Page 70 of 179
68Instrumenten en bedieningsorganen
Verplaatsbare asbak
Asbak voor gebruik op verschillende
plaatsen in de auto. Voor gebruik,
deksel openen.
Waarschuwingslam‐
pen, meters en
controlelampen
Snelheidsmeter
Aanduiding van de rijsnelheid.
Maximumsnelheid kan door een snel‐ heidsregelaar beperkt zijn. In dat ge‐
val zit er een waarschuwingslabel op
het instrumentenpaneel.
Er klinkt gedurende 10 seconden een
waarschuwingszoemer bij kort over‐
schrijden van de ingestelde snelheid.
Let op
In bepaalde omstandigheden (bijv.
op steile aflopende hellingen) kan de
rijsnelheid de ingestelde grens over‐
schrijden.
Kilometerteller
Geeft de gemeten afstand aan.
Dagteller
De dagteller verschijnt onder de kilo‐
meterteller een toont de afstand die
sinds de laatste reset is afgelegd.
Page 73 of 179

Instrumenten en bedieningsorganen71
Service-display terugzetten
Na de onderhoudsbeurt moet het ser‐ vice-display worden gereset. Afstand
vóór onderhoudsbeurt selecteren op
het service-display van het bestuur‐
dersinformatiecentrum, indien aan‐
wezig. Vervolgens de knop aan het
uiteinde van de ruitenwisserhendel
gedurende ongeveer 10 seconden in‐
gedrukt houden totdat de afstand vóór de onderhoudsbeurt ononder‐
broken verschijnt. Boordcomputer
3 79.
Driver Information Center 3 77.
Service-informatie 3 151.Versnellingsbakdisplay
De modus of ingeschakelde versnel‐
ling van de geautomatiseerde ver‐
snellingsbak verschijnt op het be‐
stuurdersinformatiecentrum.
R=AchteruitversnellingN=Neutrale standA=Automatische moduskg=BeladingsmodusV=WintermodusT=Rempedaal intrappenW=VersnellingsbakelektronicaGeautomatiseerde versnellingsbak
3 100.
Controlelampen
De beschreven controlelampen zijn
niet in alle auto's aanwezig. Deze be‐ schrijving geldt voor alle instrument‐
uitvoeringen.
Afhankelijk van de apparatuur kan de
plaats van de Controlelampen varië‐
ren.
Bij het inschakelen van de ontsteking
lichten de meeste controlelampen
korte tijd op bij wijze van functietest.
Betekenis kleuren controlelampen:Rood
bereik=gevaar, belangrijke her‐
inneringGeel=waarschuwing, aanwij‐
zing, storingGroen=inschakelbevestigingBlauw
bereik=inschakelbevestiging
Page 81 of 179

Instrumenten en bedieningsorganen79
Bij het parkeren van de auto en/of het openen van het
bestuurdersportier: ■ Als de sleutel nog in het contact zit.
■ Bij ingeschakelde rijverlichting.
■ Als de auto een geautomatiseerde versnellingsbak heeft, de neutrale
stand niet is geselecteerd of het
rempedaal niet wordt bediend.
Motoroliepeil
Als het minimum motoroliepeil wordt
bereikt, verschijnt gedurende
30 seconden na inschakeling van het
contact het bericht OIL op het be‐
stuurdersinformatiecentrum. Oliepeil
controleren 3 121.
Het bericht voor het oliepeil wordt al‐
leen gereset als het contact langer
dan 2 minuten uitgeschakeld is ge‐
weest.
Voor een nauwkeuriger weergave
van het oliepeil moet u de toets aan
het uiteinde van de ruitenwisserhen‐
del binnen 30 seconden na inschake‐ ling van het contact indrukken. Peil‐
sensor motorolie 3 70.Tripcomputer
De boordcomputer geeft informatie over rijgegevens die voortdurend ge‐
registreerd en elektronisch verwerkt
worden.
Afhankelijk van het specifieke model
zijn de volgende functies te selecte‐
ren door de knop op het uiteinde van
de wisserhendel meerdere malen in
te drukken.
■ Brandstofverbruik
■ Gemiddeld verbruik
■ Momentaan verbruik
Page 82 of 179

80Instrumenten en bedieningsorganen
■ Actieradius
■ Afgelegde weg
■ Gemiddelde snelheid
■ Afstand vóór onderhoudsbeurt
■ Klok
■ Opgeslagen snelheid cruise control
en snelheidsbegrenzer
■ Storings- en informatieberichten
Brandstofverbruik
Geeft de hoeveelheid brandstof aan
die verbruikt is sinds de laatste reset.
De meting kan te allen tijde opnieuw
worden gestart door de knop inge‐
drukt te houden.
Gemiddeld verbruik
De waarde verschijnt na het afleggen van een afstand van 400 meter.
Het gemiddelde verbruik wordt aan‐
gegeven op basis van de afgelegde
afstand en de verbruikte brandstof
sinds de laatste reset.
De meting kan op ieder gewenst mo‐
ment opnieuw gestart worden.Momentaan verbruik
De waarde verschijnt na het bereiken van een snelheid van 30 km/u.
Actieradius
De waarde verschijnt na het afleggen
van een afstand van 400 meter.
De actieradius wordt berekend op ba‐ sis van de huidige inhoud van de
brandstoftank en het gemiddelde ver‐
bruik sinds de laatste reset.
De actieradius verschijnt niet als con‐
trolelampje Y op de instrumenten‐
groep 3 76 verschijnt.
De meting kan op ieder gewenst mo‐
ment opnieuw gestart worden.
Afgelegde weg Geeft de afgelegde afstand sinds de
laatste reset aan.
De meting kan op ieder gewenst mo‐
ment opnieuw gestart worden.
Gemiddelde snelheid
De waarde verschijnt na het afleggen
van een afstand van 400 meter.Geeft de gemiddelde snelheid sinds
de laatste reset aan.
De meting kan op ieder gewenst mo‐
ment opnieuw gestart worden.
Ritonderbrekingen waarbij het con‐
tact wordt uitgeschakeld niet meege‐
rekend.
Informatie boordcomputerresetten Boordcomputer terugzetten door een
van de functies ervan te selecteren en
de knop aan het uiteinde van de rui‐
tenwisserhendel ingedrukt te houden.
De volgende informatie op de boord‐computer wordt gereset:
■ Brandstofverbruik
■ Gemiddeld verbruik
■ Actieradius
■ Afgelegde weg
■ Gemiddelde snelheid
Bij het overschrijden van de maxi‐
mumwaarde van een van de parame‐
ters wordt de boordcomputer automa‐
tisch teruggezet.