Page 17 of 179
Kort en bondig15
Achterruitwisser enachterruitsproeier
Aan hendel draaien.
0=uite=wisserf=sproeier
Achteruitwisser en achteruitsproeier 3 65, wisserblad vervangen 3 128,
sproeiervloeistof 3 125.
Klimaatregeling
Verwarmbare achterruit,
verwarmbare buitenspiegels
Ü -knop indrukken om verwarming in
te schakelen.
Verwarmbare buitenspiegels 3 30,
verwarmbare achterruit 3 32.
Ruiten ontwasemen en
ontdooien
Luchtverdeling op V.
Draaiknop voor temperatuur in hoog‐
ste stand zetten.
Ventilatorsnelheid op hoogste stand
zetten.
Koeling AC aan.
Verwarmbare achterruit Ü AAN.
Klimaatregelsysteem 3 87.
Page 18 of 179
16Kort en bondigVersnellingsbakHandgeschakelde
versnellingsbak
Achteruit: vanuit stilstand
3 seconden na het bedienen van het
koppelingspedaal de ring op de scha‐
kelpook omhoogtrekken en de ver‐
snelling inschakelen.
Kan de versnelling niet worden inge‐
schakeld, dan het koppelingspedaal
in de neutrale stand laten opkomen
en weer intrappen; vervolgens nog‐
maals schakelen.
Handgeschakelde versnellingsbak
3 100.Geautomatiseerde
versnellingsbakN=neutrale stando=rijstand+=hogere versnelling-=lagere versnellingA/M =wisselen tussen automati‐
sche en handgeschakelde
modusR=achteruitversnelling
Geautomatiseerde versnellingsbak
3 100.
Page 19 of 179
Kort en bondig17Voordat u wegrijdtVoor het wegrijden controleren ■ Bandenspanning en -staat 3 136,
3 169,
■ Motoroliepeil en vloeistofniveaus 3 121,
■ Ruiten, spiegels, buitenverlichting en kentekenplaat: vrij van vuil,
sneeuw of ijs en gebruiksklaar,
■ Juiste positie van spiegels, stoelen en veiligheidsgordels 3 30,
3 35, 3 42.
■ Werking van remsysteem (bij lage snelheid), vooral bij vochtige rem‐
men.Motor starten
■ Sleutel naar stand A draaien
■ stuurwiel iets verdraaien om het stuurslot te ontgrendelen
■ koppelings- en rempedaal intrap‐ pen
■ gaspedaal niet intrappen
■ dieselmotoren: sleutel naar stand M draaien om voor te verwarmen
en wachten totdat controle‐
lampje ! op het bestuurdersinfor‐
matiecentrum dooft.
■ sleutel kort naar stand D draaien en
loslaten.
Motor starten 3 97.
Page 20 of 179

18Kort en bondigParkeren■ Handrem altijd zonder indrukken van de ontgrendelingsknop stevig
aantrekken. Op een aflopende of
oplopende helling zo stevig moge‐
lijk aantrekken. Trap tegelijkertijd
de rem in om de bedieningskracht
te verminderen.
■ Zet de motor af. Contactsleutel naar stand St draaien en deze eruit
trekken. Stuurwiel verdraaien tot‐
dat het stuurslot merkbaar vergren‐
delt.
■ Wanneer de auto vlak of op een op‐
lopende helling staat, dan voor het
uitschakelen van het contact de
eerste versnelling inschakelen. Op
een oplopende helling bovendien
de voorwielen van de stoeprand
wegdraaien.
Op een aflopende helling voor het
uitschakelen van het contact de
achteruitversnelling inschakelen.Bovendien de voorwielen naar de
stoeprand toedraaien.
■ De auto vergrendelen en het dief‐ stalalarmsysteem 3 27 activeren
met de toets e op de handzender.
■ De auto niet op een licht ontvlam‐ bare ondergrond parkeren. De on‐
dergrond kan door de hoge tempe‐
ratuur van het uitlaatgassysteem mogelijk vlam vatten.
■ Sluit de ruiten.
■ Koelventilatoren kunnen ook na het
afzetten van de motor in werking
treden 3 120.
■ Na een rit waarbij met hoge motor‐ toerentallen of met hoge motorbe‐
lasting werd gereden, de motor
vóór het afzetten gedurende een
korte tijd met lage belasting laten
draaien of gedurende ca.
30 seconden stationair laten
draaien om de turbolader te be‐
schermen.
Sleutels, sloten 3 19.
Auto een langere tijd stilzetten
3 119.
Page 21 of 179

Sleutels, portieren en ruiten19Sleutels, portieren en
ruitenSleutels, sloten ............................ 19
Portieren ...................................... 25
Antidiefstalbeveiliging ..................27
Buitenspiegels ............................. 29
Binnenspiegel .............................. 31
Ruiten .......................................... 31Sleutels, sloten
Sleutels Reservesleutels
Het sleutelnummer staat op de sleutel of op een afneembaar label.
Bij het bestellen van reservesleutels moet het sleutelnummer worden ver‐
meld aangezien de sleutels deel uit‐
maken van de startbeveiliging.
Sloten 3 147.
Car Pass Op de Car Pass staan veiligheids‐
technische autogegevens. Daarom
moet deze goed worden bewaard.
Een eventueel ingeschakelde werk‐
plaats heeft voor het verrichten van
bepaalde werkzaamheden deze au‐
togegevens nodig.Handzender
Wordt gebruikt voor:
■ Centrale vergrendeling
■ Diefstalbeveiliging
■ Diefstalalarmsysteem
Afhankelijk van het model is de auto voorzien van een handzender met
twee of drie toetsen.
De handzender heeft een bereik van
ca. 5 meter. Dit kan beperkt worden
door invloeden van buitenaf. Bran‐
dende alarmknipperlichten dienen als
bevestiging.
Page 22 of 179

