Page 66 of 179
64Instrumenten en bedieningsorganenClaxon
j indrukken.
De claxon klinkt ongeachte de stand
van de contactschakelaar.
Knoppen op stuurkolomBepaalde functies van het infotain‐
ment-systeem kunnen ook via de
toetsen op de stuurkolom worden be‐
diend.
Meer informatie staat in de handlei‐
ding van het infotainment-systeem.
Wis-/wasinstallatie voorruit
VoorruitwissersK=intervalschakeling1=langzaam2=snel
Niet inschakelen wanneer de voorruitbevroren is.
Uitschakelen in wasstraten.
Automatische wisfunctie met
regensensorK=automatische wisfunctie met
regensensor
De regensensor registreert de hoe‐
veelheid neerslag op de voorruit en
stuurt automatisch de wissnelheid
van de voorruitwissers aan.
Na het uitschakelen van het contact moet automatisch wissen steeds op‐nieuw worden geselecteerd.
Page 68 of 179

66Instrumenten en bedieningsorganenBuitentemperatuur
Een dalende temperatuur wordt on‐
middellijk aangeduid, een stijgende
temperatuur met enige vertraging.
Bij buitentemperaturen tot 3 °C knip‐
pert °C op het informatiedisplay om
voor gladheid te waarschuwen. Dit
knipperen houdt aan totdat de tem‐
peratuur meer dan 3 °C wordt.
9 Waarschuwing
Ook bij een aanduiding van enkele
graden boven 0 °C kan het weg‐
dek al beijzeld zijn.
Klok
Afhankelijk van het specifieke model
kan de actuele tijd verschijnen op het
informatiedisplay en/of bestuurders‐
informatiecentrum.
Informatiedisplay:
De uren en minuten kunnen worden
aangepast met de betreffende knop‐
pen naast het display of de bedie‐
ningsorganen van het infotainment‐
systeem.
Raadpleeg voor meer informatie de
handleiding van het infotainmentsys‐
teem.
Bestuurdersinformatiecentrum:
De klokfunctie weergeven door de
knop aan het uiteinde van de wisser‐
hendel meerdere malen in te druk‐
ken. Wanneer de tijd knippert (na ca.
2 seconden), de knop ingedrukt hou‐
den:
■ Uren knipperen,
■ Knop meerdere malen indrukken om uren te wijzigen,
■ Knop ingedrukt houden om uren in te stellen,
■ Minuten knipperen,
■ Knop meerdere malen indrukken om minuten te wijzigen,
■ Knop ingedrukt houden om minu‐ ten in te stellen.
Page 79 of 179
Instrumenten en bedieningsorganen77
SnelheidsbegrenzerU brandt geel.
U brandt geel als het systeem aan is.
Cruise control, snelheidsbegrenzer
3 108.Informatiedisplays
Driver Information Center
Afhankelijk van de voertuigconfigura‐ tie, verschijnen de volgende zaken in
de display:
■ Kilometerteller, dagteller 3 68
■ Brandstofmeter 3 69
■ Peilsensor motorolie 3 70
■ Service-display 3 70
■ Versnellingsbakdisplay 3 71
■ Boordinformatie 3 78
■ Boordcomputer 3 79
Triple-Info-Display
Toont de tijd, buitentemperatuur en
informatie over het infotainment-sys‐
teem.
■ Buitentemperatuur 3 66
■ Klok 3 66
Raadpleeg voor meer informatie de handleiding van het infotainmentsys‐teem.
Page 136 of 179
134Verzorging van de auto
Voor het vervangen van zekeringen
bevat de zekeringendoos een zeke‐ ringtrekker.
Zekeringtrekker van bovenaf of van
opzij op zekering steken en zekering
lostrekken.
Zekeringenkast
instrumentenpaneel
Zit aan de linkerkant van het instru‐
mentenpaneel, onder de bekerhou‐
der.
Asbak uit de linker bekerhouder ver‐
wijderen en de afdekking van de ze‐
keringenkast opentrekken. Geen
voorwerpen achter de afdekking op‐
bergen.
Bepaalde functies worden mogelijk door meerdere zekeringen beveiligd.
SymboolFunctieZAirconditioningdVerwarmbare buitenspie‐
gelsUVerwarmde voorstoelen,Elektrisch bediende ruitenLGrootlicht linksNGrootlicht rechtsKVoorruitwissersZRadio, infotainmentsys‐
teem)AanstekerBoilerVerwarming achter in
passagiersruimtejClaxonaDimlicht linksWDimlicht rechtseInstrumentenpaneelZVerwarmingdInterieurverlichting
Page 137 of 179

Verzorging van de auto135
SymboolFunctieuAntiblokkeersysteem
(ABS)ÜVerwarming achterruiten+Klok, interieurverlichting,
radio, infotainment-
systeemUCH
INJBrandstofinjectiesysteemfAchterruitsproeiereAchterruitwisserTStadslicht linksSStadslicht rechtsUCentrale vergrendeling:Elektrisch verstelbare
buitenspiegelsCControlelamp Stop, dagrij‐
lichtenrMistachterlicht>Mistlampen voor?StekkerdoosTTachograafBoordgereedschap
Gereedschap
Krik, adapters, ratelsleutel, torx-sleu‐
tel, wieldophaak, sleepoog en reser‐
vewielbevestiging liggen in een kof‐ fertje, dat onder de bestuurdersstoel
opgeborgen is.
Reservewiel 3 143.
Auto's met een bandenreparatieset:
Sleepoog en torx-sleutel liggen in het koffertje met de bandenreparatieset,
dat onder de voorstoel opgeborgenis.
Bandenreparatieset 3 138.
Velgen en banden
Conditie van banden en velgen
Zo langzaam mogelijk en onder een
rechte hoek over obstakels. Het rijden over scherpe randen kan schade aan
banden en velgen tot gevolg hebben. Banden niet tegen de stoeprand
klemmen.
De wielen regelmatig op beschadi‐
ging controleren. Bij beschadigingen
of abnormale slijtage de hulp van een
werkplaats inroepen.
Banden
Af fabriek gemonteerde banden zijn op het chassis afgestemd en bieden
een optimum aan rijcomfort en veilig‐
heid.
Winterbanden
Winterbanden verhogen bij tempera‐
turen onder 7 °C de rijveiligheid en
dienen daarom om alle wielen gelegd te worden.