Page 121 of 179

Verzorging van de auto119Verzorging van de
autoAlgemene informatie ..................119
Controle van de auto .................120
Gloeilamp vervangen .................128
Elektrisch systeem .....................133
Boordgereedschap ....................135
Velgen en banden .....................135
Trekken ...................................... 146
Verzorging van uiterlijk ..............147Algemene informatie
Accessoires en
modificaties van auto
Het wordt geadviseerd alleen gebruik
te maken van originele onderdelen,
accessoires en andere uitdrukkelijk
door de fabriek voor uw autotype
goedgekeurde onderdelen. Voor an‐
dere onderdelen kunnen wij – ook als deze door autoriteiten of anderszins
zijn goedgekeurd – niet beoordelen of deze betrouwbaar zijn en er evenmin garant voor staan.
Geen aanpassingen in het elektrische
systeem aanbrengen, zoals wijzigin‐
gen in de elektronische stuurappara‐
ten (chip-tuning).Auto stallen
Langdurig stallen
Wanneer u de auto meerdere maan‐
den moet stallen:
■ Auto wassen en conserveren.
■ Conservering van motorruimte en bodemplaat laten controleren.
■ Afdichtrubbers reinigen en conser‐ veren.
■ Brandstoftank helemaal vullen.
■ Motorolie verversen.
■ Sproeiervloeistofreservoir leegma‐ ken.
■ Vorst- en corrosiebestendigheid koelvloeistof controleren.
■ Bandenspanning instellen op de waarde voor maximale belading.
■ Auto in een droge en goed geven‐ tileerde ruimte parkeren. Eerste
versnelling of achteruitversnelling
inschakelen. Voorkomen dat de
auto kan gaan rollen.
■ Handrem niet aantrekken.
Page 122 of 179

120Verzorging van de auto
■ Motorkap openen, alle portierensluiten en auto vergrendelen.
■ Poolklem van de minpool van de accu loskoppelen. Erop letten dat
geen van de systemen werkt, waar‐
onder het diefstalalarmsysteem.
Weer in gebruik nemen
Wanneer u de auto weer in gebruik
neemt:
■ Poolklem op de minpool van de accu aansluiten. Elektronica voorde elektrische ruitbediening inscha‐ kelen.
■ Bandenspanning controleren.
■ Sproeiervloeistofreservoir vullen.
■ Motoroliepeil controleren.
■ Koelvloeistofpeil controleren.
■ Zo nodig kentekenplaat monteren.
Verwerking van sloopauto
Informatie over autodemontagebe‐
drijven en de recycling van sloopau‐
to's vindt u op onze website. Laat dit
werk uitsluitend over aan een erkend
autodemontagebedrijf.Controle van de auto
Werkzaamheden
uitvoeren9 Waarschuwing
Controles in de motorruimte alleen
met uitgeschakelde ontsteking uit‐ voeren.
De koelventilator kan ook bij uit‐
geschakelde ontsteking gaan
draaien.
9 Gevaar
Het ontstekingssysteem wekt zeer
hoge spanningsniveaus op. Nietaanraken.
Om ze beter herkenbaar te makenzijn de doppen op de vulopeningen
voor motorolie, koelvloeistof, sproei‐
ervloeistof en de handgreep van de
oliepeilstok geel van kleur.
Motorkap
Openen
Aan de ontgrendelingshendel trekkenen in de uitgangspositie terugduwen.
Page 123 of 179

Verzorging van de auto121
Aan veiligheidspal trekken en de mo‐torkap openen.
Windhaak vastzetten.
Sluiten
Steun vóór het sluiten van de motor‐
kap stevig in de houder duwen.
Motorkap laten zakken en in het slot
laten vallen. Controleer of de motor‐ kap vergrendeld is.
MotorolieControleer het oliepeil ook regelmatig
manueel om schade aan de motor te voorkomen.
Gebruik olie met de juiste specificatie.
Aanbevolen vloeistoffen en smeer‐
middelen 3 153.
Alleen op een vlakke ondergrond
controleren. De motor moet op be‐
drijfstemperatuur zijn en minstens
10 minuten uitgeschakeld zijn ge‐
weest.
Oliepeilstok uittrekken, afvegen, tot
aan de aanslag van de handgreep
weer insteken, opnieuw uittrekken en het motoroliepeil aflezen.Voorzichtig
De eigenaar van de auto dient
erop te letten dat er genoeg mo‐ torolie van de juiste kwaliteit in de
motor zit.
Afhankelijk van de motor worden er
verschillende oliepeilstokken ge‐
bruikt. Op de figuren staat hoe de mo‐ torolie moet worden gecontroleerd en
bijgevuld bij benzinemotoren en bij
dieselmotoren.
Page 124 of 179
122Verzorging van de auto
Bij F9Q-motoren is de peilstok beves‐
tigd aan de olievuldop die linksom
opengedraaid moet worden.
Bij M9R-motoren de dop linksom
draaien, de peilstok verwijderen,
schoonvegen en er weer zo ver mo‐
gelijk insteken.
Wanneer het motoroliepeil tot aan het merkteken "add oil" A is gedaald, dan
motorolie bijvullen.Voorzichtig
Het motoroliepeil nooit tot onder
het minimumpeil laten dalen!
Het wordt geadviseerd hetzelfde type
olie te gebruikt als bij de laatste olie‐
verversing.
Het motoroliepeil mag niet hoger
staan dan het bovenste merkteken B
op de peilstok.Voorzichtig
Een teveel aan motorolie moet
worden afgetapt of afgezogen.
Om morsen tegen te gaan tijdens het
verversen van motorolie bij F9Q-mo‐
toren de trechter gebruiken die voor
in de motorruimte zit.
Om de trechter los te maken de kunst‐ stof pal op de trechter optillen en de
trechter naar boven toe verwijderen.
Page 125 of 179

Verzorging van de auto123
Deksels verwijderen en ervoor zor‐
gen dat de trechter goed op de vulpijp
bevestigd wordt.
Ervoor zorgen dat de trechter weer
goed bevestigd wordt met beide dek‐
sels aangebracht.
Het olieverbruik stabiliseert niet voor‐
dat de auto enkele duizenden kilome‐ ters heeft afgelegd. Pas dan kan het
werkelijke olieverbruik worden be‐
paald.
Bij een verbruik van meer dan
0,5 liter per 1000 km na deze inrijpe‐
riode wordt geadviseerd contact op te nemen met een werkplaats.
Inhouden 3 168, Peilsensor motor‐
olie 3 70.
Dop recht terugplaatsen en vast‐ draaien.
Motorluchtfilter
Indicator luchtstroom motor
Op bepaalde modellen is de luchtin‐
laat van de motor voorzien van een
indicator die aangeeft wanneer de
luchttoevoer naar de motor beperkt
is.
Open=Geen beperkingRode indicator=BeperktNeem contact op met een werkplaats,
als de rode indicator verschijnt bij een draaiende motor.
Koelvloeistof De koelvloeistof biedt vorstbescher‐
ming tot ca. –28 °C.Voorzichtig
Alleen goedgekeurde antivries ge‐ bruiken.
Koelvloeistofpeil
Voorzichtig
Een te laag koelvloeistofpeil kan
motorschade veroorzaken.
Page 126 of 179

124Verzorging van de auto
Bij een koud koelsysteem moet de
koelvloeistof net boven het merkte‐ ken MIN staan. Bijvullen als het peil
te laag is.
9 Waarschuwing
Vóór het openen van de dop de
motor laten afkoelen. Dop voor‐
zichtig openen zodat de druk lang‐
zaam kan ontsnappen.
Vul bij met antivries. Is er geen anti‐
vries beschikbaar, gebruik dan
schoon kraanwater of gedestilleerd
water. Dop goed vastdraaien. Anti‐
vriesgehalte door een werkplaats la‐
ten controleren en oorzaak van het
koelvloeistofverlies laten verhelpen.
Als een aanzienlijke hoeveelheid
koelvloeistof vereist is, dient het koel‐ systeem te worden ontlucht. De hulp
van een werkplaats inroepen.
Als de koelvloeistoftemperatuur te
hoog is, brandt controlelampje W
rood op de instrumentengroep, sa‐
men met C 3 75 . Bij een te laag koel‐
vloeistofpeil een werkplaats raadple‐ gen.Stuurbekrachtigingsvloei‐
stof
Neem contact op met een werkplaats,
als het vloeistofpeil in het reservoir tot onder het merkteken MIN zakt.
Page 127 of 179

Verzorging van de auto125Sproeiervloeistof
Schoon water vermengd met een
passende hoeveelheid sproeiervloei‐ stof en antivries bijvullen.
Voorzichtig
Alleen sproeiervloeistof met vol‐
doende antivries biedt voldoende
bescherming bij lage temperatu‐
ren of een plotselinge daling van
de temperatuur.
Remmen
Piepende remmen geven aan dat de
remblokken hun minimumdikte heb‐
ben bereikt. Verder rijden is mogelijk
maar laat de remblokken zo spoedig
mogelijk vervangen.
Na de montage van nieuwe remblok‐
ken de eerste paar ritten niet onnodig hard remmen.
Remvloeistof9 Waarschuwing
Remvloeistof is giftig en bijtend.
Contact met ogen, huid, textiel en
lakwerk vermijden.
De remvloeistof moet tussen de
merktekens MIN en MAX staan.
Bij het bijvullen schoon te werk gaan,
omdat verontreinigde remvloeistof
storingen in het remsysteem tot ge‐ volg kan hebben. Oorzaak van het
remvloeistofverlies door een werk‐
plaats laten verhelpen.
Alleen goedgekeurde heavy duty-
remvloeistof voor uw auto gebruiken.
Rem- en koppelingsvloeistof 3 153.
Page 128 of 179

126Verzorging van de autoAccu
De accu van de auto is onderhouds‐ vrij als het rijgedrag zodanig is dat
deze voldoende wordt opgeladen.
Door korte ritten en vaak starten kan
de accu ontladen raken. Vermijd het gebruik van onnodige elektrische ver‐ bruikers.
Batterijen horen niet in het huisvuil
thuis. Ze moeten via speciale inza‐
melpunten gerecycled worden.
Wanneer de auto meer dan 4 weken
achtereen stilstaat, kan de accu ont‐
laden raken. Poolklem van de min‐
pool van de accu loskoppelen.
Accu van de auto alleen bij uitgescha‐
kelde ontsteking aansluiten en los‐
koppelen.
Accu blootleggen
De accu zit onder de vloerplaat bij de
linker voorstoel 3 144.
Waarschuwingslabel
Betekenis van symbolen: ■ Geen vonken of open vlammen en niet roken.
■ Bescherm de ogen altijd. Explo‐ sieve gassen kunnen blindheid of
letsel veroorzaken.
■ Houd de accu buiten het bereik van
kinderen.
■ De accu bevat zwavelzuur dat aan‐
leiding kan geven tot blindheid of
ernstige brandwonden.
■ Zie de Gebruikershandleiding voor meer informatie.
■ Explosief gas kan in de buurt van de accu aanwezig zijn.
Onderhoud aan accu9 Gevaar
Voor voldoende ventilatie zorgen
bij het opladen van de accu. Er be‐ staat gevaar voor ontploffing als
gassen die tijdens het opladen
worden gevormd kunnen blijven
hangen!
Accu vervangen
Let er bij het vervangen van de accu
op dat er bij de pluspool geen lucht‐
roosters open zijn. Als er in dit gebied een ventilatieopening open is, moet
deze met een afdekkap worden afge‐ sloten en moet de ventilatie bij de
minpool worden geopend.