20Sleutels, portieren en ruiten
Afstandsbediening met zorg behan‐
delen, vochtvrij houden, beschermen
tegen hoge temperaturen en onnodig
gebruik vermijden.
Storing
Als de centrale vergrendeling niet met
de handzender kan worden vergren‐
deld of ontgrendeld, kan dit het ge‐
volg zijn van het volgende:
■ Bereik overschreden
■ Batterijspanning te laag
■ Herhaald, opeenvolgend gebruik van de handzender buiten het be‐
reik, waardoor het systeem op‐
nieuw moet worden geprogram‐
meerd in een werkplaats
■ Storing door radiogolven afkomstig
van externe zenders met een hoog vermogen
Ontgrendelen 3 21.
Batterij van de handzender
vervangen Zodra de reikwijdte afneemt, de bat‐
terij meteen vervangen.
Batterijen horen niet in het huisvuil
thuis. Ze moeten via speciale inza‐
melpunten gerecycled worden.
Handzender met twee toetsen
Batterijvak openen door een munt‐
stuk in de sleuf te steken en dit te ver‐
draaien.
Batterij (type CR 2016) vervangen, hierbij op de juiste plaatsing letten.
De twee helften van de behuizing op
elkaar plaatsen en erop letten dat ze
goed vastklikken.
Handzender met drie toetsen
Boutje verwijderen en batterijvak ope‐ nen door een munt in de sleuf te ste‐
ken en de munt te verdraaien.
Batterij (type CR 2016) vervangen,
hierbij op de juiste plaatsing letten.
De twee helften van de behuizing op
elkaar plaatsen en erop letten dat ze
goed vastklikken.
Page 23 of 179

Sleutels, portieren en ruiten21
Boutje terugplaatsen en aanhalen.Centrale vergrendeling
Ontgrendelt en vergrendelt de voor‐
deuren, zijschuifdeuren, bagage‐
ruimte en tankklep.
Met de handzender met drie toetsen
worden de voorportieren en de zij‐ schuifdeuren/bagageruimte onafhan‐
kelijk van elkaar ontgrendeld en ver‐
grendeld.
Om veiligheidsredenen kan de auto
niet worden vergrendeld, wanneer de sleutel in het contactslot steekt.
Auto ontgrendelen
Ontgrendelen met sleutel
Sleutel in het slot van het bestuur‐
dersportier tweemaal naar de voor‐
kant van de auto draaien.Ontgrendelen met handzender met
twee toetsen
Afhankelijk van voertuigconfiguratie:
■ Toets c indrukken: Alle deuren en
de bagageruimte worden ontgren‐
deld.
■ Toets c eenmaal indrukken om de
voordeuren te ontgrendelen en c
tweemaal indrukken om alle deuren
en de bagageruimte te ontgrende‐
len.
Ontgrendelen met handzender met drie toetsen
Afhankelijk van voertuigconfiguratie:
■ Toets c indrukken: Voordeuren
worden ontgrendeld. Toets c in‐
drukken en ingedrukt houden: Alle
deuren en de bagageruimte wor‐
den ontgrendeld.
Page 24 of 179

22Sleutels, portieren en ruiten
■Toets c indrukken: Voordeuren en
zijschuifdeuren worden ontgren‐
deld. Toets c indrukken en inge‐
drukt houden: Alle deuren en de
bagageruimte worden ontgrendeld.
■ Toets c indrukken: Alleen de be‐
stuurdersdeur wordt ontgrendeld.
Houd c ingedrukt: Alle deuren en
de bagageruimte worden ontgren‐
deld.
Als na ontgrendeling niet binnen ca.
30 seconden een deur van de auto
wordt geopend, wordt de auto auto‐
matisch opnieuw vergrendeld.
Auto vergrendelen
Deuren, bagageklep en tankklep slui‐ ten. Bij een niet goed gesloten deur
werkt de centrale vergrendeling niet.
Vergrendelen met sleutel
Sleutel in het slot van het bestuur‐
dersportier naar de achterkant van de auto draaien.Vergrendelen met handzender met
twee toetsen
Afhankelijk van voertuigconfiguratie:
■ Toets e korte tijd indrukken: Alle
deuren en de bagageruimte wor‐
den vergrendeld.
■ Toets e eenmaal indrukken om de
voordeuren te vergrendelen en e
tweemaal indrukken om alle deuren
en de bagageruimte te vergrende‐
len.
Vergrendelen met handzender met
drie toetsen
Toets e korte tijd indrukken: Alle
deuren en de bagageruimte worden
vergrendeld.
Let op
Indien aanwezig, wordt de bewaking van de passagiersruimte 3 27 uit‐
geschakeld door de knop e inge‐
drukt te houden (ter bevestiging
klinkt een geluidssignaal).
Als dit per ongeluk is gebeurd, moet
u de deuren opnieuw ontgrendelen
en de toets e korte tijd indrukken om
de auto te vergrendelen.