Sport en Sneeuw kunnen niet worden ingeschakeld in de handbediende stand.
De automatische transmissie kan beschadigd raken: - als u het gaspedaal en het rempedaal gelijktijdig intrapt, - als u, indien de accu geen stroom levert, de selectiehendel vanuit de stand P geforceerd naar een andere stand schakelt. Als de selectiehendel niet in de stand P staat, klinkt bij het openen van het bestuurdersportier of na ongeveer 45 seconden een geluidssignaal en verschijnt een melding op het display. Zet de selectiehendel in de stand P ; het geluidssignaal stopt en de melding verdwijnt.
Zet, om het brandstofverbruik tijdens langdurig stilstaan met draaiende motor (file...) te beperken, de selectiehendel in de stand N en trek de parkeerrem aan, behalve als deze in de automatische stand staat.
Page 119 of 352

4
117
Rijden
508_nl_Chap04_conduite_ed01-2014
2Tronic versnellingsbak met 6 versnellingen
Bij de 2Tronic versnellingsbak met 6 versnellingen kunt u kiezen tussen automatisch schakelen en handmatig schakelen. Deze versnellingsbak heeft twee gebruiksmogelijkheden: - automatische bediening, waarbij het op- en terugschakelen volledig automatisch wordt geregeld, - handmatige bediening, waarbij de bestuurder zelf sequentieel kan schakelen. Bij de automatische bediening blijft het altijd mogelijk om zelf te schakelen met behulp van de flippers achter het stuur wiel, bijvoorbeeld om even snel in te halen. In combinatie met deze versnellingsbak beschikt uw auto over een aantal aanvullende functies: - de Hill Holder, - de kruipfunctie (de auto zet zich bij het loslaten van het rempedaal langzaam in beweging), als de automatische bediening is geselecteerd of tijdens het achteruitrijden.
R. Achteruit. Trap het rempedaal in, trek de selectiehendel omhoog en duw deze naar voren. N. Neutraalstand. Trap het rempedaal in en selecteer deze stand om de motor te kunnen starten. A. Automatische bediening. Duw de selectiehendel naar achteren om deze stand te selecteren. M. Handmatig, sequentieel schakelen. Duw de selectiehendel naar links om deze stand te selecteren en schakel vervolgens met behulp van de flippers achter het stuurwiel.
Selectiehendel
+. Opschakelen (rechts van het stuur wiel). Trek de flipper aan de rechterzijde achter het stuur wiel "+" een keer naar u toe om op te schakelen. -. Terugschakelen (links van het stuur wiel). Trek de flipper aan de linkerzijde achter het stuurwiel "-" een keer naar u toe om terug te schakelen.
Flippers achter het stuurwiel
Met de flippers is het niet mogelijk de neutraalstand of de achteruitversnelling in te schakelen of uit de achteruitversnelling te schakelen.
Page 120 of 352

118
Rijden
508_nl_Chap04_conduite_ed01-2014
Bij het inschakelen van de achteruitversnelling klinkt een geluidssignaal.
De aanduiding N op het display knippert als u de motor probeert te starten zonder dat de selectiehendel in de stand N staat. Als bij het starten het rempedaal niet wordt ingetrapt, knippert op het instrumentenpaneel de aanduiding voet op het rempedaal in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het display van het instrumentenpaneel. Trap om krachtig te accelereren (bijvoorbeeld voor een inhaalmanoeuvre) het gaspedaal met kracht in, tot voorbij het zware punt.
Weergave op het
instrumentenpaneel
Standen van de selectiehendel
N. Neutral (neutraalstand). R. Reverse (achteruitversnelling). 1, 2, 3, 4, 5, 6. Versnellingen bij handmatig schakelen. A. Gaat branden als u kiest voor automatische bediening en gaat uit als u kiest voor handmatige bediening.
Trap het rempedaal in als een melding wordt weergegeven op het display van het instrumentenpaneel.
Starten van de auto
Selecteer de stand N . Houd het rempedaal ingetrapt. Start de motor.
Op het display van het instrumentenpaneel verschijnt de aanduiding N .
Selecteer de eerste versnelling (stand M of A ) of de achteruitversnelling (stand A ) of de achteruitversnelling (stand AR ). R ). R Zet de parkeerrem vrij als deze niet automatisch wordt bediend. Neem uw voet van het rempedaal en geef gas.
Op het display van het instrumentenpaneel verschijnen de aanduidingen A en 1 of R .
Automatische bediening
Start de auto en selecteer de stand Aom de automatische bediening van de versnellingsbak te activeren.
Op het display van het instrumentenpaneel verschijnen de aanduiding A en de ingeschakelde versnelling. De versnellingsbak werkt dan automatisch, zonder dat u zelf hoeft te schakelen. De versnellingsbak kiest voortdurend de meest geschikte versnelling, afhankelijk van de volgende parameters: - de rijstijl, - het profiel van de weg